Tegen het einde van de ochtend van vrijdag 27 augustus jongstleden viel de FBI de bureaus van de lobbygroep AIPAC in Washington binnen. De agenten trokken naar de kantoren van twee AIPAC-medewerkers en namen de harde schijven uit hun computers mee. Het betrof de apparaten van Steve Rosen, directeur buitenlandse aangelegenheden en Keith Weissman. Beiden worden inmiddels verdacht van spionage.
door Har
In de loop van diezelfde dag werd naar de pers gelekt dat Larry Franklin, een medewerker van het Office of Special Projects (de "Leugen Fabriek") van het Pentagon door de FBI was gearresteerd in verband met spionage voor Israël. Hij zou onderandere geheime documenten over het te voeren Iran beleid hebben doorgegeven aan AIPAC. Het gaat hierbij om concept teksten voor zogenaamde Presidential Directives inzake Iran, maar ook wordt gesuggereerd dat er geheim materiaal van de National Security Agency via AIPAC werd doorgesluisd naar Israël. AIPAC ontkende dat "zij of haar medewerkers ooit materiaal verkregen hadden, waarvan ze dachten dat het geheim of anderszins geclassificeerd was."
AIPAC is niet zomaar een organisatie; AIPAC staat voor American-Israel Public Affairs Committee, de lobbyist voor Israëlische belangen in de VS. De organisatie bestaat sinds 1954, heeft zo'n 85000 leden, een jaarbudget van 33,4 miljoen dollar. Er werken 165 medewerkers op kantoren in Washington, in 10 andere staten en in Israël. Het netwerk van AIPAC is niet mis, daar is decennialang in geïnvesteerd. Zo werken oudmedewerkers van AIPAC zowel binnen de Israëlische als de Amerikaanse overheid. Lenny Ben-David (vroeger Leonard Davis) voormalig AIPAC werd plaatsvervangend chef de mission in de Israëlische ambassade in Washington en Martin Indyk werd de belangrijkste adviseur van Clinton. Ook op een andere manier speelt AIPAC een rol binnen de Amerikaanse politiek: door het steunen van Amerikaanse pro-Israël politici, niet alleen door hen geld te geven voor de verkiezingscampagne, maar ook door andere Joods Amerikaanse organisaties te tippen wie te steunen, en vooral ook: wie niet. AIPAC claimt jaarlijks zo'n 2000 bijeenkomsten te hebben met leden van het Congres en honderd pro-Israël wetten erdoor te krijgen. AIPAC maakte van de door de spionagezaak ontstane publiciteit gebruik om schriftelijk en via e-mail aan haar leden extra donaties te vragen. Ondertekend door AIPAC voorzitter Bernice Manocherian en directeur Howard Kohr. Volgens hen is deze hele zaak een aanval op de Amerikaans Israëlische vriendschap.
In de jaren tachtig richtte AIPAC het Washington Institute for Near East Policy (WINEP) op, als een tegenhanger voor het Brookings Instituut, dat minder standvastig achter Israël zou staan. AIPAC is de afgelopen 20 jaar in toenemende mate onder de ideologische en politieke invloed van de Israëlische Likoed partij gekomen. Datzelfde geldt ook voor WINEP dat veel invloed heeft. Medewerkers van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken en van Defensie krijgen hun "scholing" over het MiddenOosten van het WINEP en niet van andere instituten of universiteiten. Een van de laatste loten aan de takken van AIPAC is een programma dat erop gericht is om aan alle Amerikaanse universiteiten te bevorderen dat studies over het MiddenOosten "evenwichtig" zijn.
De beïnvloedingstactiek van AIPAC naar zittende politici is simpel: kritische geluiden van afgevaardigden en senatoren voor wat betreft de Israëlische politiek bestraffen door tijdens de verkiezingen de politieke tegenstander van die afgevaardigde of senator actief te steunen. Zo kweek je wel navolging. Eén van de bekende gevallen uit het recente verleden (2002) is die van de democraat Artur Davis uit Alabama. Zijn tegenstander was de zittende afgevaardigde Hilliard, ook democraat, die voorstander was van een evenwichtiger politiek tegen Israël en de Palestijnen. Dank zij een bijdrage van zo'n 446.000 dollar aan de verkiezingskas van Davis werd hij gekozen. De invloed van het AIPAC op Amerikaanse politici is dus niet gering.
Maar ook onder andere delen van de Amerikaanse bevolking is die invloed aanwezig. Immers, rechtse gristenen steunen Israël omdat dat de wederkomst van jezus gristus bevordert. Het gedachtengoed van dit soort groepen heeft sinds het aantreden van Ronald Reagan, aanzienlijke invloed op de Republikeinse partij. Dit soort groepen zijn fel gekant tegen een Palestijnse staat en staan politiek rechts van de Likoed. Hardliners is zacht uitgedrukt, "christelijke zionisten" komt meer in de buurt. Zo moet volgens hen een Israëlische terugtrekking uit Gaza verhinderd worden, want pas nadat het bijbelse Israël in volle omvang is hersteld en de tempel is herbouwd, dan pas kan de heere terugkeren op aarde. Zo staat het geschreven, stellen ze.
Achtergronden
Na het einde van de eerste Golfoorlog en het ineenstorten van de Sovjet Unie schreven I. Lewis (Scooter) Libby en Paul Wolfowitz een beleidsvoorstel dat onderandere inhield dat de VS een grotere regionale en globale rol moest spelen, en waar nodig preventieve oorlogen moest voeren om te voorkomen dat landen massavernietigingswapens konden produceren. In de Clinton jaren (1997) richtten Wolfowitz, William Kristol, Robert Kagan het PNAC (Project for the New American Century) op, dat dit beleid op de maatschappelijke agenda wist te houden. Een grote groep haviken en neo conservatieven tekenden ervoor: Cheney, Rumsfeld, Libby, Wolfowitz, Rodman, Khalilzad. De ideeën en de mensen zijn terug te vinden in het beleid van de huidige regering Bush, met onvoorwaardelijke steun aan Israël als gemeenschappelijk uitgangspunt. Ook Richard Perle is hieronder terug te vinden. Niet gehinderd door zijn verleden - schandalen uit de jaren tachtig samen te vatten als: belangentegenstellingen - en vooral gesteund door zijn netwerk waarin lieden als Kissinger en Conrad Black - inmiddels beschuldigd van verduistering van een paar honderd miljoen dollar - terug te vinden zijn. Dit jaar werd Perle gedwongen om zijn positie bij de Pentagon denktank neer te leggen omdat er sprake was van (wederom) "belangentegenstelling". Perle, zo bleek, zou financieel beter worden van een oorlog in Irak, en toonde zich één van de voorstanders van oorlog. Recentelijk kwam Perle in opspraak doordat hij de exorbitante declaraties van zijn "pal" Black, als lid van de controlecommissie, jarenlang goedkeurde.
Feith, Perle en Wurmser zijn de auteurs van "A Clean Break; a New Strategy for Securing the Realm". Een advies van een studiegroep voor een nieuwe Israëlische strategie richting 2000. Het Institute for Advanced Strategic and Political publiceerde dit in juli 1996 als advies aan de toenmalige Likoedregering van Netanyahu om te stoppen met overleg met de Palestijnen en te komen tot regime changes in de Arabische wereld (door destabilisering en militaire acties tegen Syrië en Irak) en een Groot Israël. "Peace through Strength" was de leus waarmee Netanyahu de kiezers op zijn hand moest krijgen. Feith is al jaren actief in uiterst rechtse zionistische kringen, en gaat ervan uit dat er geen verschil is tussen de veiligheid van Israël en die van de VS. Na de verkiezing van Bush tot president werd Rumsfeld minister van Defensie, Cheney vice-president, Perle voorzitter van het Defense Policy Board (een Pentagon denktank), Feith staatssecretaris voor defensiebeleid en Wurmser deputy assistent voor nationale veiligheid bij de vice-president Dick Cheney. Perle, Wurmser en Feith kregen de taak om het nieuwe Amerikaanse MiddenOosten beleid vorm te geven. Na "11 september" begon een radicaal nieuw beleid vorm te krijgen door het 'bewerken' van inlichtingen. Niet Al Quaida en Afghanistan, maar Irak, Syrië en Iran moesten worden aangepakt. Rumsfeld, Cheney, Wolfowitz (staatssecretaris van Defensie) en Feith richtten het Office of Special Plans (OSP - bijgenaamd "De Leugen Fabriek") binnen het Pentagon op, met als doel te bewijzen dat Irak banden met terreurorganisaties onderhield.
Binnen de kortste keren gingen de heren aan de slag om zittend personeel van Defensie dat minder enthousiast was over de oorlogsplannen weg te werken en te vervangen door ideologische volgelingen. Het OSP wordt geleid door Abram N Shulsky, ook een oude havik. Het hogere personeel bestaat uit gelijkdenkende adviseurs en analisten, afkomstig uit neo conservatieve kringen en denktanks. De eerste taken waar zij aan werkten was het leveren van bewijzen van banden tussen Al Quaida en Saddam Hussein, het bestaan van Iraakse arsenalen met chemische en biologische wapens en wellicht nucleaire wapens. Al snel waren er contacten gelegd met het Iraaks Nationaal Congres van Ahmed Chalabi, die alles kon leveren waar vraag naar was. (Massavernietigingswapens: Saddam had ze - bijna - Westerse democratie: het land liep er storm voor; invasietroepen, nee bevrijders; enzovoorts). In korte tijd was Ahmed Chalabi de 'love baby' van de neocons in het Pentagon.
Zo werd de weg naar de invasie van Irak vrijgemaakt. Maar voor de neocons was Irak niet het eindpunt en stond regime change in Syrië en Iran nog op de verlanglijst.
Overigens bestaat over het Iranbeleid (na zijn herverkiezing) van Bush nog grote onzekerheid. Maar als de voortekenen niet bedriegen zal er opnieuw een nieuwe Frische Fröhliche Krieg uitbreken. Immers Iran zal naar alle waarschijnlijkheid doorgaan met het werken aan zijn verrijkingsprogramma en aan de Iraanse atoombom. In hoeverre de Europese Unie zich hierbij zal neerleggen is de vraag, maar Israël en de VS zeker niet. De verwachting is dat een herkozen Bush zeker niet voor een dialoog met de Islamitische Republiek Iran zal kiezen. Een nucleair Iran, binnen 1 tot 4 jaar is een bedreiging voor Israël en voor de Amerikaanse invloed in het Midden Oosten.
Tussenstops in Rome en Parijs
In december 2001 vond in Rome een geheim overleg plaats. Aan tafel zaten Harold Rhode en Larry Franklin (OSP), Nicolo Pollari, hoofd van de SISMI (Italiaanse militaire inlichtingen dienst) en Antonio Martino, Italiaans Minister van Defensie. Aan de andere kant van de tafel zat een oude rot Manucher Ghorbanifar (wapenhandelaar, Iran-Contra-Gate), vergezeld door andere Iraniërs (ballingen, dissidenten) en leden van uiterste rechtse Libanese groeperingen. De organisator van dit overleg is Michael Ledeen (berucht van onderandere Iran Contra en de Italiaanse "strategie van de spanning"). Inzet van dit alles zou geweest zijn te komen tot regime change in Iran, Syrië en Libanon. Ledeen verkondigt de noodzaak hiervan al jaren. Bovendien is hij een van de oprichters van het "Centre for Democracy in Iran". Bij het eerste overleg zou het gaan om een overeenkomst om vijf in Iran gearresteerde Al Quaida leden te ruilen voor het stoppen van Amerikaanse steun aan de anti mollahbeweging Mujahadeen Khalq. Maar een andere lezing wil dat het een poging is om te komen tot een bredere coalitie van Iraniërs tegen de mollah's, een soort kloon van het Iraqi National Congress. In juni 2002 ontmoetten de heren elkaar opnieuw. Daarna met de regelmaat van een klok tot ver in 2003 toe. De locaties verschilden. Dan Rome, dan weer Parijs. Alles buiten de officiële kanalen (het ministerie van Buitenlandse Zaken van Powell, respectievelijk de CIA) om. In de zomer van 2004 besloot de Amerikaanse regering plotseling de Mujahadeen Khalq, die tot juli jongstleden nog "een terreurbeweging" was, en waarvan zo'n 3800 leden geïnterneerd zitten in Camp Ashraf bij Baghdad, nu als "beschermde personen" zoals omschreven in de Conventie van Genève, te beschouwen en hen niet uit te leveren aan Iran. Zoals een Amerikaanse ambtenaar zei: "Een lid van een terreurorganisatie is niet noodzakelijkerwijs een terrorist". Blijkbaar heeft de beleidslijn dat de Mujahadeen organisatie gebruikt kan worden in de komende strijd tegen Iran aan invloed gewonnen. Het is met name de onzekerheid over dit Iran beleid en het al dan niet inzetten van geheime operaties om het bewind van de Mollahs te destabiliseren dat voor Israël reden zou zijn om gebruik te maken van alle officiële en onofficiële kanalen in Washington, dus ook het netwerk van AIPAC.
Israëlische spionage in de VS
Elke zichzelf respecterende staat spioneert bij vriend en vijand. Dus ook Israël. Zo zit al sinds 1987 een analist van de US Navy Jonathan Pollard, levenslang in de bak in verband met spioneren voor Israël. Nu is een invloedrijk en spraakmakend deel van de Amerikaanse administratie al jarenlang innig bevriend met Israël, en meer in het bijzonder met de Likoedpartij. Richard Perle werd door een contraspionage operatie in 1970 betrapt op het doorgeven van Amerikaanse staatsgeheimen aan de Israëlische ambassade. Douglas Feith, momenteel de derde man in het Pentagon werd er in 1982 van verdacht om geheime documenten aan de Israëlische ambassade te hebben doorgesluisd. Dit nieuwe FBI onderzoek naar Israëlische spionage in de VS begon in 2001. De FBI zou een aantal tips hebben gekregen inzake lekken in het Pentagon, waarbij via AIPAC geheime gegevens zouden zijn doorgespeeld aan Israël en aan Chalabi. Hieronder was een tip dat er geheim overleg plaatsvond, niet goedgekeurd door de ambtelijke en politiek top van het Pentagon, buiten de bestaande kanalen om, om de regeringen van Syrië en Iran ten val te brengen.
De FBI bracht Condaleeze Rice (adviseur voor Nationale Veiligheid) direct op de hoogte van het starten van hun onderzoek. Gedurende drie jaar werden telefoons afgetapt, video's gemaakt, emailverkeer onderschept en mensen gevolgd.
Behalve het FBIonderzoek naar Pentagonmedewerkers en AIPAC, heeft het Select Intelligence Committee van de Senaat een onderzoek gestart naar collusie tussen medewerkers van het OSP en de wapenhandelaar Manucher Ghorbanifar, alsmede andere Iraniërs (ballingen en dissidenten). Een derde onderzoek van het Judiciary Committee van het Huis van Afgevaardigden richt zich ook op de Leugen Fabriek, maar dit keer op eigen initiatieven van medewerkers van de Leugen Fabriek om samen met anderen, zoals Ghorbanifar maar ook rechtse militieleiders uit Libanon om de regeringen van Syrië en Iran te destabiliseren. Zoals dat heet: een ongeautoriseerde covert action. Het gaat om een kluwen zaken, zoals: de zogenaamde Niger affaire (met de vervalste stukken waaruit zou blijken dat Saddam in Niger uranium wilde kopen); via het lekken van de naam van Valerie Plame als CIA agente; naar de oorlogsvoorbereidingen en (nog) niet door de regering Bush goedgekeurde covert operaties tegen Iran en destabilisatie van Syrië; de aanschaf, modificatie en verkoop van high tech Amerikaans defensiemateriaal door Israël en het doorverkopen aan landen als Rusland en China; en ten slotte het doorsluizen van geheime materiaal naar Ahmed Chalabi. De neocons hebben een naam op het gebied van het doordouwen van hun beleidsagenda. Desnoods via de creatie van een parallelle regering, althans zo formuleerde Colin Powell het in het boek "Plan of Attack" van Bernstein. Een destabilisatie operatie is hen niet teveel, geautoriseerd of niet.
Het FBI onderzoek
Larry Franklin van het OSP kwam letterlijk in beeld van de FBI toen hij, blijkbaar onverwacht, opdook tijdens een lunch van medewerkers van de Israëlische ambassade en van AIPAC. Franklin werd al weken lang verhoord door de FBI toen eind augustus jongstleden het bericht van zijn arrestatie werd gelekt. De minister van justitie Ashcroft heeft op de dag dat de FBI de kantoren van AIPAC binnentrok besloten om Paul McNulty als openbaar aanklager op de zaak te zetten en die trapte meteen op de rem, niks arrestaties. Dat zou betekenen dat de zaak, net als de voorafgaande onderzoeken naar Israëlische spionage in de VS de koelkast ingaat. Maar dat gebeurde allemaal voordat de 'PATRIOT act' van kracht was, nu liggen zaken iets anders. Inmiddels heeft een lid van het Huis van Afgevaardigden geëist dat er een andere aanklager wordt benoemd, omdat McNully te politiek partijdig zou zijn. Overigens stond het Ministerie van Justitie eind augustus op het punt om Naor Gilion (een belangrijke Israëlische diplomaat verbonden aan de ambassade in Washington en specialist inzake het nucleaire programma van Iran), als persona non grata uit te wijzen omdat hij via AIPAC geheim Amerikaans inlichtingenmateriaal zou hebben ontvangen.
Gedurende de periode waarin Franklin werd verhoord nam het FBI een aantal mensen op de korrel. Deels van de Leugen Fabriek en deels van de staf van vice president Cheney. Stafleden van Cheney worden al verdacht van het lekken van de naam van Valerie Plame als CIA agente. De personen waarvan bekend is dat de FBI met hen heeft gesproken in het kader van dit onderzoek wordt dagelijks langer. Zo zijn de neoconservatieven Paul Wolfowitz, Richard Perle en David Wurmser gehoord. Van hen is bekend dat ze fans van Chalabi zijn en jarenlang sterke banden met Israël onderhouden. Groot voorstander van Amerikaans militair ingrijpen in het Midden Oosten en dat ze zich verzet hebben tegen nieuw Amerikaans beleid richting Iran, omdat er (nog) geen sprake zou zijn van regime change in Iran. Al met al zou het FBI onderzoek voldoende reden geven om aan te nemen dat geheime inlichtingen over het nucleaire programma van Iran, en over de Amerikaanse informatiepositie binnen Iran, gelekt zijn naar AIPAC en naar de kliek van Chalabi. Volgens de CIA was dit geheime materiaal slechts bij een handjevol Amerikanen bekend. Chalabi wordt ervan verdacht een dubbelagent te zijn en de zaak te hebben doorgespeeld aan Iran. Men sluit overigens niet uit dat Chalabi meer dan een dubbelagent is, omdat hij ook voor Israël zou hebben gewerkt. Bovendien zou zijn beweging het Iraaks Nationaal Congres geïnfiltreerd zijn door Iran. Zo wordt Aras Habib Karim, het hoofd van de inlichtingendienst van het INC, ervan verdacht op de loonlijst van Iran te staan.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 395, 24 september 2004