AIPAC en de Leugen Fabriek (005)
woensdag 8 september-2004
Korte inhoud van het voorafgaande: Vrijdag 27 augustus tegen het einde van de ochtend viel de FBI gewapend met een huiszoekingsbevel de kantoren van de Israëlische lobbygroep AIPAC in Washington binnen. AIPAC bestaat sinds 1954 en heeft zon 85000 leden en een jaarbudget van 33,4 miljoen dollar. Er werken 165 medewerkers en heeft kantoren in Washington, in tien andere staten en in Israël. AIPAC speelt een belangrijke rol bij het steunen van Amerikaanse pro-Israël politici, niet alleen door zelf geld te geven, maar ook door andere Joods Amerikaanse organisaties te tippen wie te steunen. Later die dag werd gelekt datLarry Franklin, een medewerker van het Office of Special Projects (de "Leugen Fabriek") van het Pentagon door de FBI was gearresteerd in verband met spionage voor Israël. Hij zou geheime documenten over het te voeren Iran beleid hebben doorgegeven aan AIPAC. Franklin dook onverwacht op tijdens een FBI onderzoek naar AIPAC en lekken in het Pentagon, waarbij geheime gegevens zijn doorgesluisd aan Israël (via AIPAC) en aan Challabi.
Ondertussen is bekend geworden dat er behalve FBI onderzoeken naar Pentagonmedewerkers en AIPAC, ook een onderzoek is gestart door de Select Intelligence Committee van de Senaat naar collusie tussen medewerkers van het OSP en de wapenhandelaar Manucher Ghorbanifar, alsmede andere Iraniërs (ballingen, dissidenten). Een derde onderzoek van het Judiciary Committee van het Huis van Afgevaardigden richt zich ook op de Leugen Fabriek, maar dit keer op eigen initiatieven van medewerkers van de Leugen Fabriek om samen met anderen, zoals Ghorbanifar maar ook rechtse militieleiders uit Libanon om de regeringen van Syrië en Iran te destabiliseren. Zoals dat heet: een ongeautoriseerde covert actie.
Centraal in deze onderzoeken staat de Leugen Fabriek, welke gerund wordt door hardliners als Feith en Wolfowitz.
Inmiddels is nog meer bekend geworden. Zo zou 't FBI onderzoek voldoende reden geven om aan te nemen dat de geheime inlichtingen over het nucleaire programma van Iran, en over de Amerikaanse informatiepositie binnen Iran, gelekt zijn naar AIPAC en naar de kliek van Challabi. Waarbij deze laatste ervan verdacht wordt om een dubbelagent te zijn en de zaak te hebben doorgespeeld aan Iran; men sluit overigens niet uit dat Challabi meer dan een dubbelagent is, omdat hij ook voor Israël zou hebben gewerkt. De handel en wandel van AIPAC bij het financieel ondersteunen van pro-Israël kandidaten en het actief tegenwerken van voorstanders van een andere Amerikaanse politiek in het Midden Oosten komt opnieuw in beeld. Eén van de bekende gevallen uit het recente verleden (2002) is die van Artur Davis, democraat uit Alabama. Zijn tegenstander was de zittende afgevaardigde Hilliard, ook democraat, die voorstander was van een evenwichtiger politiek tegen Israël en de Palestijnen. Dank zij een bijdrage van zon 446.000 dollar aan de verkiezingskas van Davis werd hij gekozen. Toch kan deze spionagezaak schade toebrengen aan de positie van de staat Israël. Volgens de voormalige Israëlische ambassadeur in de USA - Itamar Rabinovitch - speelt AIPAC een erg sterke rol in het onderhouden van de strategische relatie tussen beide landen.