Het Maatschappelijk Onverstand (009)
Religie en Dwaasheid
"Als we de mens een mensbeeld geven dat onwaar is, lopen we gevaar dat we hem corrumperen. Als we de mens voorstellen als een automaat van reflexen, een pion van conflicten, een bundel van instincten, erfelijkheid en milieu, dan voeden we het nihilisme waartoe juist de moderne mens neigt." (1)
door Paleander
Religie en dwaasheid zijn twee begrippen die volgens de opvatting van sommige mensen in elkaars verlengde liggen. Maar wie de geschiedenis, los van enig vooroordeel objectief overschouwt, weet dat die stelling geen enkel fundament heeft. Je zou even goed kunnen stellen dat atheïsme of humanisme en dwaasheid in elkaars verlengde liggen, maar ook dan slaat men, ten overschouwe van de geschiedenis, aardig de plank mis. Op deze negende dag van onze reis door het bos van het maatschappelijke onverstand, zijn we op een open plek in dit schemerige bos aangekomen. En hoewel dit bos voor de meeste mensen onzichtbaar is, betekent dat nog niet dat het daarom ook niet bestaat. Zoals u zich misschien herinnert, omschreef ik het bos van het onverstand als een psychologisch bos, waarin je geconfronteerd en beïnvloed wordt door de gedachten en emoties van de mensen. En wie door middel van zijn gezonde verstand er doorheen reist, beseft dat wat hij daar om zich heen waarneemt vooral de gedachten en ideeën van de levende mensen zijn. Al zijn het soms gedachten en ideeën die al heel lang geleden in zwang zijn gekomen, zijn het de mensen die nu leven door wie ze nog bestaan. Omdat wij onze emotionele kracht met die gedachten en ideeën hebben verweven, leiden ze in dit bos een vreemd semi-onafhankelijk bestaan. Hierdoor vraag je je soms af, wie regeert en beïnvloedt wie; wij de gedachten of de gedachten ons; wij de emoties of worden wij door impulsen beheerst? U denkt misschien, 'dit is een wispelturig woordenspel'? Nu, dan moet ik goed grondig teleurstellen. Als je na acht lange dagen en nachten door 'de half vormloze, half gevormde schemer' van een bos bent gereisd ben je gewoon al blij dat je op een open plek uitkomt. En hoewel je nog geen zon of een blauwe onbewolkte hemel ziet, word je gelukkig niet langer door de onbehaaglijke schemering van het onverstand omringd. Dat alleen al is voldoende om enigermate ontspannen de verschijnselen om je heen rustig te observeren. Wat zag ik? Een kluwen van zwevende en botsende vooroordelen en boven die kluwen torenden twee ongenaakbare gedachten-zuilen. Gedachten-zuilen die, hoe vreemd het ook mag klinken, met onverholen minachting neerkeken op die vechtende kluwen, maar niettemin, op een of andere vreemde wijze de bron van de klauwende kluwen vormden. En ondanks het feit dat ze elkaar bij tijd en wijle met ogen, vervuld van een kille haat en blinde woede aankeken, waarin je soms zelfs onverholen moordzucht kon herkennen, hadden deze gedachten-zuilen opmerkelijk veel met elkaar gemeen. Hun aanwezigheid doordrong de omgeving met een kille sfeer van minachting en niet alleen het idee-fixe, dat de dood zich als een ijskoude aanwezigheid manifesteert, heeft hier zijn oorsprong. Ook de waan dat de dood het begin is van een eeuwige wrede martel wraak voor gepleegd onrecht, of het wegzinken in een duister niets, een comateuze slaap in een donkere en koude aarde tot de Jongste Dag, of dat de zichtbare schepping uit een onverklaarbaar Niets is ontstaan en daar eens weer in zal verdwijnen; de lijst van alle wanen die daar hun oorsprong hebben is gewoon te lang. Al deze wanen hebben één ding gemeen met elkaar, de mens te beroven van zijn vrije wil, van het recht op een zelfstandige mening, om zelfstandig na te denken over leven, de wereld en de dood...
Ik weet het klinkt nogal 'duister', maar wie met zijn gezonde verstand door dit bos reist weet dat ik geen onzin verkoop. U moet niet vergeten dat dit ook vooral een psychologisch bos is! Of zoals een leerling van Jung, Maurice Nicoll het eens uitdrukte: 'dit is het psychologische land, en daarom is het belangrijk dat we beseffen, waar zijn wij, waar bevinden wij ons in dit innerlijke land? (2)'
Dat het belangrijk is te weten waar wij ons bevinden in het 'psychologische land', komt voort uit het gegeven dat 'hoewel wij fysiek gezien op een plaats aanwezig kunnen zijn, het goed mogelijk is dat wij ons in de psychologische ruimte, in het psychologische land, op totaal andere plaatsen bevinden (3).' Waarom? Omdat 'het een innerlijk land is waar wij, met onze ideeën, denkbeelden, vermoedens en overtuigingen, in goede en slechte plaatsen leven. Je vindt er een hemel en een hel, en alles wat daar tussen in ligt. (..) dat is misschien extreem gesteld, maar door emotioneel op een negatieve plaats te verwijlen, vergallen we ons eigen innerlijke leven met negativiteit. In die zin scheppen, triest genoeg, veel mensen hun eigen hel; psychologisch slaan we vrijwillig onze tenten op in het voorgeborchte en dat is tragisch (4).'
Op de vraag hoe men kan voorkomen dat men in een dergelijke situatie überhaupt terecht komt, raadde Nicoll de mensen 'positieve zelf-herinnering' aan. Wat bedoelde hij daarmee? Een positief zelf-beeld, dat voortvloeit uit objectieve zelf-observatie; door ons 'bewust te worden wat de verschillende locaties in deze innerlijke ruimte zijn, beginnen we langzaam te beseffen en te ervaren wat daarin aanwezig is. Als we inwendig in een sloppenwijk verwijlen, lopen we psychologisch het gevaar ons hoofd te stoten of erger. Als we innerlijk een onaangename plaats bewandelen, hoe kunnen we dan verwachten dat ons leven mooi en aangenaam is? Hoe kun je verwachten dat de dingen zich zullen verbeteren als we blijven rondlopen in alle labyrinten en verpaupering van die grote donkere stad in het negatieve deel van de emotionele wereld? (5).'
U ziet, Nicoll kiest niet alleen voor het beeld van de moderne grootstad als zinnebeeld voor onze emotionele wereld, maar benadrukt de noodzaak emotioneel de dingen positief te benaderen, willen we voorkomen dat we ons somber en ellendig of depressief gaan voelen, of nog verder afglijden naar donkere plekken in ons innerlijk en ons oor te luisteren leggen voor influisteringen, die ons willen overtuigen van de zinloosheid van het bestaan, ons bestaan..
Hoewel Nicoll de mens wil aanzetten tot een innerlijke werkzaamheid die voor de meeste van ons volstrekt subjectief is, is het gezonde verstand de basisvoorwaarde om tot objectieve zelf-observatie te komen. Wat bedoelt hij daarmee? Zie de werkelijkheid om je heen, nu èn in het verleden en besef de relatie daarmee tot de innerlijke wereld? Wat is er toen geschied, dat ook nu nog telkens plaatsvindt en waarschijnlijk ook morgen en overmorgen weer kan plaatsvinden? Waarom raadt Nicoll dat aan? Omdat 'het natuurlijk kan voorkomen dat de plaats waar jij je in dit psychologische land bevindt niet alleen aan jou zelf te wijten is. Er zijn plaatsen waar wij als gevolg van onze ouders, onze leraren, de maatschappij of de godsdienst terecht zijn gekomen (6).' De nadenkers onder ons herkennen dat Nicoll hier naar de sociaal-psychologische invloeden verwijst die ons vormen en soms vervormen, en zoals een nauwkeurige lezer zal opmerken, gooit Nicoll noch alle lof noch alle schuld hiervoor op één hoop: noch op het conto van de maatschappij, (lees: de cultuur), of die van godsdienst, maar op meerdere hopen. Door zelf-observatie, door na te denken en aandachtig je gedachten en gevoelens onder de loep te nemen, leren wij niet alleen waar wij ons in dit psychologische land bevinden, maar ook hoe we daar zijn gekomen, langs welke paden, welke mensen en ideeën ons beïnvloed hebben. Want als we ons op dezelfde plek in het psychologische land of bos bevinden als die anderen, delen wij in dezelfde ervaringen; daarom herkennen mensen elkaars gedachten of voelen aan dat ze elkaar begrijpen, men is op de zelfde plaats geweest of bevindt zich daar gezamenlijk. Dit wederzijds besef en gevoel van herkenning kom je bij de meest uiteenlopende groepen tegen: de anonieme alcoholisten, gok-verslaafden, drugs-verslaafden, bij bijna-dood-ervaringen, bij biologen en ornithologen, medici, piloten, vissers, actievoerders, anarchisten, etc.
Nicoll stelt dan ook nuchter: 'Omdat deze innerlijke wereld bestaat, is het niet alleen ook mogelijk dat jij je op dezelfde plaats bevindt als iemand anders, maar kun je ook dezelfde ervaring hebben als die ander (7).'
Sommigen zullen zich afvragen, allemaal goed en wel wat je daar schrijft, maar hoe verhoudt zich dat tot het normale dagelijkse leven, de rauwe werkelijkheid van alledag? Waarom de titel 'religie en dwaasheid'? Dat suggereert toch een behoorlijke dosis polemiek? Inderdaad, dat suggereert een aanzienlijke hoeveelheid polemiek, maar niet in de normale zin van het woord, hoogstens met het doel om met behulp van wat voorbeelden te voorkomen, dat we verzanden in de oppervlakkige strijdvragen over godsdienst en atheïsme. Wie de geschiedenis in positieve zin overschouwt, ziet enerzijds dat ideeën en idealen omtrent God of de goden de bron zijn van grote culturele verworvenheden en maatschappelijke ontwikkelingen. Anderzijds dat diezelfde ideeën en idealen over God en de goden misbruikt zijn om het menselijke kwaad, alle gruwelijkheden en waanzin die je je maar kunt voorstellen te legitimeren. Nadat de mensheid een paar millennia heen en weer heeft geslingerd tussen deze twee uitersten, besloot een deel dat het genoeg was geweest, en vertrouwde voortaan liever alleen op zijn verstand, dan op ideeën en overtuigingen omtrent het bestaan van een onzichtbare Schepper. Na een reeks godsdienstoorlogen, waarbij beide partijen kwistig gebruik maakten van astrologische berekeningen omtrent de exacte datum van het aanstaande Jongste Gericht, het Einde der Tijden, om de prinsen en koningen aan hun zijde te verzekeren, dat God aan hun kant stond. Is het dan verwonderlijk dat Isaac Newton, benadrukte dat hij zich niet langer met 'astrologie' maar met 'astronomie' bezig hield; wat betekende dat hij de sterren niet meer gebruikte voor voorspellingen omtrent aanstaande aardse gebeurtenissen die voortvloeiden uit Bijbelse beloften, maar wilde begrijpen hoe de schepping functioneerde. En zoals een paar jaar geleden een BBCdocumentaire liet zien, vorste hij toch naarstig naar de plaats van God in de schepping, een zoektocht waarvan slechts fragmentarische uittreksels overgeleverd zijn. Na de Verlichting, zoals Prof. van den Berg in zijn boek 'Metabletica' zo mooi verwoordt, 'verbande de wetenschap God, zodat er ruimte voor het experiment ontstond'. Wat betekende dat? God, of beter gezegd, de kerkgenootschappen verloren niet alleen het alleenrecht op één allesomvattend bindend wereldbeeld, maar in de meeste gevallen ook het recht op het uitvoeren van de sociale repercussies, lees: gevangenis, folter en doodstraf. Wie de loop van de mensheid sinds de Verlichting observeert, ontwaart een dubbel beeld: enerzijds zie je in versneld tempo een wetenschappelijke en technologische ontwikkeling die de mensen veel goeds heeft gebracht, anderzijds zie je dat, omwille van andere ideeën en idealen, heel wat menselijk leed werd veroorzaakt. En zeker na de twintigste eeuw, kun je slechts tot de nuchtere onderkenning komen, dat het atheïsme, na amper drie eeuwen, alle schade heeft ingehaald op het gebied 'van het menselijke kwaad, aan alle gruwelijkheden en waanzin die je je maar kunt voorstellen'. De waanzin van de eerste wereldoorlog: Stalin's Goelags, Hitler's Endlösung, Mao's waanzinnige projecten die aan miljoenen Chinezen het leven hebben gekost en de bezetting en onderdrukking van Tibet; Pol Pot's 'zuiverende' moordzucht, Afrika's talloze etnische conflicten, de rij is eindeloos..
Wie dus beweert dat, vanwege het kwaad dat geschiedt en geschied is, godsdienst niet deugt, heeft, vergeef me de uitdrukking, stront in zijn ogen, dan deugt atheïsme evenmin. Want wat fundamentalisten van godsdienstige of atheïstische aard gemakshalve vergeten is het feit, dat het in beide gevallen de mens is, dat het mensen zijn, die het kwaad volbrengen en andere mensen leed aandoen of ombrengen!
Geen onzichtbare macht dwingt mij een ander mens naar het leven te staan of te misbruiken, en als er wel een onzichtbare kracht is die iemand dwingt, dan is het duidelijk, dat die persoon te lang op een ongezonde plaats in het psychologische land heeft verwijld. Zich heeft verlustigd aan gedachten van moordzucht, haat en macht over een ander, en heeft toegestaan dat die ideeën en negatieve emoties hem niet alleen vervreemd hebben van de mensen direct om hem heen, maar van de mens in het algemeen, van de wereld ansich. Waardoor de mens doof en blind wordt voor het feit dat die ander een 'Mens' is en geen object of voorwerp, waar je naar believen over kunt beschikken en mee kunt doen wat je wilt.
Dat werd vorig jaar nog eens vlijmscherp duidelijk toen de zaak rond het lang vermiste Oostenrijkse meisje Natascha Kampusch (8) een gelukkig einde kreeg. Natascha Kampusch was van 1998 tot 2006, acht lange jaren door de pedofiele psychopaat, Wolfgang Priklopil (9) gevangen gehouden en misbruikt. Geïnspireerd door Marc Dutroux had hij in zijn huis een verborgen keldergevangenis gebouwd, waar hij Natascha Kampusch acht lange jaren gevangen hield en misbruikte of zoals Natascha het uitdrukte, "je behandelde als het laatste stuk vuil". Het verhaal van Natascha is er niet alleen een van regelmatig en stelselmatig seksueel misbruik. Misbruik? Verkrachting! Maar ook een verhaal van een mislukte poging tot hersenspoeling, door het onthouden van voedsel en licht. Waarom heeft het zolang geduurd voordat Natascha haar vrijheid herwon? Mede omdat een getuige van de ontvoering, een 12-jarig schoolmeisje, door haar lerares bij de politie als een fabulante werd omschreven en dus niet werd geloofd. Toen men zich uiteindelijk op witte bestelbusjes ging concentreren die door het schoolmeisje was gezien en zelfs daarbij het busje van Priklopil doorzocht, maakte men hierbij geen gebruik van een speurhond, die afgestemd was op de geur van Natascha. Reden? 'Er was geen hond beschikbaar geweest, men had er ook niet echt aan gedacht'. Dus net zoals in België, speelde ook in de zaak rond Natascha Kampusch nalatigheid een grote rol. Überhaupt is de zaak Dutroux een goed schoolvoorbeeld van een persoon, die al vroeg een onbeheerst driftleven tentoonspreidt, daarbij steeds dieper wegzakt, tot hij, vermomd als een grijze dief en oplichter, keer op keer zijn prooien weet te verschalken. En zoals we nu weten, mede door de nalatigheid van de Belgische politie en justitie, hier jaren ongestoord mee door kon gaan. Nu we het toch over nalatigheid en lauwheid hebben van officiële zijde: wie wil er nog herinnerd worden aan het gegeven, dat door justitie en de politie in Nederland tot 1996 geen pro-actief beleid tegen pedofilie werd gevoerd? Dat men geen actie ondernam als er signalen waren dat kinderen die in het buitenland waren ontvoerd, gesignaleerd waren in bepaalde delen van het roze milieu van Amsterdam. Wie herinnert zich nog die oud-PVDA senator, die met behulp van een arts zich van het leven beroofde, omdat hij door de zaak Dutroux zijn hele levenswerk, de legalisatie van pedofilie, doorkruist zag?
Pas toen justitie, politie en de politiek door de zaak Dutroux ruw wakker waren geschud, beseften ze weer met wat soort lieden ze hier te maken hadden! Psychopaten en géén wazige lieden, zoals een brievenschrijfster in de Volkskrant, die in de eerste weken nadat de Dutroux-bom was gebarsten, schreef: 'kinderen waren toch de vrucht van je lustbeleving, waarom die kinderen dan niet al vroeg betrekken bij dat lust leven, dan waren ze goed gewapend tegen het leven en wisten ze wat er te halen viel.' Of die laatste docent homo-studies, die in die eerste weken na de arrestatie van Dutroux, glashard beweerde dat kinderen die vroeg in aanraking met seksualiteit kwamen, dit niet altijd als een schok of als misbruik ervaarden. Maar vaak ook als een soort inwijding in de volwassenheid! Deze rationalisaties hebben altijd maar één doel, het kwaad te verhullen èn goed te praten. Welk kwaad? Dat volgens sociologische studies, de helft van alle homofielen als kind misbruikt of verkracht is door een volwassen man! Ook de docent homo-studies gebruikte in de televisie-discussie die gegevens, maar voor hem waren het tekenen van inwijding. Wie eind 2006 de BBC-reportage over misbruik van jongens en meisjes door katholieke priesters in Ierland en Amerika heeft gezien, weet welke emotionele en mentale verminkingen kinderen worden toegebracht, en hoe sluw en meedogenloos de daders zijn. Wat overblijft is tenminste één heel ongemakkelijke vraag, namelijk: in hoeverre homofilie het gevolg is van misbruik, verkrachting op jonge leeftijd? Een vraag die ogenschijnlijk niemand wil onderzoeken, laat staan beantwoorden!
De zaak Dutroux, het overleven van Natascha Kampusch, zij confronteren ons met het feit dat een gedachteloze instemming met instincten niet alleen levensgevaarlijk is, maar onvermijdelijk tot slachtoffers leidt. De vraag of al die vrouwen of meisjes, toch niet voorzichtiger hadden moeten zijn, doet in het geheel niet ter zake; is even onzinnig als de vraag of er psychologisch een verschil is tussen de verkrachting van een Berlijnse vrouw door een Russische soldaat, na de verovering van Berlijn in 1945, en van een Bosnische Moslima door een Servische Bosniër begin jaren negentig. Relevant is de vraag hoe goed de slachtoffers in staat zijn hun leven weer op te pakken. En de daders? Veel daders uit de talloze etnische conflicten en burgeroorlogen sinds 1900, zijn en zullen nooit bestraft en veroordeeld worden. Uit de tijd na het conflict blijkt of zij zich hebben laten meedrijven op een algemene golf van negatieve emoties en geweld, en in hoeverre zij zich vereenzelvigd hebben met hun gruwelijke daden.
De eerste groep daders, de meelopers, verdwijnen weer in de grote massa van onbekende burgers. U herinnert zich de gebeurtenissen uit de jaren zestig en zeventig misschien nog wel, toen ogenschijnlijk gewone vriendelijke mannen en vrouwen, plotseling als kampbeulen in een van Hitler's vele vernietigingskampen ontmaskerd werden. De tweede groep daders, zij die zich met het kwaad dat zij volbrachten vereenzelvigd hebben, zijn voorgoed gestoord, psychopaten, die zich nadien ook als sluwe criminelen ontpopten en hun duistere werk voortzetten, wanneer en zo vaak ze ook maar kunnen.
Hoe denkt en voelt een psychopaat?
Ik zou het bij God niet weten en eerlijk gezegd heb ik ook geen enkele behoefte om te ervaren hoe dat aanvoelt. Maar dat die duistere gedachte, het willen weten èn ervaren wel degelijk rondwaart bleek een paar jaar geleden uit een Discovery-documentaire over het onverklaarbare fenomeen van 'bezetenheid'. Daarin liet men opnames zien van gesprekken met een psychopaat die een aantal vrouwen had verkracht en vermoord. Aanvankelijk had een 'stem' hem een tijdlang aangezet een vrouw te verkrachten en haar daarna te vermoorden, maar 'iets' in hem had geweigerd daaraan toe te geven, tot hij op een dag een andere psychopaat tegen kwam, en zo onvoorzichtig was over de 'stem' en zijn duistere voorstel te spreken. Daarop vertelde de andere psychopaat zonder veel aarzelen, dat het hem ook zo was vergaan. Inmiddels had hij al een paar vrouwen verkracht en omgebracht, en als je dat goed aanpakte werd je nooit opgepakt... Zo gezegd, zo gedaan; beiden trokken er 's-nachts op uit om het duistere werk van verkrachting en moord te volbrengen. Eindresultaat? Een tijdje daarna had dat 'iets' zich nog een tijdje verzet tegen de 'stem', maar de 'stem' antwoordde nu, dat hij de baas was! De vraag of bezetenheid wel of niet bestaat, doet eigenlijk niet ter zake; wel is duidelijk dat de gedachteloze, de blinde instemming met de donkere wil tot terreur en de duistere wil tot bevrediging, de mens ontbloot van elke vorm van menselijkheid. Hij ontneemt of vervormt niet alleen de zin en richting van het menselijk bestaan, hij ontwricht zelfs de maatschappij; reduceert de ander tot een betekenisloos wezen, een zinloos wezen, om te doen en laten wat je belieft; of zoals Natascha Kampusch zo treffend haar ontvoerder en beul omschreef: "Er behandelte mir als der letzte Dreck (10)."
Dus als we één ding zeker weten dan is het dit, religie en humanisme hebben niets van doen met onmenselijkheid, met wreedheid en onverdraagzaamheid, starheid en leugens!
Het was dag, het was nacht, een negende dag, een ongemakkelijke dag...
noten:
1. Victor Frankl
2 t/m 7. Maurice Nicoll, "Psychological Commentaries", Amwell 1946-1947, vol.3
8. de.wikipedia.org/wiki/Natascha_Kampusch
9. nl.wikipedia.org/wiki/Wolfgang_Priklopil
10. Natascha Kampusch (ORF televisie-interview 2006)
Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 429, 14 december 2007