Skip to main content
  • Archivaris
  • 379

Identificatieplicht

Er komt een algemene identificatieplicht. Het voorstel van minister Donner houdt in dat iedereen vanaf 14 jaar ten alle tijden een identiteitsbewijs bij zich moet dragen en op verzoek moet tonen aan politie of opsporend ambtenaar (in het oorspronkelijke voorstel was dit 12 jaar).

door Johan van Someren

Bij het niet voldoen aan dit verzoek volgt er een boete van ten hoogste 2250 euro of maximaal twee maanden gevangenisstraf. Het voorstel heeft forse kritiek gekregen van het College Bescherming Persoonsgegevens. Een algemene identificatieplicht zoals Donner die voorstelt, vormt een onevenredige inbreuk op de privacy zonder dat de noodzaak daarvan is aangetoond. Het is strijdig met artikel 8 EVRM dat het recht op de persoonlijke levenssfeer waarborgt. Het zal bovendien leiden tot grootschalige controle en registratie van niet verdachte personen. Volgens het CBP staat het voorstel bovendien haaks op het gevoerde persoonsnummerbeleid (dat volgens het College bedoeld was om op zorgvuldige wijze met persoonsgegevens om te gaan). Ook wordt door Donner niet ingegaan op de kritiek die al jaren wordt geleverd op de identificatieplicht. In landen als België en Frankrijk heeft de identificatieplicht geleid tot ernstige etnische rellen en levert nauwelijks een effectieve bijdrage aan criminaliteitbestrijding. Omliggende landen met een algemene identificatieplicht hebben die bovendien vaak als overblijfsel van de eerste of tweede wereldoorlog. Het 'nieuwe' voorstel waarin alleen de leeftijdsgrens is aangepast, volgde daags na de bekendmaking van het jaarverslag van het College Bescherming Persoonsgegevens, waarin wordt gesteld dat vooraanstaande politici veel te lichtvaardig met de privacy omgaan. Deze identificatieplicht is een goed voorbeeld van een ondoordachte wet waarbij de onderbouwing volledig ontbreekt. Het evenwicht tussen rechten en plichten voor burgers is zoek. Elke burger kan zomaar als verdachte worden aangemerkt.

Iedereen verdacht
Identificatieplicht is geen maatregel op zich zelf, maar staat in verband met allerlei andere maatregelen die de afgelopen jaren werden doorgevoerd zoals: cameratoezicht, preventief fouilleren, gebiedsverboden en meer bevoegdheden voor politie en inlichtingendiensten en niet te vergeten een verscherpt vluchtelingenbeleid. Donner wil bovendien de mogelijkheden verruimen om bestanden te koppelen en gegevens uit te wisselen (banken en de Gemeentelijke Basisadministratie). Het paspoort wordt in de toekomst waarschijnlijk biometrisch en er is een nieuwe biometrische identiteitskaart op komst (zie hierover eerdere nummers van Kleintje Muurkrant). Ook hier is een verontrustende samenhang met de elektronische verwerking van persoonsgegevens en met cameratoezicht. Verstrekkende gevolgen dus...

"Langzamerhand wordt zichtbaar waar het echt om draait; machtsuitbreiding van de overheid. De openbare ruimte, het domein van alle burgers moet aan de macht van de politie worden onderworpen. De voorstanders zien blijkbaar niet in dat er een hoge prijs betaald zal moeten worden in verlies van vertrouwen in de politie. Van de hulpverleningstaak zal weinig overblijven want men zoekt niet zo gauw hulp bij een instantie die tegelijkertijd bedreigend is" volgens de jurist Feldbrugge in de Volkskrant.

Schijnargumenten
De discussie rond de identificatieplicht is al twintig jaar oud. De "beperkte" plicht van 1994 was een compromis waarbij de PvdA zwichtte voor het CDA. Ook daarna deed het CDA herhaaldelijk pogingen om een totale plicht te realiseren. Voorstanders van de identificatieplicht gebruiken vaak schijnargumenten zoals; 'wie niets te verbergen heeft" en "we hebben al een identificatieplicht", "andere landen hebben het ook", "de maatschappij vraagt erom", "de jeugd heeft al een pasje en als ze een mobiele telefoon hebben kunnen ze ook een identiteitsbewijs meenemen", enzovoorts. Stuk voor stuk drogredenen die een algemene identificatieplicht niet rechtvaardigen maar alleen tot doel hebben de discussie op het verkeerde been te zetten en de werkelijke reden te verzwijgen; namelijk controle over iedereen. Het CDA spreekt van een geloofwaardige aanpak van de criminaliteit maar hoe geloofwaardig is het de privacy van de dader gelijk te stellen aan de privacy van de burger die niets heeft misdaan? Daar zit de kern van het probleem. De belangen van de rechtsstaat enerzijds en de privacy van de burger anderzijds is dan ook een schijntegenstelling. Op basis van een reële verdenking iemand fouilleren is heel wat anders dan de gehele bevolking vanaf 14 jaar met een algemene identificatieplicht opzadelen. Het CDA verdoezelt dit onderscheid. Ook is een legitimatie bij een bank of officiële instantie, waar de burger zelf om een dienst vraagt, wat anders dan een algemene bevoegdheid voor de politie plus een dwangverplichting voor de burger.

Het "veiligheidsdenken" van het laatste jaar was vooral een onevenwichtige reactie op de gebeurtenissen van de elfde september 2001. Bewindslieden die zich vroeger genuanceerd uitlieten, hielden ineens een fervent pleidooi voor de inperking van burgerrechten en forse uitbreiding van bevoegdheden voor politie en inlichtingendiensten. Aan deze omslag is geen gedegen afweging voorafgegaan. Dat schept argwaan en wantrouwen over het gevoerde beleid en onzekerheid over de waarborg voor elementaire burgerrechten en de principes van de rechtstaat. Na de afgelopen verkiezingen kwam het CDA weer in beeld als regeringspartij en kon gebruik maken van de plotselinge omslag. Niets leek de oude wens van het CDA, een algemene identificatieplicht, nog in de weg te staan. Prompt werd de zwaarste vorm voorgesteld en minister Donner, hoewel demissionair, nam niet eens de moeite om dit wetsvoorstel met voldoende gewichtige redenen te beargumenteren. Hierin ligt dan ook de voornaamste reden van kritiek van het CBP, buitenproportioneel, geen "social pressing need" zoals vereist in het EVRM Artikel 8, geen reden om een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer te rechtvaardigen.

Wat kunnen we doen?
Nog is de algemene identificatieplicht geen voldongen feit. De huidige wetgeving, inclusief de mogelijkheid iemand naar zijn identiteit te vragen, biedt voldoende mogelijkheden voor de criminaliteitbestrijding. Voor een effectieve en realistische aanpak van criminaliteit behoort de politie op straat en niet in het bureau achter de computer of in de vergaderzaal. Het contact tussen politie en bevolking dient verbeterd te worden, een algemene identificatieplicht draagt daar niet toe bij.

Zowel organisaties als individuele burgers kunnen hun bezwaren kenbaar maken. Kort na 1109 toen de regering een pakket maatregelen tegen terroristische dreigingen voorstelde, was er een verzoek van migrantenorganisaties aan de regering om vooral geen algemene identificatieplicht in te voeren. Een dergelijk verzoek zou opnieuw gedaan moeten worden met brede steun van zoveel mogelijk maatschappelijke organisaties. Er werd intussen ook een website geopend (www.identificatieplicht.nl). Meer in algemene zin dan als een antwoord op de plannen van het nieuwe kabinet (waaronder dus ook de identificatieplicht) werd "Keer het Tij" opgericht, een samenbundeling van een aantal (linkse) organisaties (www.keerhettij.nl). Identificatieplicht is vooral een technocratische (schijn)oplossing voor maatschappelijke problemen waarbij niet ingegaan wordt op de oorzaken daarvan. Het is belangrijk om vooral over de problemen zelf en de oorzaken daarvan een brede maatschappelijke discussie te voeren om van daar uit te werken naar oplossingen in plaats van andersom.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 379, 16 mei 2003