De oorlogsverklaring van Peter Zegers (deel 2),
In Kleintje Muurkrant nummer 350 meende Peter Zegers mij de oorlog te moeten verklaren. In het daarop volgende nummer heb ik hem laten weten dat hij wat mij betreft welkom is. Dat het laatste niet aan dovemansoren was gericht, is ondertussen duidelijk geworden.
door Peter Edel
Gezien de mate waarop Peter Zegers van leer is getrokken, spreekt het bijna voor zich dat ik uitgebreid zal reageren. Daarbij zal ik zoveel mogelijk de volgorde van Zegers' artikelen aanhouden, om de zaken niet nog ingewikkelder te maken dan ze nu al zijn. In de eerste twee delen van mijn antwoord aan Zegers, wil ik een aantal algemene indrukken beschrijven over de wijze waarop hij te werk is gegaan. Want waar gaat het hier om? Volgens Zegers over mijn 'theorie'. Nergens heb ik echter kunnen lezen wat die theorie van mij precies inhoudt volgens hem. Het ligt voor de hand dat hij hiermee bedoelt te zeggen dat zijn kritiek betrekking heeft op de hoofdlijnen uit mijn artikelen. Maar is dat ook zo? Nee zeker niet, want in de praktijk baseert hij zijn beschuldigingen juist niet op die hoofdlijnen, maar hoofdzakelijk op details, zoals op een aantal dubieuze bronnen die ik in het verleden sporadisch heb gebruikt. Ook het vuurwerk dat Zegers in dit verband uit de kast heeft getrokken kan echter niet verhullen dat zijn kritiek nauwelijks betrekking heeft op de belangrijkste stellingen uit mijn artikelen. Zijn aanval op mijn bewering uit 1996 over de ADL en de KKK etcetera doet dan ook niets af aan de eigenschap van ADL om contacten met extreem rechts te onderhouden, zoals dat beschreven staat in bronnen die wel betrouwbaar genoemd kunnen worden. In een breder verband verandert de kritiek van Zegers bovendien niets aan mijn conclusie dat zionistische organisaties, gedurende de twintigste eeuw, talloze malen met extreem rechts hebben samengewerkt. De door Scott Thompson genoemde contacten tussen ADL agenten en de KKK vormen in dat verband niet meer dan één van de vele aanwijzingen die ik heb genoemd. Zegers legt echter alle nadruk op dit detail, in de kennelijke hoop dat de door mij beschreven aspecten van het zionisme die hij niet in twijfel kan trekken, eveneens in een verdacht daglicht terecht komen. Dat laatste is kortom de indruk die Zegers op mij achterlaat als hij het over 'mijn theorie' heeft.
In zijn zoektocht naar verdachte bronnen in mijn artikelen heeft Zegers zich in behoorlijk wat bochten moeten wringen. En daarmee heeft hij het de lezersters van het Kleintje niet eenvoudig gemaakt, want ik heb er in de loop der jaren zeker geen gewoonte van gemaakt om verdachte bronnen te gebruiken. Om mij toch aan de hand van bronnen te kunnen beschuldigen, heeft Zegers vooral moeten wijzen op artikelen die alleen op mijn website (of die van het Kleintje) zijn verschenen. Daarnaast komt hij tot een uitgebreide bespreking van een lezing die ik verleden jaar voor het 'Katholiek Nederlands Persbureau' heb gedaan. En die is helemaal nergens terug te vinden. Probeer daar als lezerster nog maar eens uit te komen. Het had allemaal heel wat overzichtelijker geworden als Zegers zijn kritiek had gericht op de artikelen die in het Kleintje zijn verschenen. Bovendien (en dat is belangrijker) zouden we dan nu niet voor de zoveelste keer over mijn intenties discussiëren, maar over zaken die op dit moment veel relevanter zijn. Ik had veel liever met Zegers van gedachten willen wisselen over mijn stelling dat het zionisme een achterhaalde raciale ideologie is die nodig moet worden afgeschaft. Of over de vestiging van een seculiere democratie in Israël, die rechten geeft aan alle inwoners van dat land en niet alleen aan joden. Deze twee thema's zijn zo'n beetje de rode draad door mijn artikelen geworden, dat zal een ieder die mij volgt erkennen. Als ergens het woord 'theorie' op van toepassing zou kunnen zijn, dan is het hierop. Maar dergelijke zaken laat Zegers nadrukkelijk buiten beschouwing, dus dat zal hij wel niet bedoeld hebben. Ik heb in mijn antwoord op zijn eerste kritiek (Kleintje nummer 351) gesuggereerd dat een discussie in die richting veel interessanter zou kunnen worden (en zoals later zal blijken ben ik wat dat betreft niet de enige). Maar kennelijk bestaat er voor Zegers geen reden om op dat voorstel in te gaan. Helaas, want bij het lezen van zijn kritiek bleef de vraag door mijn hoofd spoken wat hij zelf van de situatie in het Midden-Oosten vindt.
Aansluitend bij zijn weigering om met mij over de huidige situatie in Israël te discussiëren, wekt Zegers voortdurend de indruk dat de tragedie die zich daar afspeelt hem geheel koud laat (1). Zelfs als hij in het laatste deel de Israëlische mensenrechtenactivist Israel Shahak door de stront haalt (want anders kan ik het niet noemen), blijft hij waar het de situatie in Israël betreft om de hete brei heen draaien. Overigens zal ik later in een afzonderlijk artikel terugkomen op de beschuldigingen van Zegers aan het adres van Shahak. Daar zal onder andere blijken dat ik niet de enige ben die verontwaardigd is over de wijze waarop deze mensenrechtenactivist door Zegers is beschreven.
Lenni Brenner
In de afgelopen drie maanden ben ik verschillende malen gevraagd wat ik Zegers heb aangedaan, dat hij het nu zo op de persoon speelt. Het is dan ook overduidelijk dat Zegers mij in de eerste plaats in diskrediet wenst te brengen en dat een discussie hem eigenlijk niet zo interesseert. Om die reden interpreteerde ik zijn eerste reactie als een oorlogsverklaring. Volgens Zegers heb ik daarmee blijk gegeven van een paranoïde wereldbeeld. Maar hoe moet het anders op mij overkomen als hij details opblaast, met als enige bedoeling een zo negatief mogelijk beeld van mij te kunnen schetsen. Hoe kan ik dat anders interpreteren dan als een oorlogsverklaring? Als hij mijn voorstel tot een discussie over essentiële kwesties had opgepikt, dan had ik mijn standpunt in dit verband wellicht aangepast. Nu zie ik daar echter geen enkele reden toe.
Zoals ik eerder al schreef heeft Zegers zich behoorlijk wat moeite getroost om mij het journalistieke leven zuur te maken; meer moeite zelfs dan uit zijn recente artikelen in het Kleintje blijkt. Want daarin heeft hij geen woord geschreven over de correspondentie die hij enige tijd geleden gevoerd heeft met de Amerikaanse anti-zionist Lenni Brenner. Het zal de regelmatige lezers van mijn artikelen niet ontgaan zijn dat ik in de artikelenserie "Kanttekeningen deel II" verschillende malen heb verwezen naar de publicaties van Brenner. Bovendien heb ik gerefereerd aan de correspondentie die ik met hem voer. Ook Zegers is dit opgevallen en kort nadat zijn eerste kritiek op mij in het Kleintje was verschenen, besloot hij contact op te nemen met Brenner. Dat hierover niets terug kon worden gevonden in zijn latere artikelen, is niet zo vreemd. Want het contact met Brenner leverde Zegers niet bepaald waar hij op uit was. Integendeel, even dreigde hij zich aan de hand van de correspondentie met Brenner venijnig in de vingers te snijden.
Ik wist dat Zegers niet erg op me gesteld is, maar zijn beeld over mijn persoon, zoals dat naar voren komt in zijn correspondentie met Brenner, heeft me toch verbaasd. Zo lijkt hij er serieus rekening mee te hebben gehouden dat ik mijn contacten met Brenner volledig uit de duim heb gezogen. In zijn eerste e-mail aan Brenner schrijft hij in ieder geval: "Did Peter Edel ever contact you?" Brenner kan hem wat dit betreft snel uit de droom helpen. Terecht, want ik correspondeer ondertussen al meer dan twee jaar met de man. Zegers veronderstelt daarop dat ik Brenner verkeerd heb geciteerd. Hij schrijft dan: "He claims you send him this: "Anyone reading the papers now knows that the organization [ADL] is a non-stop spy outfit, 'investigating' innumerable Black groups, and the progressive camp in general." Brenner helpt Zegers eens te meer uit de droom: "It is entirely possible that I said that to him. In any case, it is true."
Al snel ontstond er irritatie tussen Brenner en Zegers. Dat begon toen Zegers doorkreeg dat Brenner alle correspondentie met hem aan mij had doorgestuurd. Helemaal fout ging het echter toen Brenner begreep dat Zegers van plan was om ook hem te bekritiseren in Kleintje Muurkrant. De basis tot de kritiek van Zegers op Brenner werd gevormd door een artikel van Walter Laqueur, dat in de jaren tachtig in het uiterst rechtse The New Republic verscheen. Toen Brenner daar lucht van kreeg dreigde hij onmiddellijk een reactie voor het Kleintje te zullen schrijven. Eerst stuurde hij Zegers echter een artikel dat hij indertijd als reactie op de kritiek van Laqueur had geschreven. Dit overtuigde Zegers en een paar dagen voor de sluitingsdatum van het Kleintje, waarin zijn kritiek op Brenner zou verschijnen, verzocht hij de redactie de betreffende passage te schrappen. Zo gaat dat met kritiek van Zegers: zo is het er en zo is het weer weg. Misschien had hij ook Jeffrey Steinberg, van het aan de LaRouche-organisatie verbonden tijdschrift Executive Intelligence Review (EIR), moeten e-mailen. Wellicht had ook die hem op andere gedachten gebracht.
In navolging tot mijn suggestie in Kleintje 351, ondernam ook Brenner een poging om deze discussie naar de huidige situatie in Israël om te buigen: "But the main thing is that his politics (de mijne dus) has to be one of the least important things in the world. What is needed now, from him and from you, is a clear, factual focus on the sins and crimes of present day Zionism, and a call for support for democratic, secular Palestine/Israël to replace a Zionist state that has shown itself incapable of granting equality to the Palestinians." Helaas legde Zegers ook dit voorstel naast zich neer.
Wederom LaRouche
Zegers was vooral nieuwsgierig naar Brenner's mening over de bewering van EIR-journalist Scott Thompson dat ADL agenten binnen de KKK geïnfiltreerd zijn geweest. De manier waarop Zegers dit in eerste instantie aan Brenner meende te moeten brengen heeft mij verbaasd: "I am engaged in a debate with the Dutch author Peter Edel about the allegations of the LaRouche company that the ADL has set up the KKK and effectively controls it."
Toen ik dit las begon het even bij me te draaien. Want hoe is het mogelijk dat de KKK door de ADL werd opgericht? Dat is je reinste onzin, want de KKK was er al in 1865, terwijl de ADL pas aan het begin van de twintigste eeuw is ontstaan. Kortom: het was voor Brenner onmiddellijk duidelijk dat hij een kenner aan de hand had. Ik weet niet zeker of het de bedoeling van Zegers was om mij bij Brenner in een kwaad daglicht te plaatsen. Maar voor zover dat het geval was, kan in ieder geval vastgesteld worden dat hij van een koude kermis is thuisgekomen. Want Brenner liet zich niet voor het karretje van Zegers spannen. Brenner: "I operate under a fixed rule. In any discussion, the burden of proof is always on the maker of the positive statement. If you say that Edel is some kind of crackpot about the ADL, the burden of proof is on you to show me evidence to back it up. Until then I can't say yes or no re your charges against him."
Natuurlijk wilde Zegers van Brenner horen dat LaRouche een antisemiet is. Ook hier gaf Brenner hem echter niet precies waar hij om vroeg. Brenner: "Asking whether LaRouche is an anti-Semite is like asking whether a lunatic in an asylum is an anti-Semite." Toen ik Brenner mede in verband met Zegers opbelde, benadrukte de Amerikaan dat hij de denkbeelden van LaRouche verwerpt. Maar aan de andere kant vertelde hij zo nu en dan toch wel eens interessants in LaRouche-publicaties als EIR te zijn tegengekomen. Bovendien liet Brenner weten dat het in de VS niet zo'n vreselijk groot geheim is dat ADL agenten binnen extreem rechts infiltreren. Hij voegde daar overigens aan toe dat de ADL wat dit betreft niet de enige organisatie is. Toch gaf Brenner mij het serieuze advies om EIR niet langer als bron te hanteren. Niet alleen vanwege de bedenkelijke achtergrond van Lyndon LaRouche, maar vooral ook omdat de beweringen uit dit tijdschrift vaak niet of moeilijk te verifiëren zijn. In plaats van EIR, vond hij dat ik er beter aan zou doen om bronnen te gebruiken waarvan de beweringen elders na te trekken vallen. Ik liet Brenner daarop weten dat ik me dit ondertussen terdege gerealiseerd had. In het verleden heb ik al verschillende malen geschreven dat ik EIR niet meer als bron zou hanteren als ik "Kanttekeningen bij herdenking" uit 1996 opnieuw zou schrijven. Voor latere artikelen in het Kleintje heb ik me dan ook hoogst zelden meer bediend van informatie uit deze richting, met als voornaamste uitzondering "Kanttekeningen deel II(e)", toen ik het van belang vond om dat ene zinnetje uit het eerdere Ravage-artikel uit 1996 nader toe te lichten.
Brenner schreef Zegers ervan overtuigd te zijn dat ik wijzer ben geworden: "(...) he seems to have learned his lesson." Zegers deed ondertussen alsof ik nooit op "Kanttekeningen bij herdenking" ben teruggekomen in latere artikelen. Hij vermeldde daarover in ieder geval niets aan Brenner. Mijn beschrijving van de omstandigheden waaronder het artikel in Ravage is ontstaan, zoals ik die in Kleintje 351 heb herhaald, zijn kennelijk niet aan hem besteed geweest. In plaats daarvan deed hij bij Brenner voorkomen alsof "Kanttekeningen bij herdenking" representatief zou zijn voor mijn latere artikelen. Zo probeerde hij bij Brenner de indruk te wekken dat ik ook later nog regelmatig informatie uit de richting van LaRouche heb betrokken: "Remember that this been going on for almost 5 years. All this time he has spread LaRouche lies." Dit is weer zo'n staaltje van Zegers' zwart-wit denken. Als ik weiger te erkennen dat een enkele bewering van Scott Thompson onwaar is, dan maakt hij daarvan dat ik al vijf jaar 'de leugens' van LaRouche verkondig. Daar lijkt me nog wel wat verschil tussen te zitten.
Voor de zoveelste keer: ik ben GEEN volgeling van LaRouche; ik vind alleen dat er te veel aanwijzingen zijn die er op wijzen dat Thompson in de goede richting zat met zijn bewering over ADL-agenten binnen de KKK. Zoals een twintigste eeuw waarin contacten tussen zionistische organisaties en extreem rechts eerder regel dan uitzondering zijn geweest. Wat dat betreft past de bewering van Thompson zonder meer in een bekend patroon en blijft er voor mij alle reden om hem op dit punt serieus te nemen. Bovendien ligt het voor de hand dat EIR door de ADL was aangeklaagd als Thompson er echt naast had gezeten. Maar zoals bleek tijdens het proces, dat de Nederlandse B'nai B'rith loges in 1996 tegen mij zijn begonnen, heeft de ADL die stap nooit ondernomen.
Als bronnen, die niet als controversieel te boek staan, beschrijven dat ADL-agenten contact hebben gehad met Zuid-Afrikaanse racisten, dan gelooft Zegers dat (al zal het met moeite zijn). Maar als Thompson over contacten van ADL met extreem rechts in de VS schrijft, dan is dat voor hem per definitie onwaar omdat diens inspirator er een te sterk afwijkend wereldbeeld op nahoudt. Dat dit voor mij te mager is, is iets heel anders dan dat ik in de laatste vijf jaar het gedachtegoed van LaRouche verkondigd heb. Zegers wilde die indruk graag bij Brenner wekken, maar die had direct door wat er aan de hand was. Het gemene is echter dat Brenner zich daar, door de taalbarrière, niet in alle opzichten van kon verzekeren. Ik waardeer het daarom des te meer dat Brenner, ondanks de aantijgingen van Zegers, zijn vertrouwen niet in mij heeft opgezegd. Dat laatste blijkt wel uit het feit dat hij mij toestemming heeft gegeven om uit zijn correspondentie met Zegers te citeren.
In het volgende Kleintje meer van dit alles.
(noot 1) Dat Zegers geen discussie wenst waar we met z'n allen wijzer van kunnen worden, staat niet op zich. Het blijkt de laatste tijd wel vaker hoe moeilijk het is om in dit land een interessante discussie over Israël en het zionisme te voeren. Laatst las ik een discussie over de vraag of het Israëlische beleid in de bezette gebieden wel of niet vergeleken kan worden met de antisemitische maatregelen van de nazi's in de jaren dertig (Trouw, 10 februari 2001). De reacties op deze stelling leerden dat het in Nederland nog altijd vrijwel onmogelijk is om rationeel van gedachten te wisselen over Israël. Het vervolg op deze discussie bestond uit pagina's vol emoties, waarbij men zich niet voor kan stellen dat Israël tot de onderdrukkers behoort en niet tot de onderdrukten. Gezien het sterke idealisme dat veel Nederlanders ooit aan de joodse staat hebben verbonden, is dat laatste natuurlijk best begrijpelijk. Het is echter tekenend voor de situatie dat het in de diaspora levende vertrouwen ten aanzien van het zionisme, doorgaans vanuit Israël beschaamd wordt. Zo verkondigde de invloedrijke rabbi Yosef daar onlangs nog dat volgens hem alle Arabieren uitgeroeid moesten worden. Tja en wat moet je dan als je net beweerd hebt dat een vergelijking tussen Israël en het nationaal socialisme uit de jaren dertig onder alle omstandigheden uit den boze is. Kortom: een zinloze discussie. Een meer positieve ontwikkeling is dat er de laatste tijd artikelen in Nederlandse kranten zijn verschenen, waarin wordt gepleit voor een seculiere democratie in Israël (NRC Handelsblad, 13 maart 2001 & De Volkskrant, 30 januari 2001). Op dergelijke publicaties volgt dan echter niets dan stilte, omdat zelfs de meest verstokte zionist in zijn hart begrijpt dat in deze optie uiteindelijk de enige mogelijkheid tot vrede in het Midden-Oosten verscholen ligt. Maar voordat men dat begint toe te geven...Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 356, 11 mei 2001