Skip to main content
  • Archivaris
  • 344

Terugkomen van uitzenden

Wanneer je een tijdje uit Nederland bent geweest, zoals ik, en je keert dan voor een tijdje terug, zoals ik, dan valt er het één en ander op. Bijvoorbeeld het stadsbeeld waar tientallen uitzendbureaus zich tussen winkels en kantoren hebben gewrongen. Na de uitnodigende kreten op de stoep bekeken te hebben die me onmiddellijk werk aanboden meende ik bij een welbekend bureau binnen te moeten lopen om een baan te kopen. Binnen kreeg ik met een vriendelijke dame te maken die netjes de gegevens noteerde en zelfs een telefoontje naar een bouwbedrijf pleegde. Ik zal het niet hebben over de belofte dat ik daar eerst wel kon gaan werken, twee dagen later weer niet en vervolgens vier dagen later weer wel. Ook zal ik het er niet over hebben dat ik een week in Hillbilly-land terecht was gekomen waar veiligheidsvoorschriften nog niet waren doorgedrongen, hergebruik en milieubescherming met afkeurende ogen werden bespot en kwaliteit flink verloor van de tijd waarin projecten moesten worden afgeleverd.

door Dennis Rodie

Ik zal het hebben over m'n contract dat ik kreeg toegestuurd: negen opmerkingen die mij moesten aantonen wat ik zou krijgen en vooral niet zou krijgen. Punt één bestond uit de volgende bewering: 'Door ondertekening van deze uitzendovereenkomst verklaart werknemer in het bezit te zijn van de ABU CAO voor Uitzendkrachten en dat hij daarvan kennis heeft genomen, althans kennis heeft kunnen nemen.'
Een contract is een verbintenis waar beide partijen zich aan moeten houden anders kun je net zo goed geen contract opstellen dus tekende ik niets en keerde terug naar het uitzendbureau. Een (andere) vriendelijke dame overhandigde mij het bekende boekje met de mededeling: 'Ik heb er maar één van liggen en kan het dus niet meegeven.' Ik blies het stof eraf en vroeg of ze er kopieën van kon maken want ik wilde m'n bus naar huis niet missen. 'Natuurlijk, heeft u verder nog vragen mijnheer?' 'Ja, ik moest op het werk voor m'n eigen gereedschap zorgen en zou een toeslag daarvoor krijgen?' 'Ja, natuurlijk, je krijgt gereedschaps-, kleding- en schoenengeld.'
Thuis begon ik de gekopieerde CAO te lezen. Bij artikel 18 las ik dat de desbetreffende CAO was aangegaan voor een tijdvak van twaalf maanden dat aanving op 1 januari 1997. Zonder op m'n duim te slaan vloekte ik hardop en kon me wel voor m'n kop slaan en had geen zin om de rest van dit stukje geschiedenis te lezen. Zo'n CAO wordt door een heleboel mensen met een heleboel onderhandelingen opgesteld om werknemers te beschermen tegen de altijd maar voortdurende probeersels van de werkgevers om hun personeel uit te buiten. Theorie versus praktijk en de winnaar is...
Toen ik uiteindelijk m'n loonspecificatie kreeg toegestuurd kon ik eerdergenoemde toeslagen niet terugvinden. Bij het uitzendbureau vroeg ik de (minder) vriendelijke dame of ze even op het stukje papier dat kon aanwijzen. 'Maar ik dacht dat je bij dit werk nauwelijks gereedschap nodig had', begon ze zichzelf te verdedigen. Ik antwoordde dat ik niet met m'n handen kon timmeren, niet met m'n voeten kon slopen en ook niet met m'n duimen kon meten. 'Maar waar hebben we het eigenlijk over? Het waren jullie eigen woorden en dan heb ik het nog niet over het kleding- en schoenengeld gehad.' Ze beloofde het in te kijken maar bij mij zakte de moed in m'n (nieuwe maar beschadigde) schoenen. Ik wandelde naar buiten, langs al die andere uitzendbureaus met allemaal vriendelijke mensen die door meestal lege kantoren naar buiten staren. Kantoren met torenhoge huren die ze vast betalen met toeslagen die ze nooit aan uitzendkrachten uitbetalen. En ach, als er af en toe iemand - eens in de drie jaar - om komt zeuren, dan betalen ze hem gewoon (ik kreeg uiteindelijk 55 gulden) en beloven ze hem nieuw werk maar laten verder niets meer horen.

Ik heb er geen tijd voor maar iemand moet maar eens een uitzoekbureau voor uitzendbureaus gaan oprichten.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 344, 5 mei 2000