Open brief van neef Louis aan het electoraat
"Oh, Den Bosch, als je nog niet bestond, dan zou je moeten worden uitgevonden. Bakermat van dilettante dorpspolitiek, kleinzielig voorbeeld van grootheidswaan, rottend centrum van religie, waar politici a-politiek zijn en regenten regeren als in de feodaliteit. Oh, Den Bosch, waarom heb je mij verlaten...".
Bovenstaande regels schreef ik in mijn dagboek de dag nadat het gebeurde... Natuurlijk houd ik een dagboek bij om later mijn memoires te kunnen schrijven en enige gruwelijke hoofdstukken toe te voegen aan de historie van deze pedante provinciestad waar de zeiklucht rond de Sint Jan de eau de cologne van het verleden en de zakbroei van het stadsbestuur de geur van de toekomst is. Hoe heeft het zover kunnen komen dat ik, een jongen van eenvoudige komaf, mezelf opwerkend tot representant van het electoraat, nu gemangeld ben tussen macht en belangen die tegengesteld zijn aan mijn ambities? Want was niet alles wat ik deed in het Bosch belang? In het belang van de kiezers, of ze nu uit Empel, de Maaspoort of de Muntel kwamen? Zij gaven mij hun vertrouwen, ik offerde al mijn tijd voor hen op, bezocht hun wijkgebouwen, recepties, buurtfeesten, ziekenhuizen, drugsopvangoorden en sportevenementen. Nooit was mij iets teveel.
Ik luisterde en verstond de stem des volks, wist dat zij geen ondergrondse concertzaal nodig hadden, noch een nieuw station of sportcomplex. Maar wie ben ik? De doordrammende regenten stapelden project op project, verwaarloosden de wijken, hoorden eens per vier jaar de kiezers, maar ik luisterde elke zaterdag naar hen tijdens mijn spreekuur. Ik formuleerde mijn bezwaren in commissie en in gemeenteraad, zocht naar de juiste woorden, de goede toon, maar als voorzitter van een plaatselijke fractie legde ik het keer op keer af tegen de gevestigde landelijke partijen die meer oog hadden voor de Bossche betekenis in de wereld dan de wereld in Den Bosch. Waar stuurden zij allemaal geen delegaties heen, zodat we nu met Japanse en Taiwanese bedrijven en Spaanse architecten zitten, maar waar is Den Bosch gebleven, waar het belang van haar bevolking, van u, van mij?
aanvalsspitsen
Na vele jaren op geheel eigen wijze het Bossche belang gediend te hebben besloot ik dat het tijd werd voor een politieke koerswijziging, een versterking van de fractie. Kort na elkaar deden zich transfermogelijkheden voor van de Krab en de Paan, en het kostte mij weinig moeite hen in mijn fractie op te stellen. Met drie aanvalsspitsen -vergeef mij de woordkeus in deze tijden van met oranjevlaggen bewimpelde straten- zou het Bossche belang driewerf vertegenwoordigd zijn in de raad. Jaloerse blikken van andere partijen wist ik te pareren en koerste recht op het doel af: de verdediging van het Bossche belang. Niet langer zou de macht aan de landelijke vernielzuchtige partijen zijn, die hun programma's voor de komende raadsperiode alvast vulden met beton, staal en veiligheidsglas. Niet langer zou het beleid bepaald worden door incapabele schijnpolitici als Rottier en Schram en Van Katwijk en Claessen, die door hun landelijke partijdekking over niets anders hoefden te beschikken dan een forse dosis arrogantie. Maar nu, via mijn persoontje (ja, bescheidenheid noopt mij dit verkleinwoord toe te passen), aangevuld met de Krab en de Paan zou er een fractie aantreden die haar weerga in de Bossche politieke geschiedenis niet kende en ik zou zelfs (ware het dat mijn opvoeding dit verbiedt) van een revolutionair moment willen spreken. Want reeds in de verte doemde het beeld van de bevrijding van Den Bosch, van een terugkeer naar de gemoedelijkheid, de kleinschaligheid, het sociale en tolerante karakter van een nieuw soort samenleving. Ik begreep dat ook de Krab en de Paan de bezem door de veemarkt wilden halen die Den Bosch inmiddels geworden was.
triumviraat
De nachten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 4 maart sliep ik slecht. De spanning nam toe, aangezien ik besefte dat de bestaande coalitie haar laatste adem weldra zou uitblazen en het tijd werd voor ons triumviraat om bestuursverantwoordelijkheid te nemen. Nachten lag ik wakker om voor mijzelf vast een portefeuille samen te stellen, coalitie-eisen te formuleren, een inauguratierede voor te bereiden, beleid uit te stippelen. De bestaande coalitie, met de nieuwbakken nitwits uit dat andere Bossche kerkdorp, aangevuld met PvdA en CDA zou zeker haar meerderheid verliezen, tijd voor een nieuwe ploeg.
Woensdagavond 4 maart bleek dat onze fractie vier zetels had gehaald. Dit resultaat stond haaks op mijn aantal slapeloze nachten, maar samen met de Paan en de Krab werkten we Bossche kruidendrank, andere alcoholica en behangplak naar binnen om toch een klein overwinningsfeestje te vieren. Toch bezorgde de behangplak mij een brok in de keel toen wij aan de coalitie-onderhandelingen deelnamen. Realist als ik ben besefte ik dat niet ons gehele triumviraat in BenW deel zou nemen, maar toch zeker zou onze stem gehoord worden, dit uiteraard conform de wens van de kiezers. Wij trokken ons terug voor modern, democratisch fractieoverleg, na afloop waarvan de Paan de langste lucifer getrokken bleek te hebben. Dit kwam niet slecht uit, aangezien hij van ons de meeste bestuurlijke ervaring had en reeds in het college van BenW vertegenwoordigd was geweest, zij het voor een andere partij en zij het met nog aanwezige trauma's.
reservebank
De Paan met de langste lucifer bleek een goede kandidaat en ver de meerdere van zijn coalitiegenoten. Alleen kende hij zijn plaats binnen ons triumviraat niet, wist niet dat hij de langste lucifer op slinkse wijze aan mij had moeten toespelen en vervolgens blij verrast moeten constateren dat mij de langste lucifer was toegevallen. Want uiteindelijk was ik toch de belangrijkste woordvoerder, initiator, stimulator en organisatorisch brein. Een tactische fout van de Paan, die met de Krab en enkele andere fractiegenoten gemene zaak begon te maken. Geheime notulen van een fractie binnen de fractie, halfgefluisterde toespelingen, achterkamers die in gebruik genomen werden, geheel tegen mijn principe van openheid en trouw aan de kiezers in. Ik kreeg steeds meer het gevoel op de reservebank plaatsgenomen te hebben, het slachtoffer te zijn van andere belangen dan uitsluitend het Bossche.
Geloof mij, waarde lezer(es), toen nam ik het zwaarste besluit uit mijn leven: ik zou de fractie verlaten. Na nog meer slapeloze nachten dan voor 4 maart diende ik een knoop door te hakken om voor mijzelf de geloofwaardigheid en trouw aan de kiezers te garanderen. Want, lezer(es), uw belang staat voor mij voorop. Dat nu ene Mandemaker een handtekeningenactie organiseert om de Paan in het college te houden is een teken aan de wand. Die Mandemaker is niet voor niets trainer van jonge boksers en ander vechttuig, zodat de toekomstige ontwikkelingen in de Bossche politiek zich laten raden. Ik distantieer mij van deze toekomstvisie, en vraag u mij het vertrouwen te schenken dat u jaren in mij gehad heeft. Het Bossche belang was jaren mijn geesteskind, mijn bron van inspiratie, mijn gewillig oor voor uw zorgen. Ik was de nestor, de voortrekker, het uithangbord. Als Nestor zal ik doorgaan in de geest van het Bossche belang. Niet langer gehinderd door de Krab en de Paan zal ik een nieuw enthousiast team formeren, uw vertrouwen meer dan waard... Ik dank u.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 322, 18 juni 1998