Tranen van gelukzaligheid
Gerardus glimlachte zich dood
was niettemin niet levensmoe.
De zee van tranen die hij vergoot
stroomde vanwege een goeroe.
Bezield, dwars door alle schijn heen
glimlachend onder een galg...
waar duisternis onzichtbaar verdween
als de zucht van een blaasbalg...
Hongerig naar universele kennis
lacht men smakelijk om de dood
vult men zijn maag desnoods met wat niet is
bij een goeroe verlicht op schoot.
Kénnis, in wijsheid vergaard
deed de honger van Gerardus stillen.
Tranen van gelukzaligheid op aard':
wie zou een andere dood willen...?
P. Vandenmuyselaere
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 305, januari 1997