HAFMO addio
Toen het grootste deel van de Nederlandse kiezerskudde dit jaar na een uitgekiende voorjaarscampagne via de gelijkgeschakelde pers ten tweede male de Euro-vlaktes werd opgejaagd, bleek na het optrekken van de stofwolken het D'66-contingent de weg te zijn kwijtgeraakt en fors uitgedund wat paniekerig rond te scharrelen in een doodlopende kloof. De paarse Dalton-brothers Kok, wiens ideeën net zo links zijn als die van een Duitse olifant, en de naar goedkope CD-okselspray en Shell-odeur riekende Bolk zochten na hun succesvolle misleidingscampagne uitgebreid vertier in de drukbevolkte saloons. Hun broer Hafmo reed op dat moment wat tobberig de stad weer uit. Op zoek naar zijn verloren vee. En hij keerde niet meer terug.
door Jan Portein
Toch was het allemaal zo mooi begonnen. Met een paar opgepoetste ideeën uit de Dode Zee-rollen van het democratisch denken was de bende van Hafmo (H.A.F.M.O. van Mierlo voor de niet-ingewijden) over het sappige Malieveld Den Haag binnengestormd en had zijn deel van de buit voor zich opgeëist. Daarna maakte hij samen met legendes als Jan, Laurens-Jan, Hans, Arthur en "belles" als Anneke, Winnie en Els tientallen jaren de boorden van de Hofvijver onveilig met windhandel en het graven van tunnels onder het christen-democratische fort om het op te blazen als de tijd rijp was.
Dat laatste lukte hem uiteindelijk in 1994. Maar zoals gezegd niet voor lang. Vooral zijn optreden als Buza-baas in Jeruzalem, zijn clashes in Parijs en een slepende affaire in Paramaribo deden zijn reputatie snel verbleken. Die vormen overigens niet de enige reden waarom er twijfel heerst bij de geschiedschrijvers over de vraag of Hafmo's naam met kapitalen moet worden bijgeschreven in de annalen van politiek Den Haag. Er zijn teveel enigma's.
Zo was daar bijvoorbeeld zijn liaison met Greetje Bedier de Prairie, die voor zover waarneembaar dateerde uit de eerste helft van de jaren zeventig en duurde tot in de jaren tachtig. Van Mierlo was aan het begin ervan al een gewaardeerd politicus en ondermeer lid van de koninkrijkscommissie ter voorbereiding van de Surinaamse zelfstandigheid. Mevrouw Bedier, dochter van een Haarlemse politieman en getrouwd met een bekwaam internist, was werkzaam in het hoofdstedelijke Wilhelminagasthuis. Daarnaast vond zij ook nog tijd voor activiteiten ten behoeve van het Trans National Institute. Een gerenommeerde onderzoeksinstelling op het gebied van internationale politieke en sociale wetenschappen.
Begin 1976 was de Chileense politicus Orlando Letelier directeur van het instituut geworden. Hij was de voormalige rechterhand van president Allende, die in 1973 bij een door de CIA geïnitieerde fascistische coup was vermoord. Letelier was deze dodelijke dans ontsprongen, maar in september 1976 kreeg de kersverse directeur van TNI alsnog de rekening gepresenteerd. Een autobom maakte in Washington een einde aan zijn leven. Een agent van de Chileense geheime dienst en een paar met de CIA in verbinding staande Cubaanse ballingen bleken verantwoordelijk te zijn voor de aanslag. Bij het TNI werd Letelier opgevolgd door Basker Vashee uit Zimbabwe.
Op Langley, het hoofdkwartier van de CIA, werden beginjaren zeventig al weinig bloemen bezorgd als teken van dank en waardering. Maar de coup in Chili bracht de lokale handelaar in frisse flora tot wanhoop en het besef dat hij beter een coffeeshop kon beginnen in Mena, Arkansas was bij hem doorgebroken na het verschijnen van de CIA-Diary van de voormalige CIA-agent Philip Agee in 1975. Het boek bevatte een onthullend exposé van geheime activiteiten die met naam en toenaam vermelde agenten en cover-organisaties van de Agency in heel Zuid-Amerika uitvoerden ten faveure van de belangen van de VS in de regio. Agee riep daarmee wel de toorn van Langley over zich af. In alle westerse landen werd hij door hoeden en regenjassen achtervolgd en/of tot persona non grata verklaard. In Nederland vond hij tijdelijk soelaas onder de vleugels van het TNI, waar hij onder andere vriendschap sloot met Greetje Bedier. Juridisch werd hij bijgestaan door de voor "linkse advocaat" uitgekreten mr. W.J. van Bennekom. Volgens Agee zelf behoorde dit duo samen met Van Mierlo tot het selecte groepje dat de voltrekking van zijn tweede huwelijk bijwoonde, die zonder al teveel ruchtbaarheid in Amsterdam plaatsvond. Van Bennekom zorgde tevens voor bemiddeling bij het huisvesten van het echtpaar op het vrij prijzige adres Olympiaplein 29 in de hoofdstad. Van het TNI had Agee inmiddels een beurs gekregen. Geen vetpot, maar volgens bronnen uit de Amsterdamse onderwereld zou "Philip" af en toe ook wat zijn toegestopt door een andere vriend van Greetje. Dat was de Pakistaan Mushtaq Malik, die haar naar eigen zeggen regelmatig opzocht in haar woning aan de Bernhard Zweerskade.
Mushtaq
Malik (alias de Black Prince) was midden jaren zeventig uitgegroeid tot de grootste Pakistaanse drugsleverancier in Nederland. Mede doordat hij van tot tijd commissaris Gerard Toorenaar informeerde over op handen zijnde import van partijen geestverruimers van de concurrentie.
Met deze tactiek trad hij in de voetsporen van de in 1975 vermoorde Chinees Tsjung Mon, die sedert 1969 de aanvoer van drugs uit de Gouden Driehoek via Brussel en Amsterdam beheerde ten behoeve van de Taiwanese Kwomintang-kliek, haar Amerikaanse partners CIA/DIA en de mondiale communistenvreters van de WACL (World Anti Communist League). Mon stond op zijn beurt weer onder controle van een Nederlandse projectontwikkelaar uit Phoenix (Arizona), het centrum van de WACL in de VS.
Ook de Pakistaanse drugshandel had en heeft belangrijke politieke aspecten. Het was dan ook geen wonder dat Malik in zijn smaakvol ingerichte villa in de diplomatenwijk van Karachi naast in lange gewaden gehulde en Urdu sprekende drugsproducenten en belangrijke handelaren uit allerlei westerse landen ook hoge Pakistaanse regeringsfunctionarissen en militairen ontving. Toen op 18 mei 1974 India zijn eerste atoombom liet exploderen, beloofde de Pakistaanse president Bhoetto (lid van Bernhards Pandaclub) dat hij voor de Islamitische wereld ook een dergelijk exclusief speeltje in elkaar zou laten zetten. Zelfs al zou de Pakistaanse bevolking daarvoor gras moeten eten. Hij stuurde direct in het geheim zijn vertegenwoordigers de boer op voor het kopen van een handleiding en het verzamelen van de onderdelen tegen elke prijs. De betalingen werden geregeld via de BCCI van directeur Agha Hasan Abedi (lid van Bernhards Pandaclub). Het geld werd grotendeels gegenereerd uit de internationale drugshandel. Daarin was Nederland inmiddels een belangrijke draaischijf geworden en de voor de buitenwereld zeer aimabele Malik speelde bij het in beweging houden daarvan een niet onaanzienlijke rol. Ons land was voor het Pakistaanse atoomproject niet alleen van eminent belang voor het vergaren van de benodigde pecunia, maar ook voor het verzamelen van kennis en materiaal. Daarvoor werd de ook al als aimabel bekend staande metallurg dr. A.Q. Khan de wei ingezonden. En met succes. Zowel het Nederlandse bedrijfsleven als het wetenschappelijke wereldje stonden te trappelen om Khan tegen een aardige vergoeding van dienst te zijn. Later zou hij worden afgeschilderd als een kloon van James Bond en
veroordeeld wegens spionage. Maar de vergelijking met inspecteur Clouseau was heel wat meer valide.
Spooks
In hoeverre Van Mierlo's verbinding met Greetje Bedier en haar interessante connecties met TNI, Agee en Malik van invloed is geweest op zijn politieke carrière blijft duister. Even duister als de overval die in die periode in huis op hen werd gepleegd door twee motorrijders die hen knevelden en er vervolgens vandoor gingen met een bandrecorder annex tape. Feit is echter wel, dat bij de verkiezingen in 1977 niet Van Mierlo de D'66-kar trok maar Jan Terlouw. De Amerikaanse invloed op die wisseling van de wacht is niet ondenkbeeldig. Bijna dagelijks onderhield de staf van de Democraten in de maanden voor die verkiezingen extensieve contacten met medewerkers van de Amerikaanse ambassade in Den Haag. En het valt niet aan te nemen, dat een Van Mierlo onder de toenmalige omstandigheden voor de Amerikanen een acceptabele gesprekspartner was.
Diezelfde problematiek kwam nogmaals aan de oppervlakte toen Van Mierlo tussen 11 september 1981 en 4 november 1982 de post van minister van Defensie bezette in de frutselkabinetjes Van Agt II en Van Agt III. In het voorjaar van 1982 stonden bij feestjes in de Amsterdamse woning van Van Mierlo speurneuzen van de BVD de autonummers van de gasten te noteren. Bovendien richtten zij zich in diezelfde tijd tot hun neefjes van de PID in Haarlem met het verzoek om inlichtingen over de familie van Greetje Bedier en leuke wetenswaardigheden uit haar Haarlemse jeugdjaren. In hun lijfblad was de nauw met hen verbonden Jan Heitink inmiddels begonnen met een artikelenreeks over TNI ("Vredesapostelen"), dat hij er ondermeer van betichtte een KGB-outfit te zijn en terroristen te steunen. Die wijsheid had hij vooral geput uit de in 1980 uitgekomen sleutelroman "The Spike" van voormalig CIA-agent Arnaud de Borchgrave en Heitinks Britse vriend Robert Moss. De reeks werd in september gevolgd door een artikel op de voorpagina waarin de Van Mierlo/Bedier-connectie triomfantelijk uit de doeken werd gedaan. Het leidde tot kamervragen, bedremmelde antwoorden van Van Mierlo en de spreekwoordelijke sisser.
Het initiatief van de Amerikaanse "spooks" en hun Nederlandse gildegenoten kwam niet uit de hemel vallen. In januari 1981 was in Washington vooral dankzij het bezorgen van een overheerlijke "October Surprise" aan het bewind in Teheran het duo Reagan/Bush aan de macht gekomen. Reagan verzorgde de presentatie, Bush de rest. Dat hield onder andere in, dat al het door president Carter in 1977 bij het grof vuil gezette officiële en onofficiële CIA-gebroed weer terugkeerde aan het duistere front. Alles wat ook maar naar links zweemde stond
weer op de nominatie om afgeschoten te worden. Soms letterlijk. Dat dus een minister van Defensie van een bevriend land, die connecties onderhield met een "KGB-medewerkster" in de vuurlinie kwam te liggen, is niet verwonderlijk. Vooral omdat hij q.q. te maken had met allerlei heikele zaken. Zoals het geschuifel achter de schermen inzake de kernraketten (waarbij ex-SS'er Aantjes al was gesneuveld) en de problematiek in Suriname.
Desi
Iets meer over dat laatste. Van Mierlo was in de tweede helft van de jaren zeventig toen zijn carrière zich enigszins in een vacuüm bevond als lid van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname (CONS) zeer actief geweest bij de controle in Paramaribo op de besteding van de 3 1/2 miljard gulden, die Suriname gefaseerd door Nederland kreeg toegeschoven als cadeau of afkoopsom (doorstrepen naar believen). Zoals was overeengekomen bij de totstandkoming van de onafhankelijkheid van het voormalig wingewest. En Hafmo zag dat het niet goed was. Corruptie heerste alom en Suriname dreigde te verworden tot een ordinaire bananenrepubliek, waarin de Nederlandse investeringen teloor dreigden te gaan. Weinigen in Den Haag verhieven dan ook hun stem om te protesteren toen in februari 1980 een coup onder leiding van door Nederland opgeleide, licht bewapende militairen en naar het zich laat aanzien met Nederlandse steun een einde maakte aan de democratisch gekozen regering. Wist Van Mierlo wat komen ging? Enigma 1. Al spoedig wierp Desi Bouterse zich op als nieuwe leider van Suriname. So far, so good. Al snel bleek Bouta echter onder invloed te staan van jonge, links-radicale politici, onder wie Errol Alibux. En dat werd met name in het Washington van Bush cs. niet voor consumptie geschikt geacht. De CIA-"estimates" voorzagen de mogelijkheid dat Suriname in de invloedssfeer van Cuba terecht zou komen. En dat moest uiteraard te allen tijde worden voorkomen. Toeval of niet. De maatschappelijke spanningen in Paramaribo namen in de loop van 1981 langzaam toe. Onder invloed van de verslechterende financieel-economische situatie. De in september van dat jaar als Nederlands minister van Defensie aangetreden Van Mierlo besloot ergens in de eerste helft van december Bouta's militaire inlichtingendienst extra steun te verlenen met nieuwe wapens en het verzorgen van vakopleidingen op dit nuttige terrein. Hij ging daarbij van de veronderstelling uit langs die weg de vinger aan de pols te kunnen houden en een ruk naar links te kunnen voorkomen. Bovendien was Nederland volgens de minister contractueel verplicht die hoognodige bijstand te verlenen.
Op 17 december kreeg het hoofd van de Inlichtingendienst van de Landmacht (LAMID), kolonel A.W. Schulte, opdracht het besluit van Van Mierlo in Washington te gaan toelichten. Dat vond zijn beslag in een reeks van besprekingen tussen 13 en 19 januari 1982. Deelnemers aan Amerikaanse zijde waren ondermeer het hoofd van de Amerikaanse Militaire Inlichtingendienst, luitenant generaal Williams, en dr. Constantine Menges. Deze Menges was op dat moment nog hoofd van de Zuid-Amerikaanse CIA-"desk". Later stapte hij over naar de National Security Council en maakte deel uit van Oliver North's gezellige clubje dat zich zo noest bezighield met wapens voor drugsoperaties in Midden- en Zuid-Amerika. Ten behoeve van de democratie in Nicaragua en sommige Amerikaanse bankrekeningen. Volgens Schulte's rapportage van 21 januari werd onder andere afgesproken, dat alle informatie die Van Mierlo's inlichtingendiensten in Suriname zouden verzamelen tijdens de drukke opleidingswerkzaamheden doorgespeeld zou worden aan hun Amerikaanse grote broers. Twee maanden daarna werd in Suriname een coup ondernomen, die door Bouterse cs. bloedig werd onderdrukt, waarbij de Nederlandse bewapening en opleiding van de Surinaamse militaire inlichtingendienst zonder twijfel hun vruchten hebben afgeworpen. Deze gebeurtenis zorgde voor "red alert" bij de Wild Bunch van Bush. In hun ogen had Van Mierlo een links bewind in het zadel gehouden. Zij waren in januari bij de neus genomen! De TNI/Bedier-file werd uit het laatje linksonderin getrokken en hun Nederlandse paladijnen werden erop uitgestuurd om de wat verouderde data wat te actualiseren.
Overigens, wist Van Mierlo inderdaad wat komen ging? Enigma 2. In Suriname nam de chaos toe. De Moederbond organiseerde een reeks stakingsacties die de toch al zwakke economie op de rand van de Marowijne brachten. Volgens Bouterse's militaire inlichtingendienst werden die acties gedirigeerd door het American Institute for Free Labour Development, een organisatie die in Agee's dagboek stond aangemerkt als een cover-organisatie van de CIA. Twee Amerikaanse diplomaten in Paramaribo kregen te horen, dat zij zich verder niet met de interne aangelegenheden van Suriname dienden te bemoeien. Anders werden zij het land uitgezet. Van Mierlo's in december 1981 ontworpen ontwikkelingshulp werd onderwijl onverdroten voortgezet en dankzij die verbinding werd hij voortdurend op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in het kamp van Bouterse. Of hij die informatie deelde met Washington, zoals in januari met Williams en Menges was afgesproken, is een open vraag. Maar hoe dan ook, begin september werd in De Telegraaf de TNI/Bedier-bom tot ontploffing gebracht. Op het oog zonder veel schade te veroorzaken.
Kort daarna bereikten Van Mierlo via de door hem aangelegde verbinding dreigende berichten uit Paramaribo. Alibux had er bij Bouterse op aangedrongen het maatschappelijk verzet letterlijk van zijn leiding te beroven. De inmiddels demissionaire Van Mierlo probeerde het tij nog te keren. Maar hij werd ingehaald door de tijd. In november trad het eerste kabinet Lubbers aan. Op 8 december werden 15 mensen uit de top van de Surinaamse samenleving, die lijf en leden hadden ingezet om een einde te maken aan het regime van de legerleider, in Fort Zeelandia vermoord. Heeft Hafmo de Amerikanen en Lubbers gewaarschuwd voor het op handen zijnde drama? Enigma 3.
Toen Hafmo in 1994 terugkeerde op het politieke toneel als minister van Buitenlandse Zaken zat hij opgescheept met zijn verleden als minister van Defensie. Het was in het licht van de gebeurtenissen in 1982 dan ook niet vreemd dat in politiek Den Haag onlangs een enorm conflict ontstond nadat Van Mierlo's partijgenoot Arthur Docters van Leeuwen in de kwaliteit van super-p.g. Bouta op de internationale opsporingslijst had gezet wegens grootscheepse drugshandel. En ook niet dat naar aanleiding daarvan een dialoog ontstond tussen Van Mierlo en het duo Bouterse/Alibux om een uitweg te vinden. Logisch gevolg van dit alles was dat Van Mierlo initiatieven om de zich bij enkele gelegenheden buiten de Surinaamse grenzen op-houdende Bouterse achter slot en grendel te krijgen achterwege liet, dat Arthur en Winnie sneuvelden en dat Hafmo tenslotte wat tobberig Den Haag verliet terwijl de andere Daltons feestvierden op de tonen van een nieuwe countrysong: Hafmo addio.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 324, 28 augustus 1998