puntje, 308
De gezamenlijke drugscontrole van Frankrijk, België en Nederland -heel toepasselijk 'No way out' genoemd- liet zien dat de Europese politiestaat volop in wording is. Een ongekend grootscheepse klopjacht, blind gericht op (soft) drugsgebruikers en een handjevol minidrugsdealertjes; uitgevoerd door een leger van 2500 opsporingsbeambten uit drie landen: de waanzin ten top.
Massale controles op bijna alle wegen in het zuiden van ons land die leiden naar onze zuiderburen, intensieve controles in verdachte 'drugspanden' in Rotterdam, Terneuzen, Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Tilburg en Eindhoven en een heuse wegversperring op de A67 bij Weert. En wat leverde deze reuze razzia, die zich afspeelde in het gebied tussen Rotterdam, Brussel en Parijs, welgeteld op? Per gearresteerde persoon was dat 31,7 gram cannabis, 2,4 gram heroïne, 0,16 gram cocaïne en 5 xtc-pillen. Per ingezette opsporingsambtenaar komt dat neer op 1,56 gram cannabis, 0,12 gram heroïne, 0,008 gram cocaïne en nog geen kwart van een xtc-pil. Per gecontroleerde persoon wordt de hoeveelheid inbeslaggenomen drugs nog belachelijker: 0,195 gram cannabis, 0,0152 gram heroïne, 0,001 gram cocaïne, en 0,03 xtc-pil. Rechtvaardigen deze cijfers de Franse beschuldiging dat Franse en Belgische drugsgebruikers op grote schaal hun inkopen doen in ons landje? Rechtvaardigen deze cijfers zo'n grootscheepse politieactie? Bestaan er nog wel gekken in de politiek die werkelijk menen dat het opjagen en criminaliseren van drugsgebruikers ons een stapje verder brengt in het oplossen van drugsproblemen? Geloof het maar niet. Zó dom is er niet één. Integendeel, op een enkeling na zijn ze allemaal best wel slim. Van de drugsproblemen in Europa maken ze gewoon handig gebruik om stemmen te winnen. Daarbij is het een zegen voor politici als ten tijde van een sociaal-economische crisis de frustratie van een volk zich richt op allerlei niet-populaire minderheden. Tot welke gruwelijkheden dat kan leiden weet iedereen, maar aan deze gevaarlijke stigmatisatie van soft- en harddrugsgebruikers doet 'ons' landje op velerlei manieren weer volop mee en dan heb ik het niet alleen over de bank met nazi-streken. Ook politici maken zich in toenemende mate schuldig aan het opwekken van allerlei primitieve gevoelens onder de bevolking. Nederland glijdt terug naar af. De nu volgende brief, gericht aan onze Minister van Justitie, vormt een treurige getuige van dit proces: Geachte minister Sorgdrager! Heb je toevallig nog een plekje vrij achter de tralies voor een alleenstaande bijstandsmoeder die dacht haar rekeningen te kunnen betalen door wat bij te verdienen met de teelt van wiet? Er worden tegenwoordig namelijk absurd hoge boetes gegeven voor het hebben van een wietkamertje en die kan ze niet betalen. José is haar naam. Haar plan was om drie keer per jaar te planten; niet in de zomer want dan zou de hitte van drie groeilampen al snel voor plantkundige problemen zorgen, zo wist ze. Minus haar niet-geringe privé cannabisgebruik en minus een waslijst van investeringen en vaste kosten, hoopte ze er uiteindelijk zo'n drie tot maximaal vierduizend gulden per jaar aan over te houden. Die schatting klopte dan ook aardig: voor een amateur valt dat binnen de mogelijkheden. Dat wil zeggen, áls er gedurende het hele teeltproces niets verkeerd gaat. Af en toe een misoogst is eerder regel dan uitzondering: haperende klokken, lampen en pompen, vreetzuchtige spint, trips en luizen, listige dieven, ripppers en politieagenten; de gekste dingen, beesten en mensen zijn in staat om je oogst te bederven. De strubbelingen met dingen en beesten doorstond José met een wonderbaarlijk geduld en optimisme, maar dat mocht uiteindelijk niet baten: haar buurman deugde niet. Door enkele misoogsten had het hele avontuur haar tot dan toe alleen maar geld gekóst in plaats van opgebracht (vanwege die misoogsten moest ze tot overmaat van ramp ook nog eens wiet kopen in een van uw coffeeshops, maar dat is niet meegerekend). Helaas ligt de oogst die haar pech een beetje zou hebben kunnen verlichten, nu dus op het politiebureau. Toen José hoorde over boetes van tienduizend gulden en ver daarboven voor vergelijkbare groeiruimten, sloeg ze direct aan het rekenen: tienduizend gulden à vijfenzeventig gulden per dag, dat betekende 133 dagen zitten! Sindsdien is ze helemaal van het padje af. Ze blowt niet meer en zit het grootste gedeelte van de dag apathisch voor zich uit te kijken. En dat terwijl ze altijd de vrolijkheid zelve was. Ik ben echt bezorgd over de toekomst van haar kinderen. Als u nou eens even zorgt dat er een eind komt aan dit soort wantoestanden in ons landje, dan schrijf ik voor u een briefje dat u kunt versturen naar uw collega's in Frankrijk en België die staan te popelen van ongeduld om de 'No Way Out'- razzia te herhalen. Afgesproken? Met vriendelijke groet, een vriendin van José. Nu volgt het briefje dat u van mij mag gebruiken om naar uw collega's te sturen: Geachte collega's, Na de evaluatie van onze gezamenlijke grootscheepse drugscontrole genaamd 'No way out', deel ik u mede dat ik op geen enkele manier een herhaling van deze actie kan rechtvaardigen. Afgezet tegen de resultaten bleek 'No way out' een flagrante verspilling van tijd, energie en geld te zijn. Zeker gezien het chronisch gebrek aan deze middelen op mijn departement valt een herhaling van zo'n actie niet meer met goed fatsoen te billijken. Ik heb besloten om zulke grote investeringen in ons opsporingsbeleid alleen nog maar aan te wenden voor onze prioriteiten, zoals de strijd tegen de toenemende illegale handel in handvuurwapens en handgranaten in ons land. Hopelijk kunt u, mijn waarde Franse collega, begrip opbrengen voor deze prioriteit. Helaas hoor ik nogal wat klachten vanuit België over het verschijnsel dat het zuiden van België wordt geteisterd door gewapende overvallen met riotguns die in uw land nog zó in de winkel te koop liggen. Ik juich het standpunt van uw president om zijn noordelijke grens gesloten te houden dan ook met volle oprechtheid toe. Tot slot wil ik mijn waarde Belgische collega wijzen op het feit dat onze hoogste prioriteit inzake het opsporingsbeleid zich nog voor langere tijd zal richten op een bijzondere categorie criminelen. In 1995 is mij een rapport van de stichting 'ChildRight Worldwide' onder ogen gekomen. Uit dit rapport, genaamd 'Kind van de rekening', gebaseerd op cijfer- en onderzoeksmateriaal van onder andere CRI, Interpol, Terre des Hommes, de VN-commissie voor de Rechten van de Mens en de actiegroep Stop Kinderprostitutie, blijkt dat er in Nederland meer dan duizend kinderen worden gedwongen tot prostitutie. U begrijpt dus dat er voorlopig nog heel andere opsporingsprioriteiten binnen mijn ministerie van toepassing zijn dan het opsporen en aangeven van uw landgenoten welke een bezoek hebben gebracht aan een van onze koffieshops. Ook reken ik op uw begrip voor mijn standpunt dat er geen wijziging in de volgorde van onze prioriteiten kan plaatsvinden voordat mijn korpsen een eind hebben gemaakt aan deze erger-dan-beestachtige-situatie in ons landje. Met vriendelijke groet, de Minister van Justitie van Nederland, Winnie Sorgdrager.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 308, april 1997