Spaarlamp
Spaarlampen, winst of verlies? (overgetiept uit Allicht, nummer 4, winter 1993).
Volgens de reclame is een spaarlamp zuiniger dan een gloeilamp. Een gloeilamp (van 25 watt) levert dezelfde lichtopbrengst als een PL5-spaarlamp (van 5 watt. Maar in werkelijkheid verbruikt een PL5-spaarlamp 11,6 watt, ruim twee maal meer dan de reclame belooft. De energiebesparing van 54% is dus veel minder dan de beweerde besparing van 80%. Navraag bij de PGEM in Arnhem bevestigde dit feit: de kleinere spaarlampen (van 5 en 7 watt) zijn relatief veel minder zuinig dan de grotere uitvoeringen. Maar er is nog een merkwaardig feit bij de onderlinge vergelijking van gloeilampen en spaarlampen. Gloeilampen produceren naast licht ook warmte, spaarlampen leveren nauwelijks warmte. Een laboratorium-proef bracht de volgende resultaten aan het licht. Een kamer van 3 bij 3 meter wordt achtereenvolgens verlicht met 12 gloeilampen van 25 watt, en 12 spaarlampen van 5 watt. De gloeilampen hebben elk een glasopppervlak van 54 vierkante centimeter, de spaarlampen elk 12,5 vierkante centimeter. Samen tellen de gloeilampen 648 vierkante centimeter en de spaarlampen 150 vierkante centimeter. Het verschil in oppervlak en warmtegevend vermogen zorgt er voor dat de kamer bij de gloeilampopstelling 3 graden warmer wordt dan bij de spaarlampen. In de laatste situatie moet er dus bijgestookt worden om eenzelfde kamertemperatuur te krijgen. De rekensom is gemakkelijk gemaakt: om in deze kamer een temperatuurverhoging van 3 graden te realiseren is ongeveer 2 kubieke meter aardgas nodig. Natuurlijk geldt het warmte verhaal alleen tijdens het stookseizoen, van september tot april. Zijn spaarlampen dan nog voordelig? Of worden gloeilampen oneigenlijk gebruikt als verwarmingselement?
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 270, 17 februari 1994