Shady Brussels (002)
donderdag 31 juli-2003
Een medeverdachte van luitenant-kolonel Willem Matser (inmiddels al weer maanden bezig met een indringende studie accoustiek in de Haarlemse Koepel) in de gigantische Colombiaans/Roemeense witwas-operatie is de veertiger Franciscus Johannes de Groot uit de opgeyupte buurt van het Amsterdamse Entrepotdok. Geen onbekende in dit avontuurlijke circuit want zijn naam dook in wasseretteverband ook al eens op in de BBQ(barbecue)-zaak van pakweg zon tien jaar geleden. Het ging daarbij om de Rotterdamse component van de IRT-affaire die grosso modo inhield dat duizenden tonnen softdrugs, harddrugs en andere ondeugende commodities werden in- en doorgevoerd met medewerking van luitjes uit de rangen van politie en douane. Om zo alle boefjes in kaart te kunnen brengen, ze daarna met een grote swiffer bij elkaar te vegen en voor een tijdje op ijs te zetten. Niet helemaal conform de wet maar nood brak hem. Hoofdverdachte van de Rotterdamse grill was Cees S. Baasje van een slagerij-keten, vandaar de originele naam van het dossier. Een goede tweede in de organisatie was volgens het OM Jan Borsboom. Over beide heren en hun internationale handel en wandel hebben wij al eens een miniatuurtje opengedaan in de Morgenster in het artikel Retourtje Cantrade. Daarin stipten wij eveneens de nauwe connectie aan tussen Borsboom en advocaat Geertjan Dolk. Wat de een voor de ander betekende in die context is ons nog niet helemaal duidelijk. En we mogen geen conclusies trekken uit het feit dat Dolk als primus verschijnt in een affaire rond een vorstelijke bankgarantie die een witwas-aroma verspreidt. Dat geldt eveneens voor zijn mededeling dat hij het nodige afwist van Matsers witwaspraktijken. Maar duidelijk is wel dat Dolk dus niet de enige figuur uit barbecuesferen is die een brug vormt tussen de Rotterdamse IRT-affaire en de operaties van Matser cs. Frans de Groot is nummer twee. Stay tuned.