Requiem voor een klootzak (007)
Fred Woudhuizen was luwoloog. In Wikipedia (1) kun je vrij uitgebreid vernemen wat dat inhoudt en waar het toe leidt. Zelf ben ik in die tekst halverwege de weg kwijt, aan mij was de discipline die schriftontcijfering heet ten enenmale niet besteed. Ook al omdat de beoefenaren ervan niet de spannendste mensen waren. In deze aflevering wat couleur locale.
Jan Best gaf vanaf ongeveer 1980 college op de zolder van het Universiteitstheater, in de Amsterdamse Nieuwe Doelenstraat die uitloopt op het Muntplein. Om de hoek, aan de Oude Turfmarkt, zetelde in wat nu het Allard Pierson Museum is het instituut voor Oude Geschiedenis (Grieken en Romeinen), klassieke talen en archeologie.
Je schrikt je eigen terstond ook dood wanneer je de zeg maar Wall of Fame van de UvA raadpleegt (2). Figuren als Leo Noordegraaf en de Vlaamse olijkerd A. Demyttenaere, die eind jaren zeventig maar enkele jaren ouder dan hun studenten veel beloofden, hebben nauwelijks of geen naam gemaakt, of zijn hoogstens (medievist Peter van der Eerden) als bestuurder de boeken ingegaan.
Aan de Oude Turfmarkt was het niet anders. Je had er de volgevreten (en -gedronken) proleet Hemelrijk die voor archeoloog doorging. En de autistische graecus Ruijgh, die -naar verluidt- verantwoordelijk was voor de verbanning van Jan Best uit het instituut naar de vliering boven het theater.
Ruijgh was degene die Fred (en mij) introduceerde in de ontcijfering van oud-Kretenzische schriften (Myceens). Volgens Ruijgh schreven de Myceners Grieks, volgens Jan Best dus niet, vandaar de vete tussen de twee. In de tot kantine omgeturnde kelder van het huidige museum was Best dagelijks erop uit om in de rij voor de koffie zijn tegenspeler te schofferen.
Volgens mij stak Fred nog het meest op van Philo Houwink ten Cate, Die zat in een heel klein hokje in de nok van het gebouw, in de hoedanigheid van hethietoloog (3). Wij noemden het stoffige oudje flepkleptrep, naar de verbuigingen in het hethietisch die de man ons zonder een spier te vertrekken presenteerde. Maar net als Jan Best was Houwink ten Cate een geziene gast op congressen.
Met betrekking tot onze medestudenten ontwikkelde Fred Woudhuizen een gezonde aversie jegens ene Eelco Beukers. Ook die heeft geen naam gemaakt in het vak waartoe hij werd opgeleid. In zijn website presenteert hij zich als tekstschrijver en organisator. Tekstschrijvers, dat zijn de voorlichters onder de literatoren.
Zelf heb ik een speciale herinnering aan Esther Jansma, de onlangs ons veel te vroeg ontvallen dichteres. Zij liep een college bij Hemelrijk en ik werd door haar op een zonnige morgen pardoes uitgenodigd voor een kop thee op het terras aan het Rokin. Haar was opgevallen dat ik lange dagen op ons instituut alleen maar dromerig uit het raam zat te staren … A poet’s eye on me …
(JoopFinland)
(1) https://nl.wikipedia.org/wiki/Fred_Woudhuizen
(2) Een lijst van heengegane oud-medewerkers die op de site van de universiteit stond maar onlangs blijkbaar is verhuisd of bij de vuilnis gezet.
(3) Prehistorische cultuur in Noord- en Centraal-Turkije.