Skip to main content

Lijn 3

25 mei 2015

Het is de dag in naar ik meen 1988 waarop een schrijver -zijn naam ben ik nu even kwijt- de fatwah over zich heen krijgt, dat is een doodvonnis op zijn Iraans, omdat hij een boek onder de titel "De Duivelsverzen" heeft geschreven en ook nog gepubliceerd. Nederland, Europa en de rest van de westerse wereld zijn te klein om de verontwaardiging over deze "barbaarse" daad te kunnen bevatten. De radio is er vol van, naar de televisie kijk ik maar niet eens. Zelfs op de beurzen heeft men het erover.
Ik zat in die dagen nog al eens in de Amsterdamse tram met de naam Lijn 3. Waarom weet ik niet meer. Ik woonde in de Pijp en indien ik me niet vergis, reed Lijn 3 via de Ferdinand Bol naar Oud-West. Rond het Leidseplein en ter hoogte van het Concertgebouw nam deze tram veel blanke toeristen en chique volk mee. Maar na het Vondelpark, in de Bilderdijkstraat, waande je je in Lijn 3 bijna in Turkije of Marokko.
Het ding zat afgeladen vol met mannen in jurken en vrouwen onder hoofddoeken. Boerka's en zo had je in die dagen nog niet veel maar de mannen hadden toen al allemaal iets op hun hoofd en Nederlands werd er vrijwel niet gesproken. Er werd überhaupt niet veel gesproken. Het was een stille, aandachtige menigte die door het GVB vervoerd werd.
Ik wist dus amper of ik wel ergens naar op weg was in die tram - soms reed ik drie keer en lekker zwart de hele rit mee omdat het achter de ruiten regende- maar ik vroeg me gek genoeg wel af waarheen die mensen op weg waren. De vrouwen zaten, de mannen stonden. Totdat ergens op de Bilderdijkstraat de hele menigte ineens de tram uitstroomde en in een zijstraat verdween. Hadden ze daar ergens werk? In een wasserij of zo? Wie zal het zeggen.
Die dag van die fatwa stond ik - ik liet natuurlijk ook de vrouwen zitten - naast een man in het grijs. Grijze tulband op zijn hoofd, grijs haar, grijze "jurk". Volgens mij had hij ook grijze ogen. En met het nieuws over die fatwa en de ketelmuziek die dat nieuws in de media veroorzaakte nog in mijn oren, keek ik opeens door de ogen van die man.
Wat zag hij eigenlijk? Was er ook maar iets in deze omgeving dat hij zou kunnen omarmen? Behalve zijn vrouw misschien, die misschien naast en onder ons op een stoeltje zat? We reden over het Leidseplein. Mijn ogen gleden langs de lichtreklames en de terrassen:
Bier, blote tieten, blije mensen, bullfrog, blije mensen?
Ik gluurde naar de grijze ogen een meter bij me vandaan. De man keek strak voor zich uit. Niet onvriendelijk, dat helemaal niet. Maar hij had geen boodschap aan de reclameboodschap. Het was niet van hem. En ik begreep ten volle dat het ook nooit van hem zou worden. Hij had het niet nodig. Ik overwoog terwijl ik daar zo naast hem stond en tussen al die anderen, dat het "nieuws" van die fatwah wellicht ook niet aan hem besteed zou zijn.
Misschien dacht hij wel dat ie in Nederland, in Amsterdam, op het Leidseplein in de Middeleeuwen terecht was gekomen? In een tijd en op een plaats waar mensen geen idee meer hebben van waar ze vandaan komen, vergeten zijn hoe je moet lezen en schrijven, dat je een boek kunt schrijven gewijd aan het heilige en niet ertegen.
Ze komen wel weer terecht, die Hollanders, zag ik die grijze ogen zeggen. Hij had het beste met ons voor, die vreemde man...
(met dank aan JoopFinland

 
Klik hier om uw reactie toe te voegen
25 mei 2015