Skip to main content

De Toverberg (011)

06 augustus 2020

Vissen zijn eng. Met hun dode ogen. En dat gedrochtelijke uiterlijk. Toen ik nog dierentuinen placht te bezoeken boezemden de tentoongestelde vissen me meer angst in dan wat voor tijger of leeuw ook.

Ik was dan ook not amused toen ik op mijn vijftiende of zo een boekje kado kreeg waarin mijn ‘sterrebeeld’ beschreven zou staan. De naam van het boekje sprak me dus in het geheel niet aan: Vissen, of in het Latijn nog erger: Pisces. Maar omdat het het mooiste meisje van de klas was dat me het ding schonk, las ik het.

Wie schetst mijn verbazing: volgens het boekje was ik het beste dat de mensheid toegeworpen was. Ik met mijn twee meter slungeligheid, met mijn half geloken of geopende ogen, met mijn veuls te zachte stem en baard- en snorloze babyface, met mijn oeverloze onbeantwoorde verliefdheden en met mijn hemelbestormende ideetjes -die ik was de fine fleur van de Dierenriem.

Tel maar op: Vissen zijn fantasierijk, gevoelig, aardig, onzelfzuchtig, intuïtief, idealistisch en geheimzinnig. Wie wil nou niet zo zijn? Wie wil er nou zo’n saaie Tweeling wezen, of een Maagd, om nog maar te zwijgen over Schorpioen of Ram?

Een jaar of wat lag het boekje op mijn nachtkastje. Haalde ik er voor het slapengaan de bevestiging uit dat het heus allemaal in orde met me was, ook al was ik die dag op school of thuis uitgemaakt voor slome, slampamper, navelstaarder en -wat ik het ergst vond- meisje.

Weer een jaar verder ging het boekje bij de vuilnis. Ik had geleerd dat eigenschappen niet aangeboren maar aangeleerd zijn. Dat je ze kunt veranderen. Als je dat wilt. En als de omstandigheden daartoe uitnodigen. Dat je die omstandigheden waarin ieder mens zich goede eigenschappen kan aanleren, kunt helpen scheppen.

Je kon de laatste weken geen krant of tijdschrift openslaan of er werd geschreven dat de millennials weer verzot zijn op sterrenwichelarij. Ze zijn dus nog iets ouder als ik toen ik Pisces bij het vuil zette, en ze gaan naar een astroloog om te horen te krijgen wie ze zijn en wat ze met zichzelf aanmoeten.

De Groene Amsterdammer van 22 juli benoemt het verschijnsel als Reiken naar het hogere, de comeback van astrologie. ‘Wie gelooft in sterrenbeelden, begeeft zich op het terrein van religie en complottheorie. Toch hebben astrologie en wetenschap meer met elkaar gemeen dan je zou denken.’

Het artikel trekt op tegen de polarisatie, ‘die langzamerhand op elk onderwerp betrekking heeft. (…) Aan de ene kant, zo is de onderliggende aanname, heb je de rationele mensen die zich baseren op wetenschap en zich houden aan cijfers en statistieken. Daartegenover staat de rest. Zij die varen op een god, complottheorie, energetisch kristal of hun onderbuik. Feit versus fictie, ratio versus emotie en waarheid versus gevoel, dat lijkt steeds de strijd. De vraag is alleen of het onderscheid wel zo makkelijk te maken is.

Volgt de vraag hoe irrationeel die astrologie nu eigenlijk wel is. ‘Maar zelf denk ik stiekem toch vooral: zó irrationeel is het nu ook weer niet. Als de maan de oceaan kan bewegen in eb en vloed, waarom dan niet de mens die voor meer dan de helft uit water bestaat?

Aan het eind van het relaas zie je de auteur -zelf in dit millennium geboren?- de handdoek in de ring gooien. Het eindigt met een open deur:
Astrologie is waarschijnlijk onzin, vast. (sic! JF) Het is in ieder geval volledig door mensen bedacht. De astrologische tekens bestaan alleen bij de gratie van de figuren die de mens in de sterren zag, en de groeperingen die hij daar zelf in aanbracht. En toch is dat waar alles mee begint. Ieder verband is willekeurig totdat een systeem of idee samenhang aanbrengt en er een connectie ontstaat: iets wat de banale werkelijkheid ontstijgt. Iets wat op betekenis lijkt.’

Ik dacht er goed aan te doen om tegenover dit geraaskal een artikel van Rob Nanninga van het blad Skepter te plaatsen. Van vijfentwintig jaar geleden. En toentertijd overgenomen in … De Groene Amsterdammer. In 1995 had je nog geen getroubleerde millennials, en dus had Nanninga wellicht de conclusie in huis die ik zelf weer twintig jaar daarvoor had getrokken. Dat omstandigheden en eigenschappen er vooral zijn om veranderd te worden…

Valt ook niet mee: Nanninga komt in De sterren zwijgen weliswaar tot een paar goeie ontzenuwingen van astrologische prietpraat, maar aan het eind heeft hij een boterzachte conclusie. ‘Astrologie is daarmee eindelijk een echt geloof geworden, waarmee niet is gezegd dat dit geloof geen waarde heeft. Voor veel mensen is het een bron van inspiratie die zin geeft aan hun bestaan. Ze voelen zich dank zij de astrologie verbonden met de kosmos. De astrologie geeft hun de zekerheid dat achter alle gebeurtenissen een bedoeling schuilt die de goede verstaander aan de hemel kan aflezen. Bovendien kan een horoscoop worden gebruikt als een hulpmiddel om de eigen ervaringen te ordenen en te onderzoeken. De astrologiebeoefenaar kan zich onder meer afvragen hoe een bepaalde stand van Saturnus zich in zijn leven manifesteert. Dat kan diepe inzichten opleveren, al hebben de planeten daar niets mee te maken.

Je zou toch willen dat die twintigers van nu gewoon weer Marx en Engels gaan lezen...

(JoopFinland)

Klik hier om uw reactie toe te voegen
06 augustus 2020