Skip to main content

De Beverwijk files (010)

14 juli 2020

We blunderden vandaag tegen een leuke volzin op. Komt ie:

“If the USSA didn't have the drugs backing the dollar what would it be worth?”.

Recht uit ons hart gegrepen. Verander het woordje “drugs” in “oil” en we zijn terug in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hoewel drugs ook toen al in opmars was. In aflevering 5 van “de Belgische Connectie” van vandaag, als onderdeel van de serie “Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen” beschrijft insider Peter van Haperen de komst van de petrodollar op het wereldtoneel en de duistere rol die Rockefeller-adept Jacques van Ypersele de Strihou bij deze operatie vervulde. Met name in België, het land waar de NATO en de Europese gemeenschap een plekje hadden veroverd. Daar vond “Van Yp” mede dankzij vuige intriges zijn weg naar de absolute top en was hij betrokken bij de voorbereidingen om indien nodig een min of meer geruisloze staatsgreep te arrangeren. Ondermeer door gebruik te maken van de kennis die Amerikaanse linkmiegels als Edwin Wilson, Ray Cline, Robert K. Gray en Roy Cohn bij elkaar hadden gesprokkeld over de seksuele uitspattingen waaraan het crème de la crème van de Belgische samenleving zich te buiten was gegaan. Inclusief koterhopsen. Chantage? What else (1). En mochten er luitjes zijn die desondanks wilden uitstappen of uit de school klappen dan kon altijd nog worden uitgeweken naar overvloedig geweld. Dat laatste vooral om de echte beweegredenen te maskeren. En de Belgische burgers? Ach (JP).

(1) Zie hiervoor ondermeer de series “Van Estoril naar Zandvoort” en de “Carl Armfelt”-verzameling.

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (006)  - De Belgische connectie -3-

De introductie van Jacques van Ypersele de Strihou (“Van Yp”) als infiltrant in regeringskringen en later bij het Belgische hof deed heel wat stof opwaaien. Toch was hij niet de Schaduwmacht achter het Vorstenhuis. Van Yp werd wel als instrument gebruikt om bij die macht te geraken. In aflevering twee van de serie over de Schaduwmachten hebt u kunnen lezen dat na een dreigend overschot aan beschikbare ruwe olie in 1973, nog meer 'overschotten' werden verwacht rond 1978. Die grote dreiging voor de inkomsten van de grote oliemaatschappijen en met name Standard Oil van de Rockefellers werd met een geniaal plan, het creëren van een ‘niet bestaande’ oliecrisis opgelost. Hoe ging het verder met het verwachte overschot aan olie eind jaren zeventig?

De eerste opdracht voor Jacques van Ypersele de Strihou
In 1979 bevond de dollar zich in een nieuwe crisis door het verjagen van de sjah in Iran wat leidde tot een tweede grote olieprijspiek gevolgd door een dollarcrisis. Hierdoor kwam president Jimmy Carter in moeilijkheden en vroeg zijn vriend David Rockefeller om hulp bij het oplossen van deze situatie. Terwijl juist Rockefeller verantwoordelijk was voor de verhoging van de olieprijs. Rockefeller adviseerde om Paul Volcker te benoemen als voorzitter van de Fed, met een plan om de dollar te stabiliseren. Volcker was in opdracht van David Rockefeller een van de oprichters van de Trilaterale Commissie, samen met Zbigniew
Brzezinski en Jimmy Carter zelf. Carter wist wat hij aan Volcker had en was vol vertrouwen in een goede afloop. Wat Carter niet wist: David Rockefeller had heel andere plannen met de dollar. Voor die plannen had hij de ‘Groep van Dertig’ laten oprichten door Geoffrey Bell, met geldelijke steun van de Rockefeller Foundation. Een internationale organisatie met daarin de top van de grote particuliere en centrale banken. En verder het neusje van de zalm uit de academische wereld en internationale instellingen, die zich gingen bezighouden met economische en financiële vraagstukken op wereldniveau om regeringen en multinationals te adviseren bij het tackelen van die problemen. Deze groep werd doelbewust beperkt tot zo’n dertig leden met als eerste voorzitter de Nederlander Johannes Witteveen, net opgestapt als directeur van het Internationaal Monetair Fonds. De eerste opdracht lag al klaar: Op welke wijze krijgen wij het voor elkaar om wereldwijd de prijsstelling van olie in dollars in plaats van goud te laten berekenen. Tijdens de Bilderberg conferentie van 27-29 april 1979 in Baden Oostenrijk werden die plannen door de deelnemers aan die conferentie uitgebreid besproken. Er was geen consensus, maar dat was ook niet nodig. Het besluit was al lang genomen en de beoogde uitvoerder van die plannen om wereldwijd de petrodollar in te voeren was aanwezig op die conferentie, Jacques van Ypersele de Strihou. Een financieel genie, adept van David Rockefeller en op dat moment als economisch stafchef van premier Tindemans opgeklommen naar de Belgische en als president van het Europees monetair comité zelfs naar de Europese financiële top.

Het ontstaan van de Petrodollar
Henry Kissinger had de zaak al voorbereid. Na de zogenaamde oliecrisis van 1973 was het Henry Kissinger die Saoedi-Arabië ervan overtuigde om de prijsstelling van olie in dollars te zetten. Het begin van de ‘petrodollar’ waardoor landen die olie wilden dollars moesten hebben om te betalen. Bijkomend voordeel voor de Rockefellers was dat veel van die door de Arabieren ontvangen dollars bij de Chase-bank van David Rockefeller werden gestort.
Van Ypersele nam de opdracht aan en wist in samenwerking met zijn oude mentor en vriend professor Robert Triffin, oud-topman van het Internationaal Monetair Fonds, een systeem op te zetten om olieverkopen af te rekenen in dollars en die dollars via Amerikaanse banken te recyclen. Een jaarlijkse miljardendeal voor de Rockefellers. Het tijdperk van de petrodollar was aangebroken en zou zijn waarde gedurende dertig jaar behouden.

President Jimmy Carter exit
Dat alles was begonnen met het hulpverzoek van Jimmy Carter. Maar ook Carter moest, net als Nixon zes jaar eerder, ervaren dat de vriendschap van David Rockefeller niets voorstelde. Samen met Kissinger liet hij Carter in de val lopen door hem over te halen om de inmiddels ex-sjah van Iran naar Amerika te laten komen voor een behandeling van bij hem geconstateerde kanker. Dit leidde tot woedende reacties bij de volgelingen van de Ayatollahs, met wie Henry Kissinger later achter de rug van Jimmy Carter een deal sloot om de 63 in november 1979 gevangen genomen Amerikaanse gijzelaars pas vrij te laten na de presidentsverkiezingen. Allemaal bedoeld om Carter als een president zonder ruggengraat neer te zetten. De afloop is bekend, Reagan werd gekozen als nieuwe president en David Rockefeller had een nieuwe bondgenoot in het Witte Huis.
En Jacques van Ypersele de Strihou? Die had zijn waarde bewezen en was klaar voor de nieuwe opdracht die hem persoonlijk werd verstrekt tijdens een diner met Kissinger na diens memorabele speech voor de NATO op 1 september 1979 in Brussel. Van Ypersele moest zich gaan opmaken voor een directe infiltratie bij het Belgische Hof met steun van graaf Carl Magnus Torsten Armfelt en zijn politieke connecties, maar ook met vergaande steun van majoor Jean Bougerol, die inmiddels zijn ondergeschikte was geworden na de dood van luitenant-generaal Roman een jaar eerder.

Plan voor een staatsgreep
Het ging om een plan voor een staatsgreep in België. Niet een klassieke staatsgreep met huurlingen, wapens en nieuwe staatshoofden maar wat men noemt een stille of financiële staatsgreep door omkoping van de machthebbers, in dit geval het koningshuis. Een logische oplossing. Regeringen of vertegenwoordigers daarvan zijn ‘vaak’ makkelijk om te kopen maar een dergelijke regering, en dat geldt zeker voor België, is geen lang leven beschoren.
Bij het koningshuis ligt dat anders. Dat is een stabiel gegeven met een stevige vinger in de pap bij het regeringsbeleid. Een prachtig plan maar wat een verspilling van kwaliteit om daarvoor een financieel genie als Van Ypersele te gebruiken.
Hoe dat alles in zijn werk ging en waarom Jacques Fourez, Elise Dewit, Jacques Van Camp, Léon Finné en Jan Palsterman, de slachtoffers waar het eigenlijk om ging, hiervoor vermoord moesten worden, leest u in de volgende aflevering van de Schaduwmachten.

Klik hier om uw reactie toe te voegen
14 juli 2020
De Beverwijk files