Skip to main content

(oorspronkelijk artikel: Brusselse truffels - 9 januari 1999)

Dit jaar vinden de Europese verkiezingen plaats en het gedrang rond de warme zetels is al in volle hevigheid ontbrand.

door Jan Portein

Dankzij het roemruchte Stan Huygens Journaal van De Telegraaf weten we dat binnen dit kader begin december van het vorig jaar een opmerkelijke ontmoeting plaatsvond tussen een paar oprechte democraten in het Brusselse restaurant "La Truffe Noire". Het gezelschap deed zich daar tegoed aan een lading witte truffels, de specialiteit van het huis. De delicatesse was verwerkt in verschillende gerechten en weggespoeld met een paar mooie Italiaanse wijnen.

De post-fascist
Een van de smulpapen was Gianfranco Fini, de nu 47-jarige partijleider van de Italiaanse Alleanza Nazionale en zowel lid van het Italiaanse als het Europese parlement. Fini's partij bestaat officieel sedert eind januari 1995, maar vormt in feite de voortzetting van de twee jaar na de oorlog door de fascist Giorgio Almirante opgerichte MSI (Movimento Sociale Italiano). De MSI huisvestte in de loop der jaren onder andere Pino Rauti en prins Valerio de Borghese. Beiden behoorden net als Almirante tot Mussolini's elite. Tientallen jaren later bevestigden zij opnieuw hun reputatie van regisseurs van kleurrijke amusementsprogramma's als knokploegacties, bomaanslagen en staatsgrepen. Bij de aftiteling trokken ook de firmanamen van de sponsors voorbij: de mafia, de loge P2 en de CIA.
Na zijn sporen verdiend te hebben in de buitengewoon gewelddadige jeugdbeweging van de MSI volgde Fini twaalf jaar geleden de oude Almirante op als partijleider. In zijn inaugurele rede kwam Fini tot de nietsverhullende uitspraak: "Het fascisme vertegenwoordigt eeuwige en onveranderlijke waarden". In mei 1988 overleed Almirante. Tijdens de uitvaart in Rome die door de RAI integraal werd uitgezonden, hield Fini een lijkrede. Ten overstaan van tienduizenden MSI-aanhangers en miljoenen Italianen thuis voor de buis zei hij ondermeer: "Wij zullen de fakkel doorgeven. Hij is in goede, sterke handen die nimmer zullen plooien. Wij zullen trots de fakkel dragen zodat u ons nooit verlaat". Op 17 oktober 1992 herdachten honderdduizend neofascisten de in 1922 door Mussolini georganiseerde mars op Rome waarmee de Duce de weg baande voor zijn machtsovername. Tijdens het defilé langs de ereloge scandeerden zij "Mussolini, Fini". De trotse MSI-leider stak zijn rechterhand in de lucht. En niet om te kijken of het regende.

Aan het eind van diezelfde maand deden 1200 genodigden onder wie Fini, Vittorio Mussolini (de zoon van) en de weduwe Almirante de herdenking entre nous nog eens dunnetjes over. De avond werd besloten met het aansnijden van een buitenproportionele taart in de vorm van een vlam en met samenzang. Bij dat laatste weerklonk de adrenaline-erupties veroorzakende topsong "Te wapen. We zijn fascisten". Maar ruim een jaar later wekte Fini alom verbazing door voor een batterij televisiecamera's te verklaren: "Ik ben geen fascist. Ik ben een post-fascist". Dat was op dat moment even nodig om iedereen duidelijk te maken, dat hij en zijn partij (met Rauti!) voldoende salonfähig waren om samen met Gelli-adept Berlusconi en diens Forza Italia een regering te vormen. Langs democratische weg. Het scherpslijpen was wat Fini betrof niet meer zo noodzakelijk. Vooral omdat het internationale communisme sinds de val van de Sovjet Unie en haar satellieten niet meer bestond. Fini slaagde in zijn opzet. Uit teksten in zijn partijblad bleek echter dat zijn trouwe volgelingen de eeuwige waarden van het fascisme nog niet vergeten waren. Een paar lichtende voorbeelden: "Laten wij de homo's bij hun naam noemen: mietjes en flikkers. Ze zouden naar een concentratiekamp moeten worden gestuurd" en "Als homoseksualiteit tot een recht verheven wordt, kunnen ook verkrachting, incest en seks met dieren als rechten worden beschouwd".
Na de Europese verkiezingen van 12 juni 1994 maakten Fini en nog tien andere leden van zijn roedel post-fascisten hun entree in het Europese parlement. Volgens Rauti was het niet de bedoeling, dat de MSI-vertegenwoordigers daarheen gingen "om handen te schudden, maar om ze af te hakken" (1). Niet bij iedereen uiteraard. En zeker niet bij Fini's gastheer tijdens het in de aanhef gememoreerde diner in Brussel.

De manager
Dat was de 66-jarige voormalig vice-voorzitter van het CDA, mr. James ("Jimmy") Leonard Janssen van Raay. Ooit nog in extremis gepikeerd toen Europees commissaris Henk Vredeling hem een "bunkerbouwer" noemde en dat woord kracht bijzette door met een asbak een spiegel van 25000 gulden te fragmenteren. Nu mocht de door Vredeling gebezigde suggestieve term bij Jimmy misschien letterlijk de lading dekken, er zijn nogal wat voorbeelden te noemen van Jimmy's duidelijke sympathieën voor extreem-rechts. Zo probeerde hij midden jaren tachtig in zijn functie van voorzitter van het ICTO (Interkerkelijk Comité van Tweezijdige Ontwapening), een splijtzwam binnen de tegen de plaatsing van kruisraketten agerende vredesbeweging, in de armen te drijven van het door oud-Indië- en Koreagangers beheerste OSL (Oud Strijders Legioen). Heel wat aanhangers van het ICTO hielden het na felle maar vergeefse protesten tegen Jimmy's beleid voor gezien. Met name omdat zij de kans op het vinden van enig democratisch besef binnen het OSL net zo gering achtten als de aanwezigheid van water in de Kalahari. Janssen van Raay's hang naar obscuur rechts kwam eveneens aan het licht in de boezem van het Europarlement. Na een paar heftige aanvaringen met Hanja Weg-Maijen, de IJzeren Dame van de CDA-fractie binnen de delegatie van de EVP (Europese Volks Partij), stapte hij eind 1996 over naar de Unie van Europa fractie. Forza Italia, een partij met heel wat Mussolini-saus in zijn politieke pasta, speelde binnen die fractie een voorname rol. Maar fascistische tendenzen in zijn directe omgeving blijken onze Jimmy niet te deren. Integendeel zelfs. Nu Berlusconi's Forza uit de Unie van Europa is gestapt en aansluiting zoekt bij de EVP, proberen Fini en zijn Alleanza bij de Unie van Europa naar binnen te klimmen. En Janssen van Raay geeft ze bij die poging een kontje. Dat gaf hij in de jaren tachtig ook aan de Amerikaanse wapenlobby als voorzitter van High Frontier Europe. Een dochter van de door de CIA en bankiersfamilie Mellon Scaife gesubsidieerde Heritage Foundation, die als extreem-rechtse denktank sedert de jaren zestig grote invloed heeft uitgeoefend op het buitenlandse beleid van de VS. High Frontier was in het leven geroepen om via een krachtige reclamecampagne de westerse wereld een nucleaire Star Wars-paraplu van de grimmige firma George Bush & Co. door de strot te duwen. Bedoeld om ons te beschermen tegen een door het Pentagon voorspelde buitje lange afstandraketten vanuit het oostblok. Ondanks de inspanningen van de Rotterdamse sales-manager Janssen van Raay en zijn mensen lukte dat tot nu toe niet. Voornamelijk vanwege het prijskaartje, het optrekken van een gordijn en het slopen van een muur. Maar wellicht komt de paraplu ooit nog weer in beeld als in het Midden-Oosten de rijen zich sluiten en het "Te wapen. Wij zijn fundamentalisten" van de minaretten schalt. Overigens moet de firma Bush & Co. - liefst met junior als Amerikaans president - dan wel eerst even in de gelegenheid worden gesteld om wat fatsoenlijke draagraketten en leuke wapensystemen aan onze komende tegenstanders te leveren. Opdat "wij" dan na het uitklappen van de paraplu precies weten wat "zij" hebben om ze vervolgens effectief in puin te kunnen gooien en ze nog jaren lang met UNSCOM-ploegjes lekker te kunnen sadammen.

Een andere organisatie waarmee Janssen van Raay zich in de jaren tachtig heeft ingelaten was de in 1967 opgerichte WACL (2). Een van meet af aan van (neo-) nazi's vergeven internationale club van communistenvreters en socialistensnellers, die driftig werd gesubsidieerd door de CIA, de Japanse mafia (Yakuza), de heroïnebazen van de Taiwanese Kwo-min-tang en in een wat later stadium door de cocaïneregimes in Midden- en Zuid-Amerika. Zo maakte gourmand Janssen van Raay in 1983 zijn opwachting bij de toen in Luxemburg georganiseerde jaarlijkse bijeenkomst van deze gruwelclub. Het jaar daarop bracht hij samen met de generaal buiten dienst C.J. Dijkstra een bezoek aan de onder auspiciën van de WACL georganiseerde Captive Nations Week in Zuid-Korea. Onder het schaarse aantal Europese bezoekers bevond zich ook mr. dr. Ernest Töttösy.

De emigré's
Deze in Hongarije geboren en getogen advocaat werd bij die gelegenheid geafficheerd als afgevaardigde van het in 1977 in België gestichte Comité Hongrie '56. Het comité was gevestigd in een pand aan de Beliardstraat 39 te Brussel. Evenals een kleine batterij van organisaties die gelieerd waren met de extreemrechtse vleugel van de christen-democratische partij, waarvan men in de jaren tachtig en negentig nog zou horen. In diezelfde jaren werd Töttösy's Comité Hongrie ontmaskerd als een "CIA-antenne". De tot de Hongaarse adel behorende Töttösy was in 1952 in zijn geboorteland achter de tralies beland na een door de CIA gesteunde coup-poging. Ten tijde van de opstand in 1956 wist hij te ontsnappen en sloot zich aan bij het christen-democratische verzet. Nadat de Russen met zwaar geschut het wankele regime in Boedapest weer in het zadel hadden geholpen, vluchtte Töttösy en zijn gezin via Joegoslavië naar België. In 1964 werd hij genaturaliseerd en lid van de Brusselse balie. Gesteund door spekpater Werenfried van Straaten (zie bijvoorbeeld Kleintje nummer 192 en 326) sloot hij zich aan bij de NTS (Narodnyi Trudovoy Soyuz). Een door Russische emigre's in het leven geroepen anti-communistische organisatie, waar hij in de loop der tijd een leidinggevende rol veroverde. In 1970 was de Hongaars/Belgische advocaat medeoprichter van het Amitalia Fund. Op het oog een zakenimperium. Maar in werkelijkheid de belangrijkste sluis van door de CIA met wapen- en drugsdeals verdiende kapitalen, die bijvoorbeeld door Fini's schaduwen als Rauti en De Borghese en door P2 leider Licio Gelli in Italië werden aangewend voor hun destructieve werkzaamheden.
Naast de NTS at ook de ABN (Antibolshevik Bloc of Nations) gretig mee uit deze CIA-potten. De leider van dit hongerige blok was Jaroslav Stetsko. Een Nazi uit het Poolse deel van de Oekraïne die al ver voor de oorlog deel uitmaakte van de OUN (Organisation of Ukranian Nationalists). Een politieke beweging die zich sterk maakte voor een zelfstandig Oekraïne en het vermoorden van Poolse ambtenaren daarbij niet uit de weg ging. De Koninklijke Shell van Hitleraanbidder Sir Henry Deterding gaf financiële steun aan de OUN. Niet uit liefhebberij, maar om de controle te heroveren op de oliebronnen in het Russisch deel van de Oekraïne die na de revolutie van 1917 waren genaast. Volgens verschillende bronnen fungeerde de Nederlandse zakenman Pieter Menten in Lemberg, de voornaamste stad van het gebied, als Deterding's contactpersoon met Stetsko's OUN.
Toen de Duitse plannen om de Sovjet Unie binnen te vallen gestalte kregen werd het uit Oekraïners bestaande bataljon Nachtegaal geformeerd. Aan Duitse zijde stond het onder politieke leiding van dr. Theodor Oberländer, een kompaan van Hitler van het allereerste uur. Aan Oekraïense zijde was de leiding in handen gegeven van Stetsko. Eind september 1941 arriveerde het bataljon Nachtegaal in Lemberg en ging onder mede-verantwoordelijkheid van Oberländer en Stetsko over tot een dagenlange moordpartij onder Poolse Joden en communisten. Bij die pogroms zou Menten een gidsfunctie hebben vervuld. Na de oorlog kwam Stetsko als anticommunistische verzetsheld veilig in München terecht. Daar werkte hij op subversief vlak opnieuw samen met Oberländer, die doodleuk een comfortabel plekje in de Bondsdag had ingenomen. Dit ondanks diens geestelijke deformatie die zich ondermeer uitte door demonstratief met een geladen pistool de vergaderingen van de volksvertegenwoordiging bij te wonen. Begin jaren zestig maakten publikaties over zijn aandeel bij de bloedbaden in Lemberg een einde aan zijn parlementaire carrière. Dat vormde later voor de initiatiefnemers van de WACL (onder wie Stetsko) haast een aanbeveling om Oberländer tot hoofd van de afdeling Duitsland te benoemen. In dit milieu hield Janssen van Raay zich dus op. Maar hij was niet de enige bekende Nederlander.

De agent
Ook bijvoorbeeld C.C. van den Heuvel, de voormalige chef opleidingen van de BVD, onderhield er nuttige contacten mee. Dat kwam hem te stade bij de dagelijkse leiding van Interdoc. Een in oktober 1961 door de samenwerkende westerse inlichtingendiensten in het leven geroepen bureau, dat sympathiserende persagentschappen zoals het Portugese Aginter Press (zie bijvoorbeeld Kleintje 245 & 321) voorzag van materiaal over operaties van de KGB en informatie over linkse partijen en actiegroepen. In 1963 meldde zich bij Van den Heuvel een Amerikaans volontair die hem graag wilde assisteren bij zijn werk: graaf Carl Armfelt. Een telg uit een Zweeds/Fins geslacht, die onder andere beweerde in 1956 wapens te hebben binnengebracht in Hongarije ten behoeve van het verzet. Van den Heuvel checkte naar eigen zeggen Armfelt's "credentials" bij Töttösy en Stetsko. Die bleken erg enthousiast en graaf Armfelt ging voor Interdoc aan de slag. Hij werd in de loop der jaren dikke mik met Van den Heuvel. De oud-verzetsman en voormalig BVD-coryfee zorgde er zelfs voor dat Armfelt een woning kon betrekken in Eede op de grens van Zeeuws-Vlaanderen en België. Later veegde hij de administratieve stoep schoon voor het huwelijk van de graaf met een Poolse schone, dat in Noordeloos door burgemeester Maarten Schakel werd voltrokken. Geen toevallige keuze. De als keurig bekend staande christen-democratische ex-parlementariër was een fanatieke WACL-aanhanger.
Ook in België verkeerde Armfelt volgens Van den Heuvel in hoge christen-democratische kringen. Niet alleen de beide WACL prominenten Paul Vankerkhoven en Raymond Close mocht de graaf tot zijn kennissenkring rekenen, maar ook beruchte lieden als Paul vanden Boeynants en Benoit de Bonvoisin. Bekende namen in de Beliardstraat, die ook her en der voorkwamen in de omvangrijke dossiers inzake couppogingen en aanverwante schandalen als die rond Westland New Post en de Bende van Nijvel. Voor het aanhalen van dergelijke politieke banden had Armfelt een gegronde reden: hij werkte voor de CIA. En gezien de hierboven genoemde contacten kan hij in die hoedanigheid eveneens te maken hebben gehad met de Italiaans aandoende perikelen in het België van de jaren zeventig en tachtig. Dat vermoeden wordt nog versterkt door zijn tot nu toe nergens geopenbaarde samenwerking met de in die jaren zich in Brussel ophoudende Saoedische "journalist" en wapenhandelaar Faez al Ajjaz. Ook diens naam werd talloze malen in verband gebracht met Westland New Post en de Bende. CIA-agent Armfelt beschikte over twee zakelijke covers. Hij was vertegenwoordiger van een firma voor vliegveldequipment in Washington en hij dreef in Knokke een kleine winkel in artistieke kitsch uit Zuidoost-Azië. Maar achter die nette façade gingen minder fraaie activiteiten schuil. Volgens betrouwbare informatie uit zijn vroegere omgeving liep hij in Engeland tegen de lamp na een grootscheepse whiskey-zwendel, nam hij deel aan het op de markt brengen van valse dollars, wist hij het filiaal van Slavenburg's Bank in Terneuzen langs illegale weg ettelijke miljoenen te ontfutselen en leverde hij samen met onder andere Al Ajjaz wapens en militaire snufjes als nachtzichtkijkers en verbindingsapparatuur aan zowel Israël als Libië en Irak. Daarnaast voorzag hij eveneens de IRA, de ETA, de PLO en niet met name genoemde rechtse groeperingen in België en Zweden van militaire snuisterijen, die vaak afkomstig waren uit NAVO-depots. Verder bouwde hij in Nederland en België een eigen stay-behind netwerk op, dat hij uiteraard voorzag van de modernste middelen. Dat sluit direct aan op eerdere publikaties over Gladio etcetera die melding maakten over een door de CIA aangelegd, nog geheimer tweede netwerk. Het is misschien rijkelijk speculatief om verband te leggen tussen dit netwerk en Westland New Post (waarvan leider Paul Latinus in contact stond met Al Ajjaz) en/of de Bende (die bij één van hun aanslagen een auto van Al Ajjaz gebruikte). Maar tegen de hierboven geschilderde achtergronden is het niet onmogelijk.

Of Janssen van Raay van dit alles enige weet heeft is twijfelachtig. Feit is wel, dat zijn naam voorkomt op de lange lijst van Armfelt's kennissen in West-Europa. Mogelijk heeft de welvarende Europarlementariër zijn CIA-kennis wel eens vergast op een leuk dineetje in Brussel. Net als Fini en zijn kornuiten. Nog een truffeltje, amici?

noten:
1. Voor meer van dit fraais zie het boek "Zwarte Horizonten. Radicaal rechts in Europa" van Jos vander Velpen, Breda: uitgeverij Papieren Tijger, 1995
2. WACL ("Wakkel") staat voor World Anti Communist League, tegenwoordig The World League for Freedom and Democracy.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 328, 8 januari 1999

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: De Bank (003) - 27 augustus 1999)

In de deeltjes 332 en 333 van het Kleintje beschreven wij achtereenvolgens hoe de ABN/AMRO betrokken raakte bij een miljardendiefstal via twee Rotterdamse kleinkinderen en een mega-witwasoperatie via zijn Amsterdamse diamantkantoor. Midden 1990, toen de AMRO fuseerde met de ABN, kreeg dat kantoor er een taak bij. Het hield zich vanaf dat moment niet allen meer bezig met het witten van de opbrengsten uit de zwarte handel in diamanten maar ook van die uit drugs- en wapenhandel. Het verhaal belandde in de pers; de kous leek af. Maar wij kijken er nog eens kritisch naar en beginnen voor de verandering eens met de ABN-component van De Bank.

Door Jan Portein

Eind 1984, begin 1985 werden de vooraanstaande mafioso Giovanni Brochetta en een aantal leden van de Turkse misdaadfamilie Tirnovali in het noorden van Italië gearresteerd en tijdelijk in een paar minimaal geëquipeerde kamertjes van een staatshotel ondergebracht. Zij hadden zich tot aan die onverwachte logeerpartij beziggehouden met grootscheepse heroïnehandel. De winsten daaruit hadden zij al geruime tijd via koeriers laten bezorgen bij een filiaal van de ABN in Chiasso, net over de Zwitserse grens. Daar waren de miljoenen gewisseld. Brochetta's aandeel bleek te zijn overgeheveld naar rekeningen bij de ABN in Zürich. De buit van de Tirnovali's was voor een deel naar de Trade Development Bank in Zürich verhuisd. De bank van Panda-lid Edmond Safra, die ook in de beide voorafgaande afleveringen van "De Bank" een rol speelde (1).
Bij deze witwasoperatie die in Italië en Zwitserland voor veel commotie zorgde, waren ook de beruchte Libanese gebroeders Magharian betrokken die tijdens de aan deze zaak gerelateerde processen een boekje open deden over de loop van de geldstromen en het aandeel daarin van de ABN-sluis.

Bakmeel en pizza's

Verder onderzoek bracht aan het licht dat bij die sluis in Chiasso begin jaren tachtig ook al opbrengsten uit de cocaïnehandel werden gewit. Zij het op bescheiden schaal. Maar die kleine cokelijn van Colombia naar Italië vormde de prelude tot een gigantische onderneming waartoe in oktober 1987 op Aruba de basis werd gelegd tijdens uiterst ontspannen ontmoetingen tussen representanten van het Medellinkartel en de Siciliaanse mafia (2).
Medellin ondervond in die tijd luxe-problemen in de Verenigde Staten. Begin 1982 waren de directeuren van het kartel weliswaar geprest tot samenwerking met de CIA, DEA, DIA, NSA en de Mossad (3). Maar het had geen windeieren opgeleverd. Dankzij die connectie met de Amerikaans/Israëlische inlichtingendiensten en de door hen vlekkeloos geregelde doorvoer via het Panama van Noriega en andere Midden-Amerikaanse landen was de verkoop van coke in de VS formidabel gestegen. Zodanig zelfs, dat de markt verzadigd was geraakt. Er moest dus elders naar uitbreiding worden gezocht. En Europa lag daarbij voor de hand. De leiding van Medellin was zeer te spreken over de manier waarop de New Yorkse tak van de Gambino-familie onder leiding van John Gotti het hoofddealerschap in de VS verzorgde. De vraag was of er op dat vlak ook met de Europese mafia viel samen te werken. Vanzelfsprekend tegen een redelijke vergoeding. Er werd op "ons" eiland met zijn aparte status vrij soepeltjes overeenstemming bereikt en vanaf die tijd vond een groeiende stroom cocaïne zijn weg naar Europa, waar de Siciliaanse mafia grotendeels de verkoop onder zijn hoede had genomen. De samenwerking verliep aanvankelijk redelijk voorspoedig en werd in de loop der jaren zelfs zo nauw dat dezelfde schepen die het niet-rijzende bakmeel uit Colombia op Sicilië hadden afgeleverd linea recta werden doorgezonden naar New York met een lading Turks/Libanese heroïne. Achter de rug van het Vrijheidsbeeld werd vervolgens de consument bediend via een reeks pizzeria's (de z.g. Pizza Connection). Deze nieuwe fusie tussen Medellin en de mafia was echter onder een ongelukkig gesternte geboren. De Amerikaanse inlichtingendiensten waren na de onthullingen over hun aandeel in de wapens-voor-drugsdeals binnen de Iran/Contra-operatie en over Irakgate snel begonnen aan een totale opruimingsactie. De leiders van het Medellinkartel waren in de loop van de tijd van alle ins en outs op de hoogte geraakt en moesten dus uit de roulatie worden genomen. Net als de Panamese militaire leider Noriega (die zo keurig de faciliteiten had verzorgd voor de doorvoer), de New Yorkse hoofddealer John Gotti, de BCCI (de bank die grotendeels de financiële zaken van het monstercomplot had verzorgd) en zelfs het kader van de Pizza Connection. Dit alles onder het hoofdje "war on drugs". Een oorlog die onder leiding stond van de in 1988 president geworden George Bush, die als één van de hoofdverantwoordelijken voor de Iran/Contra-operaties een massa shit te verbergen had. Uiteraard lag het niet in de bedoeling van de Amerikaans/Israëlische zonnebrillenclub om zich uit de drugshandel en aanpalende bedrijfstakken terug te trekken. Het tuintje moest alleen even stevig worden gewied. Mede om de zeer overspannen markt weer in de greep te krijgen en samen met de nieuwe Colombiaanse partner, het Calikartel, Europa tot aan de Oeral zijn coke door de neus te duwen. Liefst via het strategisch gelegen Nederland, dat al zo voortreffelijk had gefunctioneerd bij de heroïneoperatie Indigo Sky (4) en de heroïne/hash-voor-wapens-operaties ten behoeve van Afghanistan (5). Hetzelfde Nederland dat sedert de Vredelinghulp tijdens de Yom Kippoeroorlog in 1973 zo'n speciale band met Israël onderhield (6). Langzaam maar zeker werd het netwerk van Medellinagenten gemillimeterd. Een van de slachtoffers was de Zwitserse ex-hotelier Arthuro Scussel, die al jarenlang heel wat zakken cokewas via Canada had laten verzorgen bij de bekende ABN-shop in Chiasso. In april 1990 werd hij in Zwitserland voor het eerst door Justitie aan de tand gevoeld. Een paar maanden later belandde hij in een cachot in Bellinzona waar hij na enige druk vele belastende liederen jodelde. Daartoe behoorde ook het lied over de Nederlandse zakenpief Norbert Stok die hij een jaartje tevoren voor het eerst had ontmoet. Deze voormalige aanhanger van de flower power-beweging had bij die ontmoeting te kennen gegeven dat ook hij graag gebruik wilde maken van Scussel's speciale expertise. Omdat de Medellin-spoeling toch al wat dunner was geworden had Scussel toegehapt en was aan de slag gegaan voor Stok. Het ging volgens Scussel daarbij om de sanering van miljoenenbedragen uit de Verenigde Staten. Zij waren vergaard bij de handel in softdrugs, die vanaf de productievelden in Pakistan tot aan de verkooppunten in de VS gecontroleerd werd door de mafia (7) en de stille vennoten uit Langley en Tel Aviv. Scussel had daarbij opnieuw gebruik gemaakt van de ABN. Niet alleen in Chiasso maar ook in Amsterdam. Daarnaast had hij een nieuwe methode leren toepassen om de was wit te krijgen: de aankoop van edelstenen. Niet bij grote handelsfirma's in deze branche maar meer bij het wat kleinere, louche soort. Zoals het midden jaren tachtig in het leven geroepen Antwerpse TTS Diamonds van de volgens onbevestigde berichten wegens schulden uit Dubai gevluchte Fouad Abbas en zijn Pakistaanse rechterhand Rashid Ahmed.

Glimmers en baronnen
Volgens getuigen wist Abbas net zoveel van edelstenen als een kip van dioxine, maar dat nam niet weg dat zijn zaak floreerde. Vooral omdat zijn handel naast glimmers ook softdrugs uit Pakistan omvatte. En niet zo'n beetje. Het grootste deel daarvan werd via Canada naar de Verenigde Staten geëxporteerd. Het is dus heel goed mogelijk dat Abbas en Scussel in die tijd dezelfde opdrachtgevers hebben gehad. Het topechelon van de financiële wereld, dat genoeglijk hooivorkjes meepikte (en pikt) uit dit segment van de wereldhandel, kende zonder twijfel de achtergronden van deze opdrachtgevers. Maar of de door Justitie tot drugsbaronnen verheven jongens van de vlakte en hun talloze Nederlandse vervoerders daarvan ook op de hoogte zijn geweest, is twijfelachtig.
Hoe dit ook zij, Abbas telde eind jaren tachtig al heel wat van dit soort adel tot zijn clientèle. Van Norbert "Kielhaker" (8) Stok tot Johan "Hakkelaar" Verhoek. De door hem geleverde edelstenen belandden in het circuit waarin de AMRO zich zo nijver profileerde (9). De knisperende bankbiljetten die hij voor zijn glimmers en zijn genotmiddelen ontving wisselde hij in veel gevallen in bij de Max Fischer Bank in Antwerpen en deponeerde het bedrag vervolgens voor verdere discrete behandeling bij de BCCI of de in Baarle Hertog annex Nassau gevestigde Femis Bank.
Femis was in de vroege jaren zeventig opgericht door de Nederlander Hendrik Owel om de Molukse RMS een gezonde financiële basis te bezorgen bij haar strijd voor de bevrijding van Ambon en omgeving van het Javaanse juk. Alsmede de opbouw van een welvarende Molukse natie. Dat laatste ideaal was in Owel's visie alleen te bereiken via het instellen van een vrijhandelsgebied. Het was dan ook geen wonder dat in later jaren Robert Jan Doorn zijn invloed liet gelden binnen de Femis Bank. Een Libertariër van het ergste soort, die in 1980 met assistentie van Amerikaanse huurlingen en -volgens hardnekkige geruchten- financiële hulp van zijn vriend Maup Caransa - probeerde om via een staatsgreep op de Nieuwe Hebriden Owel's idee te verwezenlijken. Doorn raakte na die affaire in zo mogelijk nog wilder vaarwater en kreeg bemoeienissen met onder auspiciën van de Amerikaanse mafia georganiseerde zwendelpraktijken met aandelen.
Net als voor Arthuro Scussel was 1990 voor Doorn geen topjaar. Hij werd in verband met bovengenoemde zwendel zelfs als eerste Nederlander aan Zwitserland uitgeleverd.
In 1990 luidden net als voor de BCCI ook voor de Femisbank al enige tijd de klokken. De toenmalige eigenaren en een stel alerte klanten haalden naar goed gebruik in deze kringen op tijd hun deel van de boedel binnen. Toen Justitie uiteindelijk ingreep, hadden de resterende tegoeden achter de talloze code- en nummerrekeningen dan ook het peil bereikt van de Dinkel na een hete zomer. Weliswaar werden uiterst interessante gegevens aangetroffen in de administratie van de bank, maar met enige uitzonderingen daargelaten bleek de informatie toch boterzacht.
In 1990 (jawel!) fuseerden de ABN en de AMRO. Daarmee kwamen ook de twee stromen vol avontuurlijk geld bij elkaar: de opbrengsten van de drugshandel van de ABN (10) en de opbrengsten van de zwarte handel in diamanten van de AMRO. Ze kwamen terecht in het spaarbekken aan de Amsterdamse Sarphatistraat dat in ons vorige artikel over De Bank zo'n ruime aandacht kreeg. Al voordat in 1991 pogingen tot euthanasie werden gepleegd op de Femisbank hadden Abbas cs. zich al een plekje verworven aan de boorden van dit imposante bekken. Want grote zaken vragen om een grote bank. En die grote zaken lieten niet lang op zich wachten. In 1990 (tssss) donderde met veel geraas het oostblok uit elkaar. Nieuwe ongekende markten openden zich. Ex-KGB-agenten vestigden zich ondermeer in het Rotterdamse WTC om te assisteren bij de expansie-operatie. En in 1991 viel in de omgeving van de Haagse Hofvijver het besluit om containers met drugs "begeleid" door Interregionale rechercheteams te gaan doorvoeren. Ultiem doel van deze zogenoemde Delta-methode - althans officieel - was het verzamelen van keiharde bewijzen tegen de top van de Nederlandse criminele wereld. De baronnen. Met name voor de CID-Haarlem was een belangrijke rol weggelegd. Die werd binnen dit kader zelfs in staat gesteld om een eigen drugslijn met Ecuador te openen. In deze Nederlandse "war on drugs" werden de vanzelfsprekende successen geboekt. Heel wat tonnen drugs werden dankzij deze doorvoermethode geconfisceerd en verschillende baronnen kregen voor korte of langere tijd wat minder lebensraum.
Maar merkwaardigerwijs ging het bij genoemde drugsvangsten vaak om weggetipte, kwalitatief niet al te geweldige softdrugs en kwam de inhoud van begeleid doorgelaten containers regelmatig "onbedoeld" in de consumptieve sfeer terecht. Of verdwenen richting buitenland. Containers met cocaïne werden, verbazingwekkend genoeg, niet of nauwelijks aangetroffen. Pas dit jaar vond de commissie Kalsbeek bij de controle op de uitvoering van de aanbevelingen die de Commissie Van Traa ooit had gedaan om uitwassen in de opsporingsmethodes te voorkomen, sterke aanwijzingen c.q. bewijzen dat minstens 15 ton van Colombia's belangrijkste exportprodukt wel degelijk was doorgevoerd. Voornamelijk via Rotterdam en met gebruikmaking van zogenaamde parallelle leveranties (containers met dezelfde laadnummers). Die informatie hadden Kalsbeek cs. ondermeer geput uit rapportages van de Rijksrecherche, waaronder het z.g. Fortrapport. Een deel daarvan was door de toenmalige minister van Justitie Sorgdrager tot staatsgeheim verheven zodat dat de Tweede Kamer nooit heeft bereikt. Dit staatsgeheim behelsde meer dan alleen maar leuke dingen over de cokedoorvoer op zich en de identiteit van de grote boze wolf aan criminele zijde. Het behelsde zonder een spoor van twijfel ook het aandeel dat de Amerikaans/Israëlische diensten daarbij hebben gehad (11). De leden van de commissie Kalsbeek moeten na hun ontdekkingen woelige nachten hebben beleefd onder hun klamme dekbedden. Met benauwde dromen waarin Nederland het Panama van Europa was geworden en de BCCI zich had getransformeerd in de ABN/AMRO. Maar waar eindigt de droom en begint de werkelijkheid? Met name waar het gaat om De Bank.
Feit is, dat de National Security Agency in 1993 de ABN/AMRO voorzag van het softwareprogramma PROMIS dat bij BCCI al zulke goede diensten had bewezen (12). Daarnaast kwam Duitenberg's Fort Knox aan het Amsterdamse Frederiksplein voor zover wij weten nooit in het geweer (13) en kwam het evenmin tot gerechtelijke stappen tegen de bank, terwijl toch zowel de FIOD als allerlei rechercheteams herhaaldelijk de burelen van de Sarphatistraat betraden. Natuurlijk, het diamantkantoor werkte keurig mee aan justitiële onderzoeken naar de handel en wandel van successievelijk in beeld komende leden van de Nederlandse drugsadel. Maar er was daar "something rotten". Dat stond vast. Hoe "rotten" begon pas tegen het einde van 1996 duidelijk te worden.

Kuifje en het staatsgeheim
In oktober van dat jaar kreeg de leiding van de ABN/AMRO in de peiling dat vier functionarissen van het diamantkantoor een aantal achter codes en nummers schuilgaande cliënten voor rond de 180 miljoen gulden lichter hadden gemaakt. Om verdere narigheid te voorkomen werd geen aangifte gedaan. De vier gingen geruisloos op de keien. Niettemin maakten in november twee leden van de Security-afdeling van de bank melding van dit bedrijfsongeval bij vertegenwoordigers van het Landelijk Recherche Team (LRT), die de informatie opsloegen in een laptop.
In december 1996 gaven drie van de vier fraudeurs via hun advocaten te kennen dat zij geen genoegen namen met een eenvoudig ontslag. Zij dreigden met een kort geding. De leiding van de bank ging als een speer door de knieën en de betrokkenen kregen alsnog een gouden handdruk en goede referenties, waarmee de basis werd gelegd voor een eigen financieel bedrijfje. Voorwaarde was wel dat de overeenkomst tussen De Bank en haar vier ex-werknemers geheim zou blijven. Op de zestiende van die maand werd 's-avonds bij het LRT ingebroken. De wel zeer laat arriverende medewerker van de bewakingsfirma Securitas kon eigenlijk niets verontrustends noteren. Maar later werd ontdekt dat een laptop ontbrak. En een paar diskettes. Een paar weken later opende Peter "Kuifje" de Vries (ex-misdaadverslaggever van De Telegraaf) in zijn eigen RTL-programma een frontale aanval op het LRT en onthulde de inhoud van de in de gestolen laptop en op de diskettes opgeslagen informatie. Die omvatte o.m. gegevens uit het LRT-onderzoek naar de Haagse onroerend goed-koning Ed Maas en de verdachte initiatieven in de Dominicaanse Republiek van de inmiddels daar overleden, voormalig vakbondsbestuurder Joop Verroen (13). Een dossier bleef dicht: "Diamond". Een paar weken later bracht Cees Koring, een voormalige collega van De Vries bij De Telegraaf, in zijn krant de megafraude aan de Sarphatistraat naar buiten. De leiding van de ABN/AMRO zag zich toen gedwongen om alsnog aangifte te doen. Het duurde tot november 1998 voordat tot de arrestatie van de vier fraudeurs werd overgegaan. Pas toen ontstond een massale publiciteit. Overigens zonder dat de rol van buitenlandse geheime diensten aan de orde kwam. De aandacht ebde gewoontegetrouw al snel weg. Een brandje dat op 20 februari van dit jaar uitbrak op de eerste etage van het diamantkantoor en door vier brandweerwagens werd bestreden ging praktisch ongemerkt voorbij. Wat daarbij verloren is gegaan of verdonkeremaand zullen wij waarschijnlijk nooit weten. Staatsgeheim.

Noten.
1. Zie Kleintje Muurkrant 332 en 333.
2. Zie het boek "Thieves' World" van Claire Sterling, Simon and Schuster, New York, 1994.
3. Zie Kleintje Muurkrant 331, "Raadsels rond Moengo" deel 3, noot 1.
4. Zie Kleintje Muurkrant 330, "Raadsels rond Moengo" deel 2, noot 6.
5. Zie ook De Groene Amsterdammer dd. 7 februari 1996, "De geest terug in de fles".
6. Israël dreigde toen verpletterd te worden door een verrassingsaanval van Syrië en Egypte. Mede dankzij leveranties van militaire voorraden vanuit Nederland die door de toenmalige minister van Defensie Vredeling geheim werden gehouden, werd de aanval afgeslagen. Naar verluidt zou hij daarna min of meer gedwongen zijn geweest mee te werken aan geheime, maar door de CIA gecontroleerde wapenleveranties aan de PLO, de ETA, de IRA en andere subversieve groepen. Zie in dit verband ook de rol van CIA-agent Carl Armfelt en de Saoedische journalist Al Ajjaz in Kleintje Muurkrant 328, "Brusselse Truffels". Waartoe de uitstekende band met Israël overigens heeft geleid werd o.m. tijdens het recente onderzoek naar de toedracht en de achtergronden van de Bijlmerramp nog weer eens duidelijk.
7. Zie ook "Het spook en de dreiging van de georganiseerde misdaad", P.C. van Duyne, SDU, Den Haag 1995.
8. Idem.
9. Zie Kleintje Muurkrant 333, "De Bank" (2).
10. Zie daarvoor ook Kleintje Muurkrant 331, "Raadsels rond Moengo" deel 3.
11. Iets van deze duistere activiteiten schemerde al door in het artikel "Justitie hield rol VS in drugshandel geheim" in het NRC dd. 10/9/96.
12. Zie Kleintje Muurkrant 333, "De Bank" (2).
13. Naar analogie van het Slavenburg-echec. De toenmalige president van de Nederlandse bank Jelle Zijlstra waarschuwde de leiding van de sterk met de WACL verbonden Rotterdamse zwendelbank pas toen het bijna te laat was en verleende zelfs assistentie bij het verhullen van de desastreuze werkelijkheid bij de verkoop van Slavenburg aan de Credit Lyonnais Bank. De Franse bank ging voor honderden miljoenen het schip in. Zie daarvoor o.m. "Voorheen Slavenburg" van Robert van de Roer, uitgeverij Balans, 1988.
14. Zie Kleintje Muurkrant 323, "Joop Verroen en de beursbengels".

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 335, 27 augustus 1999

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: van oude koeien en troebel water (001) - 24 september 1999)

Op 14 juli van dit jaar verschenen de industrieel Jacob Sietsema en diens vriend en huisgenoot, accountant Pierre Houben voor de Amsterdamse kadi op beschuldiging van smaad jegens hun vroegere buurman, mr. Frits Salomonson. De twee aangeklaagden hadden Salomonson via de media ervan beticht dat deze zich in het verleden herhaaldelijk te buiten was gegaan aan al dan niet bizarre sex met minderjarige jongens. Volgens Salomonson en diens advocaat en vroegere zakenpartner Oscar Hammerstein vertoonde dat verhaal alle trekken van een volwassen canard. Maar dan wel een van een uiterst taai ras.

door Jan Portein

Eind augustus 1983 waarde een spook over het Binnenhof. Het Hamburgse blad Der Spiegel zou op het punt staan een artikel te publiceren dat ooit als werktitel "Linksgestrickt" (1) had meegekregen. Daarin werd beweerd dat de CIA en haar Nederlandse paladijnen politiek Den Haag onder druk hadden gezet door te dreigen met het op de markt brengen van gegevens uit de privésfeer van een aantal Tweede Kamerleden en prins Claus. De chantage zou verband hebben gehouden met het groeiende verzet in Nederland tegen de in 1979 binnen de NAVO afgesproken plaatsing van 48 kruisraketten die konden worden voorzien van atoomkoppen als de Russen al te vervelend werden. Het artikel vermeldde slechts zijdelings uit welke vervuilde bron de CIA in sommige gevallen die informatie had geput: "Aber inzwischen haben diskrete Untersuchungen den Beweis erbracht dass es Querverbindungen gibt zwischen den Affairen um Claus und den linksgestrickten Politikern mit der Amsterdamer Unterwelt".

politieke chantage
Een van die politici was drs. Ed Nijpels, de huidige commissaris van de Koningin in Friesland. Beginjaren tachtig gold hij als "comin' man" binnen de Tweede Kamerfractie van de VVD. Hoewel zijn ambivalente houding ten opzichte van het installeren van de kruisraketten op Nederlands grondgebied hier en daar enige zorgen baarde (2). Niettemin werd hij aanvang 1982 door toenmalig VVD-leider Wiegel naar voren geschoven als diens opvolger. Nijpels genoot in eigen kring een redelijke populariteit. Maar bij het kiezersvee dat in september van dat jaar weer de corral moest worden ingedreven voor vervroegde verkiezingen was zijn naamsbekendheid praktisch nihil. Men besloot tot het aantrekken van een p.r.-adviseur om Nijpels op te stoten in de vaart der volken en tevens te zorgen voor het invullen en soepel modelleren van de liberale verkiezingskrantjes. De keuze viel op Jaap Metz, verslaggever bij de wakkerste krant van Nederland. Deze rijkbesnorde bewonderaar van president Kennedy was geen onbeschreven blad op het gebied van public relations. Zo had hij een jaar lang (tegen de aangename vergoeding van 64 duizend gulden in de vorm van cheques van Slavenburg's bank) op noeste wijze geprobeerd het blazoen van de onroerend goed-firma Fagel en Van der Sluis smetteloos te houden. Daar was hij vrij redelijk in geslaagd tot oktober 1980. Niet lang daarna ging F en S op de fles begeleid door een lawine navenante publiciteit. Niet alleen op civielrechtelijk maar ook op strafrechtelijk terrein bleek er het nodige mis te zijn. De ineenstorting van de firma en het persoonlijk faillissement van Fagel in de zomer van 1982 vormden de inleiding tot het ineenstorten van Slavenburg's bank. Het grootste bankschandaal dat Nederland tot nu toe heeft gekend (3). Commissaris bij F en S was een voormalig topman van het Slavenburg-filiaal in Amsterdam: mr. P. Iedema (4). Een fervent aanhanger van de beruchte World Anti Communist League en een goede vriend van Carl Armfelt. Deze Amerikaans/Zweedse CIA-agent kreeg al eerder aandacht in onze kolommen. Onder meer vanwege zijn relatie met de Saoedische journalist en zakenman Al Ajjaz, wiens naam herhaaldelijk opdook in publikaties over de Bende van Nijvel (5). Daarnaast was Armfelt in 1977 de geestelijke vader van een scandaleus artikel in Elseviers Magazine waarin onder andere werd beweerd dat PSP-kamerlid Bram van der Lek een KGB-agent was (6). In dit licht is het niet verwonderlijk dat Metz die bij zijn krant te boek stond als misdaadverslaggever zijn lezers ineens bestookte met bevlogen artikelen over de verbindingslijnen die er zouden bestaan tussen links-terroristische organisaties en leden van de anti-militaristische en anti-kernenergie-bewegingen in Nederland.
In de p.r.-sfeer was Metz verder onder meer nog actief ten behoeve van Max "Cannafield" Hasfeld (7). Een rijzende ster binnen het Amsterdamse milieu die zijn positie handig uitbouwde door de recherche en vertegenwoordigers van andere snuffelorganisaties van informatie over zijn concurrenten te voorzien (8). Deze voormalige textielhandelaar belegde volgens insiders een deel van zijn avontuurlijk inkomen in de kunsthandel, het onlangs gecremeerde trendy danspaleis Roxy en in verschillende vestigingsgebieden van de hoofdstedelijke sexindustrie. Zoals de bonte huizenrij aan de Amstel achter de Reguliersbreestraat en het Rembrandtsplein waar liefhebbers zich te buiten kunnen gaan aan herensex à la carte.
Hoe dit ook zij, de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Metz' p.r.-campagne voor Nijpels buitengewoon succesvol verliep. De jeune premier van de Liberalen kwam veelvuldig in beeld in kranten, tijdschriften en op teevee.
Zo werd hij bijvoorbeeld uitvoerig geportretteerd in het toen redelijk populaire Veronica-programma "Remmers ontmoet". Daarin werden bekende Nederlanders op allerlei interessant geachte lokaties met de camera gevolgd en kregen zij vragen te verwerken met het soortelijk gewicht van helium. Voor Nijpels was voor dit doel een reisje naar Tunesië gepland met aan zijn zijde een lekkere Hollandse meid, die de bloeddruk van menig fundamentalist in de lokale kasbah tot angstwekkende hoogten moet hebben opgejaagd. Zij was werkzaam voor een modellenbureau en op aandringen van de VVD-top aan het gezelschap toegevoegd om Nijpels te laten voldoen aan het hetero-bronstige "je bent jong en je wil wat"-imago van de Veronica-aanhang. Mede dankzij strapatsen van dit allooi behaalde de VVD in september 1982 een ongekende verkiezingsoverwinning (10 zetels winst) en leek voor het eerst op een echte volkspartij. Bij de conservatieve vleugel van de VVD werd de vreugde echter getemperd. Een van de redenen was dat gedragen door de enorme golven van stemmenwinst ook Jaap Metz, die op het oog op een volstrekt onverkiesbare plek op de VVD-lijst had gestaan, de Tweede Kamer dreigde binnen te klotsen. Om meerdere redenen was dat ongewenst. Dankzij zijn connecties met F en S en Iedema moest Metz op de hoogte zijn van de naderende Kladderadatsch rond Slavenburg's bank. Een van de mensen die daarbij gemakkelijk ernstig beschadigd zou kunnen worden was de door de VVD als minister van Justitie geplande mr. Frits Korthals Altes, de voormalige huisadvocaat van Slavenburg (9). De top van de Liberalen begon druk uit te oefenen op Metz om af te zien van het pluche waar hij recht op had. Maar de beledigde misdaadverslaggever gaf geen krimp. En de partijtop moest door de knieën. Op 22 november (de overlijdensdatum van JFK) werd Metz alsnog ingezworen. Toen begonnen sissende geruchten door de hoge holle gangen aan het Binnenhof te ritselen. Metz zou hebben gedreigd informatie over Nijpels' privéleven, waarin zowel dames als heren figureerden, in de openbaarheid te smakken als hem de toegang tot het parlement zou worden onthouden. Metz ontkende dat en nam zelfs een in perszaken gespecialiseerde advocaat in dienst om verdere aanvallen op zijn integriteit in de kiem te smoren. Dat was mr. Jos Wouters, die geen onbekende was in de wereld van pornokoning Charles Geerts en bij sommige gelegenheden blijk gaf van een indrukwekkende ervaring bij het verorberen van wat bizar geëtaleerde bananen (10). Nijpels verdedigde vooruit. Op 17 december verscheen een artikel in het weekblad De Tijd waarin Nijpels er kond van deed dat hij noch homo- ,noch pedofiel was, zonder dat dat ooit openlijk was beweerd. Daarnaast waste hij het handjevol tegenstanders van de kernraketten binnen de CDA-fractie de oren en liet er geen misverstand over bestaan dat verdere oppositie van die zijde met betrekking tot deze kwestie voor hem een halszaak zou vormen. De rechtervleugel van de VVD, waarin een aantal goede bekenden van Carl Armfelt huisden, was tevreden en de kwestie Nijpels/Metz werd stilletjes ten grave gedragen.

hofchantage
Een ander doelwit van dit soort ongezonde pressie was volgens "Linksgestrickt" prins Claus. Deze zou tijdens één van de officiële bezoeken die het koninklijk paar in april en juni 1982 had afgelegd aan de Verenigde Staten samen met zijn vriend en juridisch adviseur Salomonson een paar homobars hebben bezocht. Josje Hagers, de met Bea en Claus meegereisde royalty-expert van De Telegraaf, lanceerde in het roddelcircuit van de Nederlandse journalistiek het verhaal dat alerte vertegenwoordigers van de CIA daarbij aanwezig waren geweest en van de gelegenheid gebruik hadden gemaakt om wat smakelijke plaatjes te schieten voor hun beruchte verzameling "fag files" (11). De top van haar krant zou plaatsing van dit
nieuws over de mogelijk in dubbel opzicht roze prins (12) niet hebben aangedurfd. Schrijver Willem Oltmans daarover in het blad Rainbow van 7 september 1995: "Kijk die Frits Salomonson is natuurlijk een nicht en dat is een goede vriend van Claus. Toen de Koningin en prins Claus in Amerika waren heeft die Frits Salomonson gezegd: laat ik je nou eens de nichtenbars laten zien. Sommige mensen gaan naar Artis en anderen gaan naar de nichtenbars. Voilà. Toen heeft de CIA met infrarood-camera's daar foto's van gemaakt en die hebben ze aan De Telegraaf uitgespeeld. De Telegraaf durfde niet, dus die heeft ze doorgespeeld aan Der Spiegel, zodat ze daar naderhand op zouden kunnen inhaken."
Dankzij oekazes vanuit officieel Den Haag besloot het Duitse blad op het allerlaatst niet tot plaatsing van het controversiële artikel en begeleidend beeldmateriaal over te gaan. Jammer, want ook in dit geval was er sprake van "Querverbindungen mit der Amsterdamer Unterwelt". Die kregen
notabene twaalf jaar later zelfs een plaatsje in het eindrapport van de Commissie Van Traa inzake de IRT-affaire. En dreigden opnieuw - zij het via een totaal andere route - aan de oppervlakte te komen tijdens de getuigenverhoren in het smaadproces van Salomonson versus Sietsema en Houben van juli jongstleden. Een getuige à decharge, de 36-jarige ex-homoprostituée J. te B., verklaarde namelijk dat hij in 1987 dertien foto's had gestolen uit de ruime collectie van zijn toenmalige werkgever. Dat was Freddie Valks, uitbater van een aantal homo-bordelen en een escortservice, die in 1996 werd vermoord. Volgens Te B. stond op de bewuste foto's Salomonson in SM-outfit afgebeeld samen met vier poedelnaakte minderjarige jongens. Valks had hem verteld dat de kindervriend in kwestie veel te maken had met het Koninklijk Huis. Valks' productie van dit soort actiefoto's en/of videobeelden had zich overigens niet beperkt tot de raadsman van de koninklijke familie. Ook andere niet onbemiddelde cliënten waren vereeuwigd. Te B. onthulde tegenover de rechter dat Valks zijn klanten daarmee vaak chanteerde. Of deze financiële eisen stelde of de voorkeur gaf aan (gratis) dienstverlening kwam niet aan de orde. Noch of Valks handelde in opdracht van anderen. Maar gezien het feit dat hij zich bewoog op een terrein waarop volgens vele verhalen uit het milieu erkende grootheden als drugsimporteur Klaas "Dominee" Bruinsma en kunst- en cokekenner Max "Cannafield" Hasfeld hun invloed deden gelden via ruime investeringen, mogen wij dat zeker niet uitsluiten.
Om een voorbeeld te stellen "zodat hooggeplaatsten er voortaan niet zo gemakkelijk meer vanaf zouden komen" (!!!) bood Te B. na de diefstal de dertien foto's aan bij Willem Smitt, hoofdredacteur van het weekblad Privé. Die had net daarvoor op juridisch terrein met Salomonson in de clinch gelegen vanwege een artikel in zijn blad over een vermeende ritmische exercitie van prins Willem Alexander met een onbekende blondine in het Amsterdamse Hilton-hotel. Smitt had dus geen moeite met het herkennen van Salomonson op de sadoprentjes van Te B. Hij voorzag echter vele voetangels en klemmen als hij de foto's in de publiciteit zou brengen. Met name op juridisch gebied. Smitt raadde Te B. dan ook dringend aan zijn boeiende afdrukjes te vernietigen en deze zou de goedbedoelde raad ter harte hebben genomen. Wie het oorspronkelijke fotomateriaal in zijn bezit heeft bleef overigens onderbelicht.
Valks opereerde ondermeer vanuit een club aan de Amstel (nr. 140) achter de Reguliersbreestraat en Rembrandtsplein. Vanwege het goede rendement is het nooit moeilijk geweest om investeerders te vinden voor deze bedrijfstak. Inclusief de panden waarin de daartoe behorende ondernemingen gevestigd waren. Dus ook daar niet. Een van die investeerders was M.F. Huis in 't Veld, onder andere de eigenaar van "It". Het inmiddels wegens inpandige drugshandel gesloten eldorado voor thrillseekers, extravaganza's en zoekenden in de sekswoestijn.
Een andere interessante belegger binnen dit gebied aan de Amstel was de voormalige Amsterdamse textielhandelaar L.S. "Onnie" Kool, de eigenaar van het Bredase Janzing BV. Janzing BV? Juist! Commissie Van Traa.

nog meer "Querverbindungen"
In 1988 nam Kool's BV met de aankoop van bijna 750.000 aandelen een belang in TextLite. Een bedrijf dat zich had gespecialiseerd in elektronische hebbedingetjes en reclameapparatuur. Het ging daarbij om de overname van personeelsopties tegen een prijs die ruim onder de marktwaarde lag. De betaling van het verschil tussen de overnameprijs en de marktwaarde vond onder tafel plaats. Althans volgens de commissie Van Traa die met betrekking tot deze transactie nog opmerkte dat het daarbij voor bijna honderd procent ging om het witwassen van crimineel geld. Van Dominee Bruinsma. Eén van de commissarissen van TextLite was mr. Frits Salomonson, die door de commissie Van Traa medeverantwoordelijk werd gehouden voor de financiële manipulaties binnen het bedrijf. De dagelijkse leiding berustte bij de gebroeders Arie en Wim Hommel, volgelingen van "ome Jaap" Kroonenberg. Een soort peetvader die zich niet alleen stevig manifesteerde in de onroerend goed-wereld maar ook op de beurs en daarnaast in "het circuit" te boek stond als een financier van drugstransporten. Dat nam niet weg dat deze voormalige textielhandelaar (!) goede contacten onderhield met biermagnaat Freddie Heineken in wiens BV's her en der ook de naam van Frits Salomonson opdook als commissaris. Freddie en Frits deelden hun enthousiasme voor "close encounters" met jeugdigen (13) en behoorden beiden tot de intimi van het Koninklijk Huis. Een sprekend voorbeeld van het Piggelmeesyndroom dat na de Tweede Wereldoorlog onverbiddelijk heeft toegeslagen, waardoor in Nederland alle onderlinge afstanden rigoureus zijn geminimaliseerd. Ook die tussen onderwereld en de royalty. Maar dit terzijde.
Kort nadat Janzing BV de TextLite-transactie had afgerond nam de Stichting Administratiekantoor Korf de rol van enig aandeelhouder van Kool over. Zo verdween "Onnie" achter de schermen. Voor het voetlicht figureerde vanaf die tijd onder andere de fiscalist Rob Boon van accountantskantoor Deloitte en Touche (die ook de belastingaangiften van Arie Hommel verzorgde) en advocaat Oscar Hammerstein, beiden tenoren binnen de Stichting Korf. Twee jaar later spatte TextLite uit elkaar met een geschat tekort van 31 miljoen gulden. Dat moet voor Janzing normaal gesproken een vet verlies hebben betekend, mogelijk afgewenteld via meneer Belasting. Tenzij die 750.000 aandelen in de tussenliggende twee jaar al weer waren verzilverd. De Hommels raakten door dit gigantische deficit geenszins aan de bedelstaf. Zo deed Arie daarna bijvoorbeeld zonder twijfel leuk gehonoreerde administratieve klusjes bij bedrijfjes van de heren Kroonenberg en In 't Veld voornoemd, waarmee hem in ieder geval het gedwongen solliciteren naar allerlei baantjes op maat via Randstad, Start en hoe dat moois allemaal mag heten werd bespaard. En een Melkert-baan voor hem net zo'n nevelig begrip bleef als de Andromeda.
De namen van Kool, Hammerstein en Boon doken eveneens op in een paar andere veelbesproken zaken. Ten eerste in de dans rond de 17_ miljoen gulden van de Surinaamse rijsthandelaar Guptar, die volgens het OM via drugshandel was vergaard en waarover wij al eerder schreven in Kleintje nummer 327 ("Aan de achterzijde van de beursfraude"). En vervolgens bij het wonderlijke steekspel tussen voormalig glazenwasser Ed Maas en libertariër pur sang Robert Jan Doorn over het meerderheidsbelang in het onroerend goed-bedrijf VHS (14). Tijdens de duistere onderhandelingen, waarin Oscar Hammerstein een prominente rol vervulde, bleek een pakket aandelen zoek te zijn. De FIOD ging van de veronderstelling uit dat dat bewuste pakket aan de Dominee had toebehoord. Deze was op 27 juni 1991 vlak voor de deur van Hilton-Amsterdam met terminale gevolgen op een zeer magere heer met een zeis gestuit. Maar een paar weken voor die fatale ontmoeting was Bruinsma volgens professor Van Duyne al stiekem van praktisch al zijn financiële middelen beroofd. Mochten zowel de FIOD als Van Duyne gelijk hebben, dan was het pakket VHS-aandelen dus voor het plotseling verscheiden van de Dominee al verdwenen. Eind 1992 toen Maas al ruim en breed het meerderheidsbelang VHS van Doorn had overgenomen en iedereen in feite de zoektocht naar het verdwenen pakket aandelen had opgegeven zorgde Kool voor een oudejaarssurprise door te melden dat hij over ruim 21 procent van het totaal aantal VHS-aandelen beschikte. Of dat synoniem was aan het vermeende Bruinsma-pakket is nooit helder geworden. Overigens is het wapengekletter rond VHS nog steeds niet verstomd en worden nog grimmige juridische achterhoedegevechten geleverd tussen het duo Maas/Hammerstein en de directie van VHS. Wellicht vormen dit proces en dat tussen de joyeuze koppels Salomonson/Hammerstein en Sietsema/Houben in de nabije toekomst opnieuw aanleiding om nog eens wat oude koeien uit troebel water te takelen. Ook al omdat vermoedelijk nog heel wat rekeningen in het hierboven beschreven wereldje niet zijn vereffend.
In ieder geval weten we nu al hoe met name HP/DeTijd op berichten daarover zal reageren. Naar aanleiding van de publiciteit rond het nieuwe maximale element in Willem Alexanders leven haalde het blad recentelijk dezelfde koeien als hierboven uit de sloot (15). Die affaires werden afgedaan als roddel en typisch thuishorend bij het "fin de siècle"-gevoel. Tsja.

Noten.
1. Cryptische Duitse aanduiding voor homo.
2. Nijpels had in een onbeheerste bui al eens gepleit voor een referendum over de kruisraketten en legde een milde houding aan de dag voor een zevental zogenaamde loyalisten binnen het CDA die de plaatsing van het nieuwe wapentuig niet voetstoots accepteerden. CDA-fractieleider Aantjes was voor het aannemen van die houding eind 1978 al van het politieke toneel verwijderd, waarbij politiek Den Haag plotseling diens SS-verleden niet meer acceptabel vond en de mogelijkheid niet uitsloot dat Aantjes op grond van dat verleden een doelwit was geweest of kon worden van de Oostduitse Stasi.
3. Lang niet iedereen die bij Slavenburg zwart geld etc. had ondergebracht en dat had laten registreren in de parallelle boekhouding van de bank werd juridisch vervolgd. Heel wat van deze luitjes verschenen op dringend verzoek van het OM in de catacomben van het bankgebouw waar zij zwaar transpirerend werden geconfronteerd met de bewijzen van hun malversaties. Daarna gingen zij uiteraard gretig in op het aanbod van het OM om de zaak via een financiële regeling uit de wereld te helpen. Soms zelfs ter plekke.
4. Een collega van Iedema in Amsterdam was Frans Afman, die onder andere boeiende connecties onderhield met het beruchte SASEA-koppel Fiorini/Paretti en mogelijk eveneens met P2-leider Gelli (zie voor dat laatste Kleintje # 325, "Irangate aan de Maas").
5. Zie Kleintje # 328 ( "Brusselse Truffels") en # 335 ( De Bank, deel 3, noot 6).
6. Zie De Groene Amsterdammer, "De Zweedse Connectie", dd. 31011996.
7. Zie professor P.C. van Duyne's "Het spook en de dreiging van de georganiseerde misdaad", SDU, Den Haag 1995.
8. Volgens een voormalig lid van Hasfeld's hofhouding waren leden van de Amsterdamse recherche bijna kind aan huis bij Hasfeld. Eén van hen erkende tegenover schrijver dezes Hasfeld's informantenrol en onthulde verder nog dat ook Hasfeld's rechterhand "Schorre Gerrit" de politie regelmatig van nuttige informatie voorzag.
9. Korthals Altes behoorde (behoort?) samen met voormalig minister van Financiën Ruding tot de vriendenkring van Frits Salomonson.
10. Zie het boek "Nette mensen in een nieuwe tijd" van Hans v.d. Kamp, uitgeverij Contact, Amsterdam, 1993.
11. Alle Amerikaanse snuffelorganisaties hebben dit soort sexdossiers aangelegd om daar bij gelegenheid hun voordeel mee te doen. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was/is ook de BVD niet vies van deze praktijken. In het geval van ex-CPN-leider Joop Wolff was dat haast evident. Wolff kwam eveneens in "Linksgestrickt" voor.
12. In februari 1976 bestempelde de krant (in een artikel van de op goede voet met de CIA verkerende Robert Kroon) Beatrix en Claus als roze op politiek gebied. In later jaren maakten de ex-ministers Luns en Udink "off the record" tegenover journalisten kenbaar dat zij zich ernstig zorgen maakten over het koninklijk paar, waarbij onder meer de problemen werden aangestipt die in "Linksgestrickt" aan de orde kwamen.
13. In het boek "Heineken. Een leven in de brouwerij" (Nijmegen, uitgeverij SUN, 1997) van Barbara Smit komen deze "encounters" niet voor. In een gesprek met schrijver dezes gaf zij echter toe wel ervan op de hoogte te zijn. Smit: "Maar zij waren nooit jonger dan twaalf".
14. VHS stond oorspronkelijk voor Verenigde Hollandse Sigaren. Later maakte het bedrijf onderdeel uit van het zakenimperium van "verzetsheld" Reinder Zwolsman die VHS omdoopte in Verenigde Handelsmaatschappij Scheveningen. De vader van Oscar Hammerstein bekleedde in die periode geruime tijd een topfunctie binnen dat imperium.
15. Zie HP/DeTijd dd. 17091999, "Het tabloid-tijdperk".

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 336, 24 september 1999

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Het schaduwcommando van de prins (001) - 22 oktober 1999)

Eind augustus van dit jaar werd Zwitserland opgeschrikt uit haar Alpendromen door een schandaal van 7.5 op de schaal van Richter. Dino Bellasi, een voormalig accountant van de rond de 130 man tellende Zwitserse geheime dienst bleek in de afgelopen vijf jaar een slordige 12 miljoen gulden achterover te hebben gedrukt via valse declaraties. Na zijn arrestatie verklaarde hij dat het geld voor het grootste gedeelte was gebruikt voor de aankoop van wapens voor een nieuwe super-geheime dienst die niet onder de verantwoordelijkheid van de regering zou vallen. En dat hij had gehandeld op bevel van zijn hoogste chef binnen de reguliere Zwitserse regenjassenorganisatie.

door Jan Portein

Het leek er aanvankelijk sterk op dat Bellasi alleen maar het wat bladderig geworden verhaal rond P-26 (1) van een nieuw verfje voorzag om zijn huid te redden. Maar toen op aanwijzingen van de in het nauw gebrachte cijferfreak in de omgeving van Bern inderdaad een wapenarsenaal werd aangetroffen dat Bruce Willis natte dromen zou bezorgen, werd de stormbal gehesen. En de storm wakkerde aan tot windkracht tien toen bleek dat in 1997 een aantal onbekende sportievelingen hoog in de bergen bij Andermatt met dat dodelijke speelgoed oefeningen had gehouden. De chef van de geheime dienst trad "vrijwillig" terug om het justitiële onderzoek niet in de weg te staan. En vervolgens werd, zoals dat gebruikelijk is bij dit soort gevallen, "whistleblower" Bellasi zodanig geroosterd dat hij binnen een week opbiechtte dat P-27 uit een van zijn duimen afkomstig was. De barbecue werd geregisseerd door groot-inquisiteur Carla del Ponte, die op het punt stond naar het Vredespaleis in Den Haag te vertrekken om daar de post van hoofdaanklager van het Joegoslavië- en Rwanda-tribunaal over te nemen (2). Zij maakte na de gehaaste verhoren bekend dat er geen sprake was van een nieuw geheim netwerk in Zwitserland, dat de leiding van de Zwitserse geheime dienst vrijuit ging en dat het bij de zaak-Bellasi puur en alleen om een criminele affaire ging. Inmiddels waren in de Zwitserse pers al berichten verschenen die eveneens in die richting wezen. Bellasi zou contacten onderhouden met de mafia en notoire figuren uit de internationale wapenhandel. Men ging er gemakshalve maar aan voorbij dat in het (recente) verleden is gebleken dat geheime diensten en onderwereld meer dan eens samenwerken (3) en dat bij de zogenaamde parallelle geheime organisaties als de Italiaanse Gladio of de Franse SAC (4) de deur nog wijder openstaat voor gezamenlijke operaties.

Hollandse parallellen
In Nederland heerst over het algemeen de opvatting dat dit soort ongein bij ons niet voorkomt. Maar Het Kleintje ontdekte onlangs dat die opvatting onjuist is. Een parallelle organisatie die zeer sterk gelieerd was met prins Bernhard heeft namelijk in een niet eens zo ver verleden met enige regelmaat gebruik gemaakt van de diensten van de tot langdurige vrijheidsstraf veroordeelde Montenegrijn Slobodan Mitric (alias "Karate Bob"). En het is nog maar de vraag of deze organisatie geheel synoniem is aan O & I (Operatiën en Inlichtingen), de in 1990 door premier Lubbers opgedoekte Nederlandse Gladiolenvereniging.
Een van de leiders van die parallelle organisatie was de in de herfst van 1990 overleden vriend van prins Bernhard, Hans Teengs Gerritsen. De prins en de zoon van een Amersfoortse graanhandelaar kenden elkaar al sedert 1930 toen zij beiden de handelshogeschool van Lausanne bezochten. Onder andere voor cursussen in "pakken wat je pakken kan". En dat op velerlei gebied. Later in dat roerige decennium kwamen zij elkaar opnieuw tegen toen Bernhard via een gezamenlijke operatie van NW 7 en de Abwehr (5) aan de zijde van prinses Juliana was opgedoken. Teengs Gerritsen werkte in die periode voor de KLM en fungeerde daarnaast als agent van GS III, de Nederlandse militaire inlichtingendienst. Wie eenmaal aan het "cloak and dagger"-huisje heeft geknabbeld is verloren. Of je zus nou Grietje heet of niet. Een vaste regel die ook voor deze vrienden voor het leven gold. Dat bleek voor Teengs Gerritsen bijvoorbeeld zo'n vijftig jaar later toen hij samen met bankierstelg Bib van Lanschot en oud-BVD topman Cees van den Heuvel de bal aan het rollen bracht voor een actie tot vrijlating van Aus der Funten en Fischer. De laatste twee Duitse oorlogsmisdadigers die in de koepel van Breda met hun barbaarse herinneringen leefden. De initiatiefnemers hadden in de Tweede Wereldoorlog alledrie tot het verzet behoord. Teengs Gerritsen en Van Lanschot maakten deel uit van de inlichtingendienst van de OD (6), Van den Heuvel van de groep Albrecht (7).
Met name Van den Heuvel kon bogen op een glanzende subversieve carrière. Na zo'n zeventien jaar BVD-eieren te hebben uitgebroed werd hij in 1962 onder zijn voormalige BVD-chef L. Einthoven de drijvende kracht achter het beruchte ultra- rechtse informatiebureau Interdoc en vervolgens van allerlei stichtingen en instituten die serums verstrekten tegen het rode virus. Daartoe behoorden onder andere het zogenaamde Dienstencentrum 1945 (waarvan Teengs Gerritsen en Van Lanschot eveneens het lidmaatschap hadden verworven) en het Oost-West Instituut, beide aan de Scheveningseweg 11 in Den Haag. Van den Heuvel ondervond daarbij vrijwel vanaf het begin de krachtige steun van CIA-agent en WACL-voorganger Carl Armfelt, die eveneens op goede voet raakte met Hans Teengs Gerritsen (8).
Tot de groep van uiteindelijk negentien complotteurs die de maatschappelijke verontwaardiging aan hun laars lapten en Lubbers in 1989 bewogen om de twee oude Duitse zielepieten uit hun Breda'se kooi te halen behoorden ondermeer:
- Th. van Lier (oud-lid van de groep Albrecht, lid van de Raad van State, voormalig coördinator van O en I);
- M. van der Stoel (oud-minister van Buitenlandse Zaken, lid van de Raad van State, volgens sommige publicaties voormalig coördinator O en I);
- S.W. Couwenberg (ex-Interdoc, hoofdredacteur van het huisorgaan van het Oost-West Instituut, Civis Mundi);
- G. Peijnenburg (oud-secretaris generaal ministerie van Defensie, oud-staatsecretaris van Defensie, lid van het Dienstencentrum);
- E. Roest (admiraal b.d., oud-chef militair huis van de koningin, lid van het Dienstencentrum).

Geen gezelschap dat je dagelijks tegenkomt in Walibi. Meer een club waarvan je mag vermoeden dat de spelers ervan een elleboogje in het gebit van hun tegenstanders planten als de scheids even niet kijkt. Dat Teengs Gerritsen ook tot de spelersgroep van O en I behoorde of van een andere club uit de parallellencompetitie valt hier niet één twee drie uit te destilleren. Maar wat te denken van de volgende zinnen uit een vrij recente brief van Slobodan Mitric?
"Ik heb een brief naar u gestuurd met een kopie-foto van de zoon van de overleden Hans Teengs Gerritsen. Mijn dierbare, trouwe, beschaafde Hans Teengs Gerritsen. Hij heeft mij verteld dat hij niet in staat is verder te knokken om mij te helpen via de BVD. Omdat zijn kinderen met de dood bedreigd werden. Hij heeft mij beloofd rechtstreeks met de koningin contact op te nemen om onder vier ogen te vertellen wat er allemaal rond mijn zaak speelt. Een week daarna hebben ze geregeld dat TITANI (kennelijk de codenaam die Mitric voor Teengs Gerritsen gebruikte) een hartinfarct kreeg". Bij dat laatste valt misschien een tuiltje vraagtekens te plaatsen maar de rest sluit aardig aan bij een alinea uit een dit jaar verschenen boek van Willem Oltmans (9):
"Teengs Gerritsen had een postbus in de buurt van het Noordeinde. Op een ochtend stond hij op het trottoir een zojuist ontvangen brief te lezen, omdat hij nieuwsgierig
was naar de inhoud. Het was 8.30 uur en een auto stopte langszij. Het raam werd opengedraaid en Beatrix vroeg: "Oom Hans, is dat een brief die het daglicht kan verdragen?" De koningin kende haar pappenheimers uitstekend."
Tot die pappenheimers hoorde ook ene Blok, een districtsvertegenwoordiger van de Stichting 40/45 uit Oosterbeek en een fanatiek jager en filmer. Een citaat uit een brief dd. 12/8/77 van Coen Janssen, toenmalig lid van de verzetsclub Expogé (ex politieke gevangenen) en ex-beroepsmilitair: "Ze zijn met zes man in Tanganjika geweest. ZKH, Blok, Teengs Gerritsen en nog drie anderen. Zijn daar op safari geweest. Blok filmt zeer goed. Heeft films van naakte danseressen gemaakt. Hij beschikte over het geheime telefoonnummer van Soestdijk. Hij was ook kind aan huis bij ZKH's moeder. Kende haar Poolse vriend (ex-Kolonel) zeer goed. Blok was er vrijwel dagelijks. Hij heeft wapens gehaald uit Tsjecho-Slowakije. Werd op Schiphol door de douane niet gecontroleerd. Ook Teengs Gerritsen was in Warmelo kind aan huis".
Bestond er enig verband tussen Blok's steelse import van Tsjechische handwapens, Warmelo en de mogelijk parallelle praktijken van Teengs Gerritsen? En hoe en waarom zou deze de hulp hebben ingeroepen van de in de wereld van de oosterse vechtsporten met groot respect behandelde Slobodan Radojev Mitric, alias "Karate Bob"? We moeten terug in de tijd.

Karate Bob
Op 25 december 1973 stuurde Mitric in het door veel Joegoslaven gefrequenteerd Amsterdamse café Mostar met een paar gloeiende stukjes lood een Joegoslavische onderwereldfiguur met de lege slee van de Kerstman mee en zette de verdere levensverwachting van diens handlangster op een spaarbrander. Kort daarop blies hij niet ver daar vandaan op stevige wijze de kaars uit bij nog twee landgenoten. Bij een derde aanwezige lukte dat net niet, maar diens kaars leidde verder wel een zeer flakkerend bestaan. Na deze vingeroefeningen werd Mitric gearresteerd. Tijdens het verhoor liet hij weten dat hij een agent was van de Joegoslavische veiligheidsdienst CBOB en dat hij had gehandeld uit noodweer. Een paar dagen voor die vijfentwintigste december was hij al ternauwernood ontsnapt aan een moordaanslag in een ander Amsterdams etablissement. En café Mostar was het toneel geweest voor het tweede bedrijf. De deelnemers aan de beide schietpartijen behoorden volgens het verhaal van Mitric oorspronkelijk tot dezelfde criminele organisatie. Die hield zich ondermeer bezig met het leeghalen van aan banken en grote bedrijven toebehorende kluizen. Vooraf kregen de bendeleden van Nederlandse informanten precieze aanwijzingen over waar zij moesten zijn en wat zij zouden aantreffen. De buit werd na de inbraak eerlijk gedeeld met de informanten. Die zouden vervolgens hun deel verder hebben gesluisd naar de Joegoslavische stalinist Vlado Dapcevic, die in ballingschap in Brussel verbleef. Met het geld dat deze uit Nederland ontving zou diens strijd tegen Tito zijn gefinancierd. Merkwaardig detail aan dit verhaal is het feit dat deze inbraken altijd slaagden maar nooit bij de politie werden aangegeven of via de pers naar buiten werden gebracht. Mitric was in deze groep geïnfiltreerd in een poging om zich langs die weg toegang tot Dapcevic te verschaffen. Hij had namelijk van zijn broodheren bij de CBOB opdracht gekregen het leven van de Tito-opposant aanzienlijk te verkorten. Toen hij erin slaagde om in Brussel een onderhoud met de oude communist te arrangeren voerde hij zijn order niet uit. Vooral omdat Dapcevic hem ervan wist te overtuigen dat hij nooit een cent van welke inbraak dan ook had ontvangen. Nadat in Belgrado duidelijk was geworden dat Mitric zijn dienstopdracht door het toilet had gespoeld deelde de CBOB een "license to kill" uit aan de andere bendeleden. Met alle gevolgen van dien. Mitric' verhaal vond bij de rechters net zoveel weerklank als een lied van Bolle Jan in de Scala van Milaan en ondanks het felle verweer van zijn advocaat, mr. Luuk Hamer, werd hij dan ook in hoger beroep tot dertien jaar gevangenisstraf veroordeeld. Dat hield in dat hij, rekening houdend met de gebruikelijke aftrek, in november 1982 weer op vrije voeten zou komen.
Inmiddels kreeg de voormalige CBOB-agent in het Huis van Bewaring regelmatig visite. Vertegenwoordigers van verschillende Nederlandse snuffelorganisaties dienden zich bij hem aan om informatie los te krijgen over hun Joegoslavische opponenten. Mitric had net zoveel keus als een parachutist die op een krokodillenvijver afzeilt. Als hij niet meewerkte stond een enkele reis Joegoslavië op het menu en een voortijdig einde tussen zes ruwhouten planken. Zijn advocaat was op de hoogte van deze niet zo feestelijke interviews, maar kon daar weinig aan doen. Begin 1976 verhuisde zijn cliënt naar het Penitentiair Selectie Centrum (PSC) in Scheveningen. En op een dag meldden zich daar twee wat oudere heren, die beiden over een pasje van de Militaire Inlichtingendienst (MID) beschikten. Na een wat stekelig verlopend introductieceremonieel ontstond geleidelijk aan een goede verstandhouding tussen Mitric en het geheimzinnige duo, dat met een pakket interessante voorstellen naar het PSC was gekomen. Het hield grosso modo in dat zij hun best zouden doen om voor Mitric een Nederlandse verblijfsvergunning te versieren of een toelating tot de Verenigde Staten. Dat zou uiteraard nogal wat voeten in de aarde hebben, maar onderwijl zou de Joegoslavische agent en karateka zijn goede wil kunnen tonen door wat irreguliere klusjes voor hen op te knappen buiten het PSC. Zij zouden er wel voor zorgen dat hij op een of andere manier verlof zou krijgen. Na overleg met mr. Hamer ging Mitric akkoord. En daarmee maakte hij zijn rentree in de schemerwereld van spionage en misdaad. Al snel kreeg hij van zijn enigmatische opdrachtgevers een rol toebedeeld in de in vele opzichten nog duistere affaire rond de voor oorlogsmisdaden in Polen veroordeelde Pieter Menten. En raakte hij via hen betrokken bij een voor die tijd formidabele drugsaffaire. Meer daarover in het volgende Kleintje.

noten:
(1) De naam van de Zwitserse stay behind-organisatie, waarvan het bestaan aan het licht kwam tijdens de Gladio-erupties in Italië in 1990.
(2) Del Ponte, die in de jaren negentig de functies van hoofdaanklager, advocaat-generaal en toezichthouder bij magistratuur, politie en geheime dienst in zich verenigde, was in haar eigen land zeer omstreden. Aanleiding daartoe was haar uiterst merkwaardige rol tijdens de gerechtelijke onderzoeken in een paar enorme internationale drugsaffaires. Zij werd ervan beschuldigd de banken die bij deze affaires waren betrokken (ondermeer de Trade Development Bank van Panda-lid Edmond Safra, die al vaker in onze kolommen opdook) willens en wetens uit de wind te hebben gehouden. Vanuit de VS kwamen zelfs berichten dat zij mafiabindingen had. Zie hiervoor onder andere Gian Trepp's "Swiss Connection", Unionsverlag 1996, Zürich.
(3) Zoals bijvoorbeeld bij de internationale drugs- en wapenhandel (vgl. de Iran/Contra-affaire).
(4) Service d'Action Civique. Begin januari 1960 in het leven geroepen om blijkens de oprichtingsakte "alle personen bijeen te brengen ongeacht hun overtuiging of ras, die het optreden van generaal De Gaulle willen ondersteunen". Deze parallelle dienst bestond van meet af aan voor een fors gedeelte uit onderwereldfiguren (de zogenoemde "barbouzes") die er niet voor terugschrokken mensen die het gaullistische regime niet welgevallig waren uit de weg te ruimen. Bijvoorbeeld de Marokkaanse "dissident" Ben Barka die volgens een altijd zorgvuldig uit de pers geweerde reconstructie op 29 oktober 1965 in Parijs werd ontvoerd, aan boord werd gebracht van het door de Mossad geleverde schip de "Narwal" en een paar dagen later met een blok cement aan zijn voeten in Het Kanaal werd gedumpt.
(5) NW 7 was de spionage-afdeling van IG Farben die onder leiding stond van Max Ilgner, een goede kennis van Bernhards moeder prinses Armgard. De Abwehr was de Duitse (contra-) spionagedienst onder leiding van admiraal Wilhelm Canaris. Prinses Armgard en haar huisvriend ("kolonel") Pantchoulidzew golden als informanten van beide organisaties. Zie hiervoor ondermeer het standaardwerk van Wim Klinkenberg: "Prins Bernhard, een politieke biografie" (derde verbeterde druk), In de Knipscheer, Haarlem, 1986.
(6) OD staat voor Ordedienst. In aanleg een groepering die niet in het leven was geroepen om de moffen te vuur en te zwaard te bestrijden, maar meer om het linkse rapalje te beletten de macht te grijpen als de moffen zo vriendelijk zouden zijn om zich tot achter Elten en Tudderen terug te trekken.
(7) Een passeurs- en inlichtingengroep van waaruit heel wat leden na de oorlog de overstap maakten naar de BVD en andere kermisattracties.
(8) Zie voor deze combine Kleintje Muurkrant 328, "Brusselse truffels" en voor Armfelts bemoeienis met geheime wapenleveranties Kleintje Muurkrant 335, "De bank, deel 3", noot 6.
(9) Zie Willem Oltmans "Mijn vriendin Beatrix", De Papieren Tijger, Breda, 1999.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 337, 22 oktober 1999

  • Datum: .

(oorsponkelijk artikel: Wolff in de klem - 1 december 2000)

In Engeland ontrolt zich opnieuw een spionageschandaal van de eerste orde als gevolg van een zeer memorabele gebeurtenis eind 1998 in Berlijn. Ruim acht jaar na de val van de Muur werden daar namelijk de codes van het voormalige Staatssicherheitsapparaat (Stasi) gebroken. Uit de beschikbare dossiers kwam ondermeer naar voren dat zo'n honderd Britten, onder wie een aantal vrij prominente figuren uit de landelijke politiek, gedurende de Koude Oorlog als agent of informant actief waren geweest voor Markus Wolf's spionagevehikel. Tien van hen kunnen binnenkort al een justitiële klop op de deur verwachten. Ook in tal van andere westerse landen bleek de Stasi zijn pionnen te hebben gehad. Uiteraard in de Bondsrepubliek, maar zeker ook in Nederland. Dat biedt ons een mooie gelegenheid om nog eens terug te komen op een affaire waarbij de Stasi een belangrijke rol heeft gespeeld en die bij verschillende gelegenheden voor de nodige commotie heeft gezorgd: de affaire rond de voormalige CPN-topman Joop Wolff.

De Russische agent

In 1933, na de machtsovername door de Nazi's, verhuisde de toen 24-jarige Carl Stemmler vanuit Hamburg naar Amsterdam. Tot dan toe was hij werkzaam geweest voor de Duits-Russische onderneming Transpost, die q.q. de belangstelling had getrokken van de verschillende Duitse inlichtingendiensten. Daarnaast werd Stemmler ervan verdacht lid te zijn van de Duitse communistische partij en echt gezond was dat niet meer in die tijd. In Nederland kreeg hij een baan bij de Russische handelsonderneming Exportchleb. Eerst in Rotterdam, later in Amsterdam.
In datzelfde jaar was ook ene Richard Oehring uit Duitsland naar Nederland geëmigreerd. Hij werd economisch adviseur van Exportchleb, maar maakte tevens deel uit van het Westeuropese netwerk van de Russische militaire inlichtingendienst, OGPU (1). Het staat vrijwel vast dat Oehring niet de enige agent was binnen de Russische handelsonderneming en dat ook Stemmler meer dan waarschijnlijk tot dezelfde geheime organisatie behoorde. Op 14 mei 1940 pleegde Oehring zelfmoord. In juli van dat jaar werd Stemmler door de Gestapo gearresteerd en overgebracht naar Hamburg. Noch het onderzoek naar zijn vermeende lidmaatschap van de communistische partij, noch dat naar zijn spionageactiviteiten leverde doorslaggevend bewijs op. Hij werd tijdelijk "kaltgestellt", maar in 1943 werd hij tot Sonderfuhrer van de Abwehr benoemd om zich verdienstelijk te maken aan het oostfront. Stemmler dook onder en wist opnieuw uit te wijken naar Nederland. Daar wachtte hij het einde van de oorlog af. Na 1945 bouwde hij naarstig een zakenimperium op met filialen in Nederland, West-Duitsland, België, Engeland en Brazilië en innige contacten met het oostblok. Zo innig, dat de CIA Stemmlers bedrijven in 1955 op de "black list" zette wegens vermoedelijke leveranties van strategisch materiaal aan Rusland en zijn satellieten.
Desondanks gingen Stemmlers zaken crescendo en in de eerste helft van de jaren zestig was hij uitgegroeid tot één van de belangrijkste schakels tussen het Nederlandse bedrijfsleven en Moskou. Hij zette in die tijd een jaarlijks in de Russische hoofdstad terugkerende tentoonstelling op, waar Nederlandse bedrijven uit sectoren als de zware industrie, de bouwnijverheid en de landbouw hun produkten konden tonen aan de potentiële cliënt: de Russische staat. De organisatie ter plekke was in handen van de nog jonge Dirk Jan Keijer uit het lieflijke Huizen. Hij had al een aardige carrière achter de rug dankzij keihard zaken doen in landen als Liberia en Nigeria. Beginjaren zestig was hij in dienst getreden bij Carl Stemmler tot wederzijds voordeel en genoegen.
In 1965 besloot Stemmler een soort promotiefilm te laten maken van "zijn" Nederlandse beurs die tussen 11 en 30 september in Moskou zou worden gehouden. Zijn schoonzoon, Bert van Munster, werkte als cameraman bij de nog niet zo lang bestaande Amsterdamse Film Group One. Die had op dit gebied als enige palmares een paar promo's voor de bioscoopreclame van Peter Stuyvesant en Verkade op haar erelijst bijgeschreven. Stuwende kracht bij deze nieuwe productiemaatschappij was de filmer Claude Berkeley.

Claude en Max

Berkeley was in 1935 in Egypte geboren. Hij was van Joodse afkomst en heette eigenlijk Ben Nathar. Hij volgde colleges aan de filmacademie van Alexandrië toen hij in 1956 het slachtoffer werd van de wraakzucht van de toenmalige Egyptische leider Nasser na diens verloren oorlog met Israël. Samen met duizenden andere Joden werden Ben Nathar en zijn familie het land uitgezet. Hij belandde in Frankrijk, waar hij aan de filmacademie van Parijs zijn opleiding voortzette. Daar ontmoette hij voor het eerst de eveneens uit Alexandrië afkomstige Max Fischer. Na zijn studie vertrok "Berkeley" naar Londen en maakte van daaruit in 1959 een trip naar Moskou. Het doel daarvan is duister gebleven. Fischer verhuisde naar Amsterdam en toog aan het werk voor de filmproduktiemaatschappij van Joop Geesink.
In 1963 werd Geesink directeur van de juist opgerichte Reclame Exploitatie Maatschappij. Een besloten vennootschap die bezig was met de uitwerking van plannen voor de eerste commerciële televisiezender in Nederland. De drijvende krachten achter dit initiatief waren de ex-SS-er Pieter Heerema, die na de oorlog in Venezuela een imposant constructiebedrijf ten behoeve van de olie-industrie had opgebouwd, de bij de KGB in de belangstelling staande scheepsbouwer Cornelis Verolme, de later als zwendelaar-en gros geboekstaafde Teixeira de Mattos-bankier Jan Marie Fehmers en de advocaat Henri Minderop. Zij wilden de zender installeren op een platform in zee ter hoogte van Noordwijk en buiten de driemijlszone. Als facilitair bedrijf zou de Amsterdamse Oscar Film Productie Maatschappij NV fungeren. Dat stond onder leiding van Piet de Man, een telg uit een linkse verzetsfamilie. Aan productiezijde was een belangrijke rol weggelegd voor Fischer en de inmiddels naar Nederland overgestoken Berkeley. In september 1964 ging de REM definitief van start en zorgde meteen voor grote politieke commotie, die blijkbaar voor Moskou interessant genoeg was om van nabij te volgen.

Ingenieur Arkadi Vasilevich Zotow, een als handelsattaché opererende agent van de Russische militaire inlichtingendienst GRU (2), die tussen 1962 en april 1965 in Nederland verbleef, kreeg daartoe de opdracht. Zotow raakte op iets meer dan "speaking terms" met invloedrijke Nederlanders als admiraal De Booy, ir. H.M. Damme van Werkspoor, de met Fehmers nauw samenwerkende voormalige Mussolini-adept A.D. van Buuren en scheepsbouwer Cornelis Verolme. Hoe vriendschappelijk moge blijken uit een citaat uit boek "Alias Teixeira" van ex-SS-er A.V.F. van der Gouw (3):
"Het kontakt van Zotow met de genoemde personen was inderdaad zeer intensief: op een gegeven ogenblik stelde Van der Gouw de BVD ervan in kennis, dat Zotow zelfs foto's, in Moskou opgenomen, liet circuleren waarop enkele van deze heren met hun dames en het echtpaar Zotow in een relatief vrolijke houding te zien waren. Een ander voorbeeld is ook, dat Zotow bijna dagelijks door Verolme op de hoogte werd gehouden van de situatie ten tijde van de REM-affaire. Bovendien bleek Zotow nauwkeurig op de hoogte te zijn van een privé-pied-à-terre dat Verolme er in Amsterdam-Zuid op na hield".
De zender, die zijn populariteit voornamelijk aan mister Ed (het sprekende paard) en omroepster Mary Schuurman dankte was een kort leven beschoren. Commerciële televisie bleek in die tijd politiek nog niet haalbaar. Op 17 december 1964 bezette de Rijkspolitie het REM-eiland en nam de vitale zendonderdelen in beslag. Dankzij een verzekeringsovereenkomst met Lloyd's leden de initiatiefnemers nauwelijks financiële schade.

Anders was dat met Oscar Film. De florissante toekomst was plotseling achter de rug en een tijd lang was schraalhans keukenmeester. Dat was ondermeer aanleiding tot een stevig conflict tussen De Man en Berkeley over een bedrag van rond de drieduizend gulden die Berkeley nog tegoed had. Het leidde uiteindelijk tot een breuk tussen De Man en het filmersduo Berkeley/Fischer. De laatste twee besloten voor zichzelf te beginnen en huurden een ruimte in het pand van filmproducent Thijs Chanowski in Amsterdam. Film Group One was geboren, maar had in het eerste jaar van haar bestaan zeker de wind niet mee. Er ontstond een aanzienlijke huurschuld en de groep verhuisde naar de Brouwersgracht. Als een soort genoegdoening droegen Berkeley en Fischer een door hen uitgewerkt idee aan Chanowsky over: poppenfilms aan de hand van de fabels van de Franse schrijver Lafontaine. Het werd de basis voor Chanowsky's formidabele televisie-produktie "De Fabeltjeskrant", waarin figuren als Bor de Wolf, de gebroeders Bever, juffrouw Ooievaar, Lowieke de Vos, Zoef de Haas en Meindert het Paard tot nationale beroemdheden uitgroeiden.
Langzamerhand kreeg Filmgroup One in de maanden daarna vaste grond onder de voeten. Vooral dankzij de al gememoreerde opdrachten voor Peter Stuyvesant-reclame van tabakmagnaat Orlov. Een bekende figuur uit het jet-set circuit in die jaren en een goede bekende van een andere beroemdheid uit het Nederlandse filmwereldje van die tijd: John Rosenga.

De dood van een filmer

En toen kwam Stemmler. Hij wilde een film die een totaalbeeld zou geven van de beurs in Moskou. Het vervoer, dat werd verzorgd door Van Ommeren , de presentatie, de VIP's enz. In de zomer van 1965 maakte Berkeley samen met een assistent een oriënterende reis naar Moskou. Een maand later ging Van Ommerens caravaan op weg naar de Sovjet Unie begeleid door twee cameraploegen. In Polen werd een aantal ongebruikte filmrollen en kledingstukken ontvreemd, zodat Berkeley zich gedwongen zag één van de leden van zijn crew naar Amsterdam terug te sturen voor het aanvullen van de voorraden. In Moskou liep anvankelijk alles naar wens. Organisator Carl Stemmler en zijn rechterhand Dirk Keijer waren zeer tevreden. Maar rond Berkeley hing van meet af aan een waas van geheimzinnigheid. Zo hadden alle leden van zijn filmploeg hun intrek genomen in hotel Boedapest in de Russische hoofdstad. Maar Berkeley verbleef elders. Niemand wist waar. En op de boekingslijst van het reisbureau Vernu was zijn naam zelfs niet te vinden. Het viel de crew verder op, dat Berkeley, die ook nog een "no cure-no pay" opdracht had verworven voor een promo van Peter Stuyvesant op het Rode Plein, tijdens zijn verblijf in de schaduw van het Kremlin steeds nerveuzer werd. Hij beweerde dat hij door de KGB in de gaten werd gehouden, omdat hij foto's had gemaakt van niet nader omschreven verboden objecten. Die moesten naar een vriend in Engeland om ontwikkeld te worden. Waar de foto's gebleven zijn en wat er precies op stond is voor zijn kennissen altijd duister gebleven (4).
Na Berkeley's terugkeer uit Moskou half september tekende zich al snel een ramp af. Er leek te zijn geknoeid aan het geschoten materiaal. Het was voor een groot gedeelte onbruikbaar. De verzekering dekte weliswaar de schade, maar zeker op korte termijn zag het er financieel voor Film Group One even somber uit. Berkeley besloot een bezoekje te brengen aan De Man om zijn drieduizend gulden op te eisen. Het gesprek tussen de filmer en de producent liep hoog op. Er was geen geld. Woedend verliet Berkeley het pand van Oscar Film Productie Maatschappij NV aan de Weesperzijde. Vanaf dat moment was hij spoorloos. Op 20 september werd zijn verdwijning officieel bij de politie aangegeven. De hierop volgende speurtocht leverde al spoedig een klein succesje op. Berkeley's auto werd aangetroffen onder één van de viaducten bij het Amsterdamse Centraal Station. In die tijd een bekende ontmoetingsplaats voor homofielen. Enkele dagen daarna, op 28 september, werd het ontzielde lichaam van de filmer in het Amsterdam-Rijnkanaal gevonden. Het was gewikkeld in een zeildoek, dat met touw was dichtgesnoerd en verzwaard met stenen. De schedel bleek eerder te zijn ingeslagen. Directeur De Man van Oscar Film werd onmiddellijk opgepakt en verhoord. Hij was per saldo de laatste geweest die Berkeley in leven had gezien en had bij die gelegenheid volgens getuigen een knallende ruzie met zijn debiteur gehad. Maar de politie moest de arrestant al snel in vrijheid stellen. Bewijs voor De Mans betrokkenheid bij de moord was niet te vinden.
Het recherche-team onder leiding van hoofdinspecteur De Rhoodes concentreerde zich vervolgens hoofdzakelijk op Berkeley's homofiele contacten. Het onderzoek zou zich nog jaren voortslepen. Elke tip werd grondig nagetrokken. Zelfs sommige geruchten. Maar zonder resultaat. Volgens één van die geruchten uit de kring rond Rosenga zou de in financiële moeilijkheden verkerende Berkeley gedreigd hebben met openbaarmaking van een paar homo-liaisons van prins Claus, wiens verloving met prinses Beatrix op 28 juni van dat jaar toch al een golf van protest door Nederland had laten rollen (5). De Provo-slogan "Claus rauss" zou nog tijden lang op vele Amsterdamse muren preiken. Een gerucht van hetzelfde genre wilde, dat Berkeley van plan was sappige bijzonderheden naar buiten te brengen over een door hem kort voor zijn verscheiden bijgewoond feestje, waarbij de zoons van een zeer bekende Amsterdamse bestuurder zich sexueel stevig in de promiscuïteit hadden geworpen.
En dan deed nog het verhaal de ronde dat Joop Wolff, de toenmalige hoofdredacteur van het communistische dagblad De Waarheid en lid van het dagelijks bestuur van de CPN, ook verhoord was in de zaak Berkeley. Maar niet door De Rhoode's recherche-team (6). Die story vond een gretig oor bij de journalist Jan Snellen, een "asset" van de Stasi.

De journalist en de slimme jongen

Snellen was al jarenlang een absolute topper bij De Waarheid toen Wolff in 1958, na twee jaar correspondent in Moskou te zijn geweest, hoofdredacteur van de krant werd. Ze lagen elkaar niet. En Snellen vreesde bovendien dat Wolff door diens homosexuele avonturen, waarbij net als bij Berkeley sprake zou zijn van omgang met jeugdigen, chantabel zou kunnen worden. Al dan niet in opdracht van de Stasi begon hij al in 1959 met het aanleggen van een dossier over Wolff. Het bevatte volgens zijn in 1995 overleden vriend en collega Wim Klinkenberg naast een aantal uiterst scabreuze foto's (onderandere van een incident dat zich in de vroege jaren zestig zou hebben voorgedaan bij de Amsterdamse Munttoren) ook gegevens over gebeurtenissen binnen dit genre in een door Wolff gehuurd pandje aan de Spuistraat (7).
In oktober 1963 werd Snellen ontslagen. Vrijwel direct gevolgd door Klinkenberg. Officieel wegens reorganisatie. Maar er was meer. Wolff tegenover schrijver dezes: "Er was daarvoor al een conflict geweest. Een medewerker van de krant had ontdekt dat Snellen iets deed voor de DDR. En dat was tegen de gemaakte afspraak. Niemand mocht op persoonlijke titel dergelijke contacten onderhouden."
Op vragen over de inhoud van het dossier-Snellen ging Wolff niet in. Hij zocht de verspreiders van "zulke smeerlapperij" bij rechtse mensen uit het voormalig verzet die met een oude wrok zaten opgescheept! Hoe dit ook zij, Snellen werd na zijn ontslag correspondent van het Oostduitse persburo ADN en bleef trouw zijn dossier-Wolff bijhouden met alle "harde" informatie die hij kon veroveren. Maar ook met roddel.

Eén van de gebeurtenissen die een prominente plaats erin kreeg was de aanhouding van de inmiddels tot Kamerlid benoemde Wolff aan de Duitse grens in december 1968. De volksvertegenwoordiger was in de Bondsrepubliek geweest voor het aanknopen van kameraadschappelijke betrekkingen met de in oktober van dat jaar heropgerichte communistische partij. Zowel door de douane als door de Koninklijke Marechaussee werd hij bij terugkeer in Nederland grondig door de mangel gehaald. De getergde Wolff deed zijn beklag bij zowel het ministerie van Justitie als dat van Financiën, maar daar bleef het bij.
De kwaliteit van Snellens dagelijks bestaan ging inmiddels zienderogen achteruit. Hij dronk veel en in sombere buien dreigde hij zelfmoord te plegen. In 1972 viel hij uit het raam van zijn Amsterdamse etagewoning. Zijn vrouw stelde direct Klinkenberg telefonisch op de hoogte van het drama. Klinkenberg: "Na Jan Snellens dood was er paniek in de tent. Nog geen uur daarna had ik Boris Grigorjev van Tass in Den Haag aan de telefoon. Iedereen was op zoek naar het dossier Wolff. Maar het was nergens te vinden."

Ondertussen was het Stemmlers associé Keijer voor de wind gegaan. In 1969 had hij zich voor het eerst enigszins losgemaakt van zijn oude werkgever door het in moeilijkheden verkerende electronica- en computerbedrijf International Systems van Stemmler over te nemen en over te hevelen van IJsselstein naar Hilversum. Hij doopte het bedrijf om in Intercontinental Systems Information NV (ISI). De aandelen werden opgesplitst tussen Keijer (35 procent) en Simon Joor (65 procent), tot 1965 directeur bij Philips Telecommunicatie in Keijers geboorteplaats Huizen. Samen met hun Russische handelspartners stichtten zij een aantal joint-ventures die allemaal min of meer op hetzelfde gebied aktief waren: handel in elektronica, fototechnisch en telecommunicatie-materiaal en alles op het gebied van computers. Een daarvan was de op 1 februari 1971 in Hilversum opgerichte BV Elorg. Het bedrijf opereerde vanuit het pand Larixlaan 1 en telde nogal wat Russische medewerkers.
Dat de BVD vanaf het ontstaan van Keijers netwerk er grote belangstelling voor aan de dag legde, zal niemands wenkbrauwen in beweging brengen. Het leek Keijer allemaal een zorg te zijn. Vooral dankzij een voor hem zeer voordelige verkoop van ISI aan het Amerikaanse bedrijf Itel was hij in goede doen geraakt. Naast een gezonde bankrekening en kapitale huizen in Hilversum en Monaco beschikte Keijer over een alleraardigst jacht en een uitgebreide lap grond op de Veluwe. Daar organiseerde hij jachtpartijen voor zijn zakenrelaties. Ook de Russische ambassadeur Aleksander Romanov trok daar meermalen met Keijer achter de konijnen aan. Wat dan weer in dubbele betekenis "red alert" veroorzaakte bij de woelmuizen van de BVD en MID omdat Dirks grond grensde aan een van de oefenterreinen van het Nederlandse leger. Romanov onderhield eveneens goede contacten met het kroonprinsesselijk paar dat in de luwte van kasteel Drakesteyn warm liep om de vorstelijke fakkel ooit van het koppel Juliana/Bernhard over te nemen. Die connectie zat de regenjassen in Den Haag en in Langley niet lekker. Ook al omdat het gezag van het koninklijk huis in die tijd behoorlijk op de tocht stond door de revelaties over Bernhard's avonturen in Lockheedland en een onverhoeds aftreden van Juliana geenszins ondenkbeeldig was. Er moest iets gebeuren. Vooral om de anti-Bernhard hype af te zwakken. Journalist Robert Kroon, een "asset" van de CIA, deed daartoe een drieste poging in een artikel in het Amerikaanse blad Time van 9 maart 1976 dat de dag ervoor brede aandacht kreeg in De Telegraaf. Kroon beweerde daarin dat Bea en Claus samen met Romanov en de tot KGB-agent gebombardeerde journalist Willem Oltmans betrokken waren bij de anti-Bernhardcampagne.
Op 2 april 1976, een kleine maand na Kroons merkwaardige uitval naar het kwartet Beatrix, Claus, Oltmans en Romanov, bezorgde De Telegraaf de wakkere Nederlanders een gevoel van opluchting en dankbaarheid. De Nederlandse regering had na advies van de BVD en inlichtingendiensten van NAVO-partners besloten twee Russen ons land uit te zetten. "Vanwege activiteiten die erop gericht waren tegen betaling geheime gegevens te verkrijgen, welke onder meer betrekking hadden op een gevechtsvliegtuig (de F-16, red.) alsmede op het gebruik van elektronica in de lucht- en ruimtevaart, vooral op militair terrein". Het ging om G.M. Burmistrov, een lid van de Russische handelsdelegatie alhier, en om de directeur van Keijers Elorg, V.T. Khlistov.

De bewering dat zich in zijn bedrijf een paar Russen hadden genesteld die spioneerden voor hun dagelijks brood, moet in Keijers oren niet als iets atonaals hebben geklonken. Maar hij zal zich wel de ogen hebben uitgewreven toen De Telegraaf in de sensationele artikelen over zijn spionage-concern ook nog meldde, dat honderden Russische trucks maandelijks onze wegen onveilig maakten. En dat in heel wat gevallen de chauffeurs ervan waren geïdentificeerd als officieren van Russische pantserbataljons, die ons land niet alleen doorkruisten voor het afleveren van hun vrachtje bij klanten als Keijer, maar ook voor het uitvoeren van terreinverkenningen. Verder hielden volgens de krant bemanningsleden van Oostduitse binnenvaartschepen zich onledig met peilingen van onze rivieren op zoek naar voor tanks doorrijdbare plaatsen. Eén van de voornaamste bronnen van al dit verontrustende nieuws was de met de CIA verbonden Amerikaan van Zweedse afkomst: graaf Carl Armfelt. Een maand daarna speelde deze achter de coulissen opnieuw een rol van betekenis bij de aanval van Elseviers Magazine op PSP-voorman Bram van der Lek, de PvdA-prominent Han Lammers, Soeharto-bestrijder professor Wertheim en een aantal mensen uit de linkse jongerenscene, die er allen van beschuldigd werden actief te zijn (geweest) voor de KGB cq. de Stasi (8).

Een bom en twee fractieleiders

We keren terug naar Wolff. In 1977 kregen de fractieleiders van de grote partijen in de Tweede Kamer (onder wie Willem Aantjes van het CDA) , die qq. deel uitmaakten van de commissie voor inlichtingen- en veiligheidsdiensten een zeer gedetailleerd vertrouwelijk CIA/BVD-rapport in handen met betrekking tot de Nederlandse Vredesbeweging. Een gedeelte daarvan had betrekking op de aktie "Stop de Neutronenbom".
Oud-redakteur van De Waarheid Constant Vecht daarover in de Volkskrant van 9 mei 1992: "Er werd bijna per minuut beschreven wat Tweede Kamerlid Joop Wolff, die ook in het bestuur van de aktiegroep zat, in de DDR voor ontmoetingen had gehad met plaatselijke vredesaktivisten. Dat waren natuurlijk allemaal lui die voor de Stasi werkten".
Ten aanzien van deze rapportage zijn er vier mogelijkheden:
1. Wolff maakte tijdens zijn reizen in de DDR minitieuze aantekeningen en droeg die na terugkeer in Nederland, wellicht via vertrouwde tussenpersonen, over aan de BVD cq. CIA;
2. Wolff maakte tijdens zijn reizen in de DDR minitieuze aantekeningen, droeg die over aan het bestuur van de actiegroep, waarvan een ander lid ze vervolgens doorsluisde naar de BVD cq. CIA;
3. De BVD/CIA beschikte over een dubbelagent bij de Stasi die de Haagse combinatie nauwkeurig op de hoogte hield van Wolffs doen en laten gedurende diens Einzelgänge in de DDR in verband met zijn vredesapostolaat;
4. De rapportage was vals.
Optie twee wordt wel erg onaannemelijk na het lezen van een andere uitspraak van de in deze materie goed ingevoerde Vecht in hetzelfde Volkskrant-artikel: "Uiteindelijk bleek daaruit, dat "Stop de Neutronenbom" vrijwel zeker vanuit het buitenland werd gefinancierd, waarschijnlijk zonder dat het dagelijks bestuur dat wist. Kennelijk regelde Wolff dat soort zaken zelf".
De opties 3 en 4 blijven beide mogelijk, maar in het licht van de latere gebeurtenissen is optie 1 toch het meest waarschijnlijk.
Wolff had overigens ondermeer in verband met deze actie ook het contact tussen de CPN en Moskou, dat zo'n tien jaar Siberisch koel was geweest, weer op wat vriendelijker niveau getild. Wellicht mede daardoor hebben ook de Russen zich intensief bemoeid met de organisatie van "Stop de Neutronenbom". Dat bleek bijvoorbeeld uit de ferm opgepoetste medaille die president Brezhnev persoonlijk op de toch al imposant versierde torso van ambassadeur Romanov bijprikte voor diens inspanningen om bezorgde Nederlanders in grote getale de straat op te krijgen.
Gezien de door Armfelt cs. georkestreerde persraids op Bea, Claus, Oltmans, Van der Lek, Lammers, Wertheim enz. in april 1976 is het op zijn minst verwonderlijk, dat een frontale aanval op Wolff naar aanleiding van zijn geheime ontmoetingen en deals met Oostduitse en Russische vredesactivisten zowel in de politiek als in de pers uitbleef. Temeer daar een jaar later een ander bekend politicus tot een security risk werd verklaard op grond van zijn plotseling herontdekte "oorlogsverleden": mr. Willem Aantjes. Op dat moment fractieleider van het CDA in de Tweede Kamer en lid van de Commissie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Tevens behoorde hij tot de zeven dissidenten binnen de fractie, die door de krappe meerderheid waarover het kabinet Van Agt/Wiegel in de Kamer beschikte (77 - 73) een sleutelpositie innamen bij belangrijke kwesties als de toen aan de orde zijnde rigoureuze bezuinigingen, de sancties tegen Zuid-Afrika en... het invoeren van de neutronenbom.

Van postbode tot fractieleider

Aantjes was in zijn jonge jaren altijd "deutschfreundlich" geweest. Ook toen Nederland bezet was. Na zijn schooltijd werd hij in 1943 als postbode te werk gesteld in Gutrow, een gehucht in het oosten van Duitsland. In de winter van 1943/1944 gaf hij de burgemeester van een aanpalend dorp aan bij de locale justitiële autoriteiten. Die had namelijk in het bijzijn van Aantjes een kwalijke uitspraak gedaan in de richting van de in de strijd met de Russen gevallen "Ortsgruppenleiter". De burgemeester kreeg bij het proces dat volgde en waarbij Aantjes als kroongetuige optrad een gevangenisstraf van 11 weken aan de broek. Later werd hij ook nog uit de NSDAP gegooid. Zijn straf ging in op 10 augustus 1944. Als alles mee zat zou de burgemeester dus begin november weer naar huis en haard terugkeren.
Inmiddels had Aantjes zich aangemeld bij de Germaanse SS. Naar eigen zeggen om langs een gemakkelijke weg naar Nederland te remigreren. Het feit dat bij veel mensen uit de omgeving de populariteit van de buitenlandse postbesteller Aantjes na het proces rond de burgemeester een vrije val had gemaakt, zal zeker hebben meegespeeld. Daarnaast waren de berichten van zowel het westelijk als het oostelijk front niet om naar huis te schrijven. Aantjes' bede dat hij als lid van de SS snel naar Nederland zou worden teruggezonden werd op 12 oktober verhoord. De consequentie was echter wel, dat hij vrijwel direct werd ingedeeld bij de Nederlandse afdeling van de Waffen-SS, die actief deelnam aan de strijd tegen de opdringende geallieerden.
Aantjes' eer bleek geen trouw te heten. Hij weigerde dienst te doen bij de Waffen-SS en werd dientengevolge gevangen gezet in kamp Natal bij Assen. Daar haalde hij verder ongeschonden het einde van de oorlog (9).

Toen hij in 1959 voor de Anti Revolutionaire Partij in de Tweede Kamer kwam, ontstonden onmiddellijk geruchten over Aantjes' Deutschfreundlichkeit voor en tijdens de oorlog en zijn pro-Duitse gedrag in kamp Natal. Verder zou hij lid zijn geweest van de NSB en als chauffeur hebben dienst gedaan voor het NSKK (beide beschuldigingen bleken later onjuist).
Het bestuur van de ARP wendde zich tot de BVD, die erkende dat zij over een dossier-Aantjes beschikte. Maar het zou niet meer dan een paar kwajongensstreken en wat vage geruchten bevatten. Niets onrustbarends. Wel onrustbarend was het feit, dat de Oostduitse inlichtingendienst - naar achteraf bleek - aan het eind van de jaren vijftig haar dossier-Aantjes had gecompleteerd met de hierboven beschreven gegevens over de gebeurtenissen in Gustrow in 1943/1944 en Aantjes' aanmelding bij de Germaanse SS. Precies dus in de periode waarin Aantjes' naam hoog op de groslijst van de ARP verscheen en de veelbelovende politicus vervolgens zijn opwachting in de Tweede Kamer maakte. Handig om te hebben. Vooral als zo'n kamerlid opklimt in de hiërarchie van een belangrijke Nederlandse partij en het zelfs tot fractieleider schopt.

De guillotine

In februari/maart 1967, na de verkiezingen die volgden op de nacht van Schmelzer, werd Aantjes als een serieuze kandidaat beschouwd voor de post van Minister van Volkshuisvesting. Maar hij zag er "om gezondheidsredenen" van af. De werkelijke reden was een nieuw gerucht: de ARP-voorganger zou lid zijn geweest van de Germaanse SS. De top van zijn partij, waartoe onder andere verzetsman, Vrij China-lobbyist en Armfelt-adept Maarten Schakel behoorde, wees ook dit gerucht naar het land der fabelen en Aantjes zelf hulde zich in stilzwijgen. Het blijft een raadsel waarom kennelijk niemand het initiatief nam om in de annalen van het Rijksinstituut van Oorlogsdocumentatie te gaan snuffelen. Daar bevond zich bijvoorbeeld het archief van de "Deutsche Dienstpost in den besetzten niederländischen Gebieten". En daarin stond Aantjes' lidmaatschap van de Germaanse SS netjes vermeld. Pas toen Aantjes in het najaar van 1978 de CDA-fractie wist te bewegen tegen de door de regering Van Agt/Wiegel voorgestelde invoering van de neutronenbom (!) te stemmen en zelfs Nederlands lidmaatschap van de NAVO ter discussie wilde stellen, werd de weg vrijgemaakt en bolderde de kar met de eenzame Aantjes door de jouwende menigte naar de guillotine. Ineens wapperde de als atlanticus te boek staande RIOD-baas Lou de Jong als een volmaakte Robespierre met de al die tijd al aanwezige documenten. Ineens waren daar de getuigen. Ineens werd Aantjes gebombardeerd tot iets wat hij altijd geweest was: een security risk. In zijn hoedanigheid van fractieleider van respectievelijk de ARP en het CDA was hij zoals al eerder opgemerkt bijvoorbeeld jarenlang q.q. lid van de Kamercommissie van Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten geweest. Als één van de weinigen was hij altijd aanwezig op de vergaderingen van deze commissie. Alleen al vanwege dit lidmaatschap vormde Aantjes een interessant potentieel object voor politieke chantage. Zowel voor de Oostduitse en Russische inlichtingendiensten als voor de BVD en de CIA. Zelfs de Tweede Kamer meende, dat rond het proces dat leidde tot de politieke dood van Aantjes een te duidelijke odeur hing van duistere intriges en chantage. Een uit haar midden benoemde commissie onder leiding van Schelto Patijn moest uitvogelen of al dan niet sprake was geweest van een complot. Na een half jaar broeden bleek het ei leeg te zijn.

De twee gezichten van Joop

Eén van de leden van Patijns volière was Joop Wolff, wiens samenwerking met de club van Markus Wolf inzake de anti-neutronenbom-acties in Nederland zo gedetailleerd bekend was, maar blijkbaar geen aanleiding vormde voor de Haagse bloedraad om ook hem naar het schavot te verwijzen. Weliswaar verscheen een aantal artikelen in de vaderlandse pers die wezen op de mogelijke oostblok-financiering van "Stop de Neutronenbom", maar daarmee was de grens wel bereikt. Wolff werd nergens aangemerkt als de door de erfvijand geïnspireerde agent binnen de vredesbeweging, een duistere anti-democraat. Integendeel.
Zijn opvallend gematigd, haast Bernhard-vriendelijke optreden tijdens de Lockheed-schermutselingen in de Tweede Kamer en zijn felle retoriek in de discussies rond de van oorlogsmisdaden in Polen verdachte miljonair Pieter Menten bezorgde hem een groeiende populariteit in Nederland. Na zijn wat plotselinge afscheid van de Tweede Kamer op 1 februari 1982 wegens "een ernstige hartkwaal", werd hij langzamerhand zelfs salonfähig in ongedachte kringen. Zo gaf hij in september 1983 acte de présence op de party ter ere van Thomas Lepeltaks 25-jarig jubileum bij De Telegraaf. En via diens Stan Huygens Journaal werd de wereld in de jaren daarna regelmatig ervan kond gedaan, dat de voormalige communistische verzetsstrijder en anti-fascist uit het Haarlemse het glas weer eens had geheven met andere verzetskanonnen als prins Bernhard, Hans Teengs Gerritsen, Bib van Lanschot etc. Nota bene mensen, die deel uitmaakten van een groepering die zich zowel tijdens als tientallen jaren na de oorlog in samenwerking met allerlei geheime diensten en genootschappen heeft ingezet om alles wat echt rood was met de grond gelijk te maken.

Porno en de BVD

Eind 1991 deden voor het eerst in wat bredere kringen geruchten de ronde dat Wolff een BVD-informant was. Al sinds kort na de oorlog. Daartoe gedwongen met chantagemateriaal op sexueel gebied. Voor een beetje inlichtingendienst niets bijzonders. De conclusie dat zelfs de voorlopers van de BVD al in de voetsporen van Hoover's FBI traden en niet alleen politieke dossiers van linkse Nederlanders samenstelden maar tevens zogenaamde "fagfiles" (10), valt voorzichtig te trekken uit een brief dd. 15 november 1946. Hij is afkomstig van mr.J.P.G. Goossen. In die tijd hoofd van het bureau Kabinet van de afdeling Politie op het ministerie van Justitie. Een citaat:
"... Ter illustratie moge ik nog uw aandacht voor een tweede geval vragen. Aan de centrale ter bestrijding van de handel in pornografische uitgaven is onlangs overhandigd een aantal afdrukken van foto's van zeer pornografische aard. De originele foto's zouden in handen zijn van een hoofdbestuurslid van de CPN, die voornemens zou zijn deze foto's in de communistische afdelingen en jeugdorganisaties te verspreiden".
En in het boek "De geschiedenis van de BVD" (11) valt het volgende, helaas apocriefe verhaal te lezen uit de jaren vijftig, waarbij: "... Een BVD-medewerker,op gymschoenen om zich zonodig snel uit de voeten te kunnen maken, een vooraanstaand CPN-functionaris (zou) hebben aangesproken op diens sexuele escapades (...) met de bedoeling hem hiermee onder druk te zetten en zo tot medewerking te bewegen."
Deze poging tot chantage zou niets hebben opgeleverd. Feit is wel, dat volgens hetzelfde boek de BVD laat in de jaren vijftig voor het eerst over een informant binnen het partijbestuur van de CPN beschikte, die gerund werd door de PID van een grote stad. In de jaren na 1961 werden dat er meer. In die periode ontdekte volgens Wolff de niet nader aangeduide Waarheid-medewerker, dat Snellen voor de Oostduitse geheime dienst werkte.

Op 9 mei 1992 bracht de Volkskrant de steeds sterker wordende geruchten over Wolff's gedwongen informantenrol in de openbaarheid via het artikel "De mol in de top van de CPN". Twee voormalige agenten van de BVD stonden mede aan de basis van het wat wankelmoedige verhaal. Eén van hen was het duidelijkst. Een fragment:
"Kamerleden van de CPN traden dus op als BVD-informant, beweert de oud-agent. Maar namen wil hij niet noemen. Daarvoor moeten wij naar een tweede informant. Ook een gepensioneerde van de inlichtingendienst en nog steeds begenadigd met een beroeps-tic, naar we spoedig vaststellen. CPN-kamerleden als BVD-bron? Daar kent hij er één van. Niet over de telefoon natuurlijk. In zijn huiskamer, verwikkeld in een gezellig gesprek over het weer, pakt hij des verslaggevers pen en papier om de initialen op te tekenen van het CPN-kamerlid dat door het initiaal B. van de BVD werd gerund, zoals dat heet. Kamerlid J.W. werd gerund door de BVD'er B. staat er.
- U bedoelt de heer Joop Wolff?
"Ja, die bedoel ik."
- En wie is die mijnheer B. van de BVD?
"Dat zeg ik niet".
Wolff wilde na contact te hebben gehad met Arthur Docters van Leeuwen, het toenmalige hoofd van de BVD, eigenlijk alleen maar kwijt dat het hele verhaal onzin was en dat hij persoonlijk nooit door de dienst was benaderd. De beide ex-agenten kregen van de leiding van hun vroegere club in Leidschendam in niet mis te verstane bewoordingen te horen dat zij zich in het vervolg dienden te houden aan hun geheimhoudingsplicht. Daarmee leek de affaire te doven als een nachtkaars bij windkracht negen.

Chinese Annie

Begin juni van datzelfde jaar kregen de journalisten Igor Cornelissen en Ger Verrips echter een soort pamflet toegezonden, dat een bedrieglijk echt briefhoofd droeg van de vereniging Nederland - DDR, die zich onder andere bij de organisatie van de actie "Stop de Neutronenbom" bijzonder had onderscheiden. Zowel Vrij Nederland-journalist Cornelissen als voormalig Waarheid-medewerker Verrips onderhielden in die tijd redelijke contacten met de BVD. De eerste had medewerking van de dienst gehad bij het verzamelen van informatie voor zijn boek "De GPOe op de Overtoom", de ander voor zijn wetenschappelijk werk over de geschiedenis van de CPN. In het pamflet werd gerefereerd aan het rapport van Jan Snellen dat zich in Berlijn zou bevinden en dat een boekje zou opendoen over de interne spionage van Wolff bij zijn partij, de CPN. Cornelissen probeerde aan de hand van de inhoud van het pamflet nog wat meer aan de weet te komen. Maar veel meer dan een bevestiging van de weduwe van Jan Snellen dat het dossier-Wolff inderdaad bestond, wist hij niet boven water te tillen. De ook door hem gebelde Klinkenberg hield de boot af. Daarna duurde het tot november 1993 voor Wolff opnieuw onder vuur kwam te liggen. Aanleiding was de televisie-documentaire "Kameraden" van Anita van Ommeren en Pauline Senn. Van Ommeren is de dochter van Annie Averink, een legendarische communiste en een leidinggevende figuur uit het harde, onverzoenlijke verzet tegen de Duitsers in de regio Haarlem. Eén van de mensen die "Chinese Annie" in de tweede helft van de oorlog onder haar hoede nam, was de toen nog zeer jonge Joop Wolff. Zijn taak bestond voornamelijk uit het verspreiden van de illegale Waarheid.

Na de oorlog zette Averink zich met hart en ziel in bij het op poten zetten en uitbouwen van de PKI, de communistische partij in "Nederlands-Indië". Daarbij ondervond zij de nodige steun van de Chinese kameraden onder leiding van Mao. Zij betrok ook Joop Wolff bij dit internationale werk en volgens sommige bronnen heeft hij daarvoor zelfs enige jaren in Peking vertoefd. Ook na die bewogen periode bleef de band tussen Annie Averink en haar snel in de Nederlandse partij-hiërarchie opklimmende pupil bijzonder hecht.
Bij de zoektocht naar materiaal voor haar documentaire die Anita van Ommeren na de dood van haar moeder in 1991 ondernam, stuitte zij op aanwijzingen dat de BVD in contact stond met iemand die zeer "close" met haar moeder was omgegaan. De NRC van 24 november 1993 meldde zelfs dat de BVD over meer dan een breekijzer binnen de CPN beschikte. Een van hen werd gespecificeerd als een "volksvertegenwoordiger wiens seksuele voorkeuren zo nu en dan problemen veroorzaakten".
Dat Wolff in de Tweede Kamer in 1982 via chantage gesneuveld zou zijn in de bikkelharde strijd die geheime diensten met elkaar uitvochten in het zich steeds feller tegen de plaatsing van de 48 kruisraketten verzettende Nederland, is dus beslist niet ondenkbaar. Omdat de ooit door dr. Arthur Docters van Leeuwen gepropageerde grotere openheid van de BVD een slecht opgeblazen ballon bleek te zijn, is Wolff zelf de enige die uitsluitsel zou kunnen geven over zijn dubbelrol in het spel tussen de duo's Stasi/KGB en BVD/CIA. Misschien gebeurt dat nog eens in zijn autobiografische boek, dat hij in 1992 al aankondigde.

Noten:

  1. Zie het boek "De GPOe op de Overtoom" van Igor Cornelissen, Amsterdam: Van Gennep, 1989.
    2. Zie het boek "KGB, the secret work of Soviet secret agents" van John Barron, New York: Bantam Books, 1974.
    3. "...Alias Teixeira" door A.V.F. van der Gouw werd in 1968 uitgegeven door Uitgeverij P.R. van Amelrooij te Utrecht.
    4. Het materiaal over Berkeley's reis naar Moskou is afkomstig uit een zeer uitgedund BVD-dossier dat schrijver dezes ooit mocht inzien.
    5. Citaat uit een artikel van Janhuib Blans (alias Pim Dekker) in het blad Provo dd. 18/12/65: "... Een Nederlandse (homosexuele) vriend in Münster kent twee knapen waarmee Von Amsberg zeer intieme relaties onderhield".
    6. Wolff heeft dit gerucht altijd ontkend.
    7. Bij afwezigheid van Wolff op de burelen van de Waarheid vroeg men op de redaktie vaak niet "Waar is Wolff?" maar "Waar is de Spuistraat?".
    8. Zie voor Armfelt's perfide rol in Nederland onder andere Kleintje Muurkrant 328 ("Brusselse Truffels") en Kleintje Muurkrant 337 ("Schaduwcommando van de Prins, deel 1").
    9. Zie voor dit stukje doopceel o.m. het boek "... van bijkomstig belang" van N. van Nieuwenhuysen, Meppel: Boom en Taconis, 1981. Van Nieuwenhuysen onderhield nuttige contacten met de tot april 1981 in Den Haag gedetacheerde KGB-agent Vadim Vasilevich Leonov.
    10. De benaming van dossiers bij de CIA en de FBI die betrekking hebben op mensen die zich aan homosexueel gedrag "te buiten gingen".
    11. "Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst" door Dirk Engelen, 's-Gravenhage: SduUitgevers, 1998

Morgenster, begin december 2000

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel - Perspectief (1) - 4 juli 2002)

De Groene Amsterdammer van deze week besteedt terecht opnieuw veel aandacht aan het door ons al eerder als Hiltonwipper gekwalificeerd LPF-fenomeen Ferry Hoogendijk, die dezer dagen als een sinister soort Pinocchio het bestuur van Pim's club heeft geherstructureerd op aansturen van zijn eigen Japie Krekel: Siem Sleeswijk Visser. Een voormalig hoofd van de Marine Inlichtingen Dienst. Ferry heeft iets met inlichtingendiensten en het is jammer dat dat aspect bij De Groene ditmaal niet erg uit de verf is gekomen. Vooral bij roemruchte affaires als die rond de PSP-er Bram van der Lek en de Zuidafrikaanse CIA-stooge Eschel Rhoodie kwam in de jaren zeventig/tachtig namelijk aan het licht hoe groot de invloed was van polishouders van de BVD en CIA op het reilen en zeilen binnen het door Ferry Hoogendijk en diens major domus Daan van Rosmalen geleide Elsevier's Magazine. Een van die polishouders was de Amerikaan Carl Armfelt. Een politieke manipulator in optima forma, die o.a. de bron was van het KGB-verhaal rond Van der Lek (zie het artikel "De Zweedse Connectie", dd. 31/1/1996 in de Groene Amsterdammer) en via de afschrikwekkende World Anti Communist League in Nederland levendige contacten onderhield met C.C. v.d. Heuvel (voormalig BVD-topper en dikke mik met Ferry en Daan) en Jimmy Janssen van Raaij (zie het artikel Brusselse Truffels in De Morgenster), de huidige fractieleider van de LPF in de Tweede Kamer! In België stond de vanuit Knokke en het Zeeuws Vlaamse Eede opererende CIA-agent in diezelfde jaren op goede voet met politieke toplieden als De Bonvoisin en Vanden Boeynants, die samen met hun addergebroed het land voorzagen van een Latijns verfje. Compleet met dreigende staatsgrepen, doodseskaders, seksschandalen, drugs- en wapenhandel-en-gros etcetera etcetera. Bij dat laatste speelde Armfelt eveneens een indrukwekkende rol via zijn contacten met de in Brussel residerende Saoedische journalist Al Ajjaz, wiens naam eveneens onverbrekelijk verbonden is aan de activiteiten van de Bende van Nijvel (zie opnieuw en liefst met diepe aandacht Brusselse Truffels). Gezien de dreigende sfeer die in Nederland is ontstaan aan de vooravond van de laatste Kamerverkiezingen via een politieke moord, een reeks van kogelbrieven en meer van dit fraais is het misschien goed de huidige gebeurtenissen in politiek Nederland van een historisch perspectief te voorzien. For the times they are a' changing.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Perspectief (2) - 5 juli 2002)

LPF-grossmaul Ferry Hoogendijk heeft in het verleden bij het schaarse aantal vragen over zijn connecties met Carl Armfelt altijd volgehouden dat hij de CIA-agent nooit persoonlijk heeft ontmoet. Het was volgens hem een contact van Daan van Rosmalen, zijn alter ego bij Elsevier's Magazine. Maar volgens een schriftelijke verklaring van een Nederlander die Armfelt jarenlang terzijde stond bij allerlei illegale praktijken is dat ronduit niet waar. Volgens hem woonde Hoogendijk midden jaren zeventig diverse vergaderingen bij in een gehucht in Zeeuws Vlaanderen waarbij niet alleen Armfelt, Hoogendijk en hijzelf aanwezig waren, maar ook de Saoedische journalist en wapenhandelaar Al Ajaz, een Nederlandse ex-minister van Defensie en verder een bonte verzameling van Britse, Duitse, Zweedse en Israëlische vertegenwoordigers van de schaduwwereld (namen grotendeels bij ons bekend). De vergaderingen werden genotuleerd door de toenmalige, uit het Belgische Maldegem afkomstige secretaresse van Armfelt (naam bij ons bekend). En er zouden zelfs foto's zijn gemaakt van deze gezellige bijeenkomsten. Waarover de heren het hadden laat zich raden: wapenhandel. Hoogendijk rangschikte dit verhaal tijdens een telefonisch onderhoud onder de verzamelde werken van de gebroeders Grimm. Maar daarmee is wat ons betreft de kous niet af. Daarvoor zit in deze affaire toch teveel perspectief.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Perspectief (3) - 9 juli 2002)

Carl Armfelt mocht zich graaf noemen. Hij stamde uit een Zweeds/Finse adellijk geslacht dat zowel geparenteerd was aan de Zweedse koninklijke familie als aan de familie Palme. Volgens onze bron voor dit verhaal rond de voor de CIA in touw zijnde graaf riep hij samen met Armfelt de firma Ex-Orbit in het leven. Een facade voor hun illegale praktijken die werd geregistreerd in het Zwitserse Zug en veel van haar zaken liet lopen via het in Brussel gevestigde Asscher en Co. Een van die zaken was het leveren van nachtzichtapparatuur van de Nederlandse onderneming Oldelft aan twee Arabische landen: Irak en Lybië. Over de Iraakse affaire is in de loop van de tijd het nodige bekend geworden. Direct na de Oktoberoorlog in 1973 waarin Egypte en Syrië bij verrassing Israël bijna op de knieën kregen, stelden de Arabische olieproducerende landen een embargo in tegen Nederland. Aanleiding waren de stiekeme leveranties van munitie, wapens en wapenonderdelen aan Israël, waarvoor de toenmalige minister van Defensie Henk Vredeling op eigen houtje toestemming had gegeven. Uiteraard met medeweten van de CIA. Irak hield zich ten opzichte van Nederland niet strikt aan het ingestelde embargo en werd daarvoor in 1974 beloond toen het een order plaatste voor nachtzichtapparatuur met een gezamenlijke waarde van 200 miljoen gulden. De regering-Den Uijl verleende haar fiat en de leveranties gingen vlotjes van start. Mede dankzij de noeste arbeid van een aantal tussenfiguren onder wie ene "Eagle" wiens identiteit altijd onduidelijk is gebleven (mogelijk was de schuilnaam een referentie aan het embleem van de CIA, hoewel dat wel erg veel lijkt op een staaltje "hineininterpretieren" onzerzijds). Alles verliep redelijk soepel tot in september 1980 Irak en Iran elkaar te lijf gingen. De leveranties gingen vrolijk door, zij het vanaf dat moment illegaal. Nou ja, illegaal. De toen nog in leven zijnde Inlichtingen Dienst Buitenland (IDB) en de Marine Inlichtingen Dienst (MARID) waren wel degelijk op de hoogte, maar hielden zich woestijnmuisstil om hun informatiepositie in Bagdad niet naar Allah te helpen (zie voor dit verschijnsel ook De verborgen listen van de biochemo-boys in De Morgenster). Niet voor niets overigens, want Israël maakte daar op 7 juni 1981 dankbaar gebruik van om de Iraakse kerncentrale Osirak plat te bombarderen. In dit soort schemersituaties tussen legaal en illegaal valt voor lieden die een beetje handig zijn op dit terrein een bom duiten te verdienen. Daar heb je ook een bank voor nodig die desnoods bloemen plukt aan de rand van de afgrond. Armfelt cs. vonden zo'n bank: Slavenburg. Wordt vervolgd.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Perspectief (4) - 11 juli 2002)

Graaf Armfelt was niet alleen dikke mik met Piet Slavenburg, de grote baas van de gelijknamige bank, maar ook met een van de directeuren van het filiaal in Amsterdam: Piet Iedema. Net als de Amerikaan een fanatiek aanhanger van de World Anti Communist League en niet vies van zo links en rechts een wapenhandeltje. Dat moge bijvoorbeeld blijken uit zijn fiat voor ruime financiële steun aan de Noordierse wapenhandelaar Jim McCann die via diens frontfirma’s Tara Containers in Tilburg en Tamara Shipping in Terneuzen de IRA van wapens voorzag. Mc Cann’s organisatie werd met name in Nederland geïnfiltreerd door de als drugshandelaar voor de Britse geheime dienst MI 6 in het veld zijnde Howard Marks. Die werkte daarbij driftig samen met de ook al niet van geheimedienst-smetten vrije club van de Amsterdammers Arend Terhorst, Hugo Krop en Edmond Verrijn Stuart (zie vooral de serie eerder in deze rubriek “Hardhout met een luchtje” van zomer vorig jaar). Daar liet McCann het overigens niet bij. Ook de ETA, de PLO en de Mossad maakten van zijn diensten gebruik. Merkwaardigerwijs volgens onze bron dezelfde doelgroepen als die van de eveneens vanuit Terneuzen opererende Armfelt cs., aangevuld met landen als Irak en Lybië. Geassisteerd door dezelfde bank. De affaire rond de leveranties van Oldelft-nachtzichtapparatuur aan Irak werd in de eerste helft van de jaren tachtig breed uitgemeten zowel voor de kadi als in de pers. Maar vreemd genoeg trokken de levering van zowel een partij handwapens als van hetzelfde soort nachtzichtapparatuur aan Lybië noch juridisch noch journalistiek erg veel aandacht. Toch waren die vooral in deze context wel degelijk uiterst interessant. Daarover meer in een volgende aflevering.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Perspectief (5) - 12 juli 2002)

In november 1980 laat het Bundes Kriminal Amt aan de Nederlandse autoriteiten weten dat het over aanwijzingen beschikt dat Oldelft tussen 1979 en 1981 voor 104 miljoen gulden nachtzichtapparatuur heeft geleverd aan Lybië via de Italiaanse licentiehouder Microtecnica. Volgens een publicatie van Vrij Nederland dd. 25 juni 1983 beschikte de Economische Controle Dienst (ECD) over een alleraardigst dossier met betrekking tot deze affaire onder de naam Montecristo. Zonder twijfel daarbij refererend aan het boek "De GRAAF van Montecristo" van Alexander Dumas. Ook NRC-journalist Robert van de Roer voert in zijn boek "Voorheen Slavenburg" (Balans, 1988) een graaf op, die in wat groter oorlogstuig handelde. De bank en de adellijke wapenhandelaar vonden elkaar voor het eerst bij het verkwanselen van een partij handvuurwapens aan Khadaffi die als machineonderdelen in kisten vanuit India naar Lybië werd gestuurd. Of daarna nog meer van dit soort shit zijn weg vond naar het land waar vanaf die tijd ook de voormalige CIA-agenten Edwin Wilson (vaak in Brussel te vinden) en Frank Terpil met stiekeme steun vanuit Langley buitengewoon aktief waren, vermeldt het boek niet. Wel dat vele wapentransacties via het filiaal Dordrecht werden gedirigeerd. Daar trad directeur Fred Bartels jarenlang op als contactpersoon en betaald adviseur voor de door de top van zijn bank geïntroduceerde handelaar. Volgens de berichten uit die tijd een in de Verenigde Staten wonende Nederlander, die zich graag met “graaf” liet aanspreken. Toen het schandaal rond Oldelft eind 1983 uitbarstte en zoals naar behoren een rechtszaak volgde bleef het Montecristo-dossier van de ECD gesloten. Desgevraagd deelde de dienst zelfs mede dat dat dossier niet bestond. Wordt vervolgd.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Ferry’s highlights (1) - 30 juli 2002)

Toen hoofdredakteur Hubert Jussen in 1968 “zijn” Elseviers Magazine inruilde voor een plek onder de Zuidafrikaanse zon, liet hij een goed lopend weekblad achter dat tevens als “asset” op het lijstje van de CIA stond. Niet vreemd, want de als fel anti-rood te boek staande Hubert onderhield al vanaf 1947 warme relaties met de top van de toen nog in de kinderschoenen staande CIA. Een man met de allure van Jussen laat uiteraard ook wat dit punt betreft geen lege plekken achter. Een van zijn kroonprinsen was burenliefhebber Ferry Hoogendijk. Toen nog geen doctor, maar daar werd aan gewerkt. Want een beetje magazine moet toch wel een gestudeerd iemand aan het hoofd hebben In 1971 was het zo ver. Als een van de paranymfen bij Ferry’s met veel ironisch gegniffel omgeven promotie trad buurman Norbert Schmelzer op. Toenmalig fractieleider van de Katholieke Volks Partij, wat later Minister van Buitenlandse Zaken en weer wat later o.a. glijhuishouder en geheim adviseur van de Amerikaanse oliemaatschappij Gulf Oil. Die onderneming stond onder controle van Richard Mellon Scaife, oerconservatieve telg uit een onfatsoenlijk rijke familie met tentakels in de (olie)industrie en de internationale bankwereld. Haast onnodig te zeggen dat Richard’s Gulf Oil met name in woelige gebieden in Afrika en Zuid-Amerika vlijtig samenwerkte met de CIA. Maar ook in het Nederland van Den Uyl waar Gulf Oil met name door zijn personeelsbeleid uit de ijstijd een belazerd imago had gekweekt. Om dat een beetje op te krikken trok het bedrijf zonder dat aan de grote Friese staander te hangen drie adviseurs aan. Zoals gezegd Norbert Schmelzer en verder de Anti Revolutionair en oud-vakbondsleider Bouke Roolvink en... jawel dr. Ferry Hoogendijk. Tegen het lieve bedrag van tienduizend dollar per jaar. Uit een geheim potje, toen de dollar nog een dollar was. Normaal gesproken had geen rooie haan daarnaar gekraaid. Maar door het uitgebreide smeergeldonderzoek van de Amerikaanse Senaatscommissie o.l.v. Frank Church, waarbij bijvoorbeeld ook het hoogpolig tapijt onder prins Bernhard werd weggetrokken, kwam het begin 1976 uit. Alledrie heren hadden natuurlijk keurig aan hun belastingverplichtingen voldaan. Vraag blijft wel wanneer. Voor of na het bekend raken van de affaire? Daarnaast is het interessant om te weten wie het eerst werd benaderd door Mellon Scaife’s Gulf Oil. Gezien zijn positie en het voorafgaande zou je zweren dat het Ferry was. Wordt vervolgd.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Ferry’s highlights (2) - 31 juli 2002)

In het eerste deel van deze serie meldden wij al dat Ferry Hoogendijk’s sponsor Richard Mellon Scaife nauw gelieerd was met de CIA via diens Gulf Oil. Maar er was meer. Mellon had namelijk ook een hele dikke vinger in de Heritage Foundation. Een met de CIA getrouwde rechtse denktank met een formidabele invloed op het Amerikaanse buitenlandse beleid. Met name wanneer de Republikeinen het Witte Huis bezet houden. Een van de lieflijke projecten die door de Foundation werd geschraagd was het blad Forum World Features. Een CIA front dat in de jaren 1964 - 1975 vanuit Londen pro-Amerikaanse artikelen over de globe joeg om het imago van de VS, dat met name door zijn afzichtelijke campagnes in Vietnam voortdurend de neiging had het nulpunt op te zoeken, wat op te krikken. Kort nadat Mellon Scaife 1973 de supervisie kreeg over alle zakelijke activiteiten van zijn familie werd hij tevens eigenaar van Forum. Redactioneel stond het tijdschrift onder leiding van Brian Crozier. Ook al geen onbekende binnen de burelen van de CIA en de Britse MI 6. Crozier’s vriend en collega Richard Moss fungeerde als starreporter. Beiden behoorden tot de kennissenkring van CIA-agent Carl Armfelt, die in de jaren zeventig bij Ferry’s Elseviers Magazine voor zoveel rumor in casa zorgde (zie de serie “Perspectief” van eerder deze maand). Samen met Armfelt’s collega Arnaud de Borchgrave (zie “Sex tussen de kantelen” van 9 september 2001) publiceerde Moss in 1980 het boek “The Spike”. Gericht tegen het als KGB-outfit gekenschetste Transnational Institute in Amsterdam en de momenteel op Cuba verblijvende uitgestapte CIA-agent Philip Agee. In 1981 kwam een Nederlandse vertaling van deze bestseller op de markt onder de titel “Misleid”. Uitgegeven door... Elsevier Nederland BV. Hè, wat toevallig nou. Wordt vervolgd.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Ferry’s highlights (4) - 5 augustus 2002)

De met Hoogendijk’s Elsevier-mentor Jussen samenwerkende Eschel Rhoodie, tussen 1972 en 1978 de grote roerganger van de geheime campagne om Zuidafrika’s Apartheidsregime van een beter imago te voorzien, werd niet alleen ondersteund door de BOSS (de Zuidafrikaanse geheime dienst) en de CIA maar ook door allerlei internationale pressie- en studiegroepen van rechtse garnituur. Een daarvan was de Cercle Pinay, vernoemd naar de voormalige Franse premier Antoine Pinay. Een voornamelijk Europees genootschap met als denktank de in Brussel gevestigde Académie Européenne de Sciences Politique, die de coördinatie en organisatie beoogde van een massieve anti-linkse campagne. Met alle denkbare middelen, waaronder manipulatie van de pers. Het secretariaat van dat vehikel berustte bij de Belg Florimond Damman. Een fanatiek lid van de WACL en qq. een goede kennis van CIA-agent en WACL-voorvechter Carl Armfelt. Dat Armfelt in oktober 1975 zijn geestgenoot van de Académie dus een gloedvol briefje stuurde zonder zich te hoeven introduceren is nauwelijks een verrassing te noemen. Armfelt die zowel “toute Hollande” als “toute Belgique” kende stelde in dat briefje voor om geheime acties te ondernemen tegen individuele mensen uit de linkse scene (zie het boek “V” van Pierre Péan, uitgeverij Fayard, 1984). Wie hij daarbij op het oog had wordt niet vermeld, maar een paar maanden na het schrijven van zijn epistel aan Damman voegt Armfelt de daad bij het woord en opent via Hoogendijk’s Elsevier’s Magazine de aanval op een stel topmensen uit de linkse beweging in Nederland, onder wie een lid van de Tweede Kamer. Ze worden in het artikel van journalist René de Bok niet met naam en toenaam genoemd. Maar al snel zorgen lekkages voor wat meer duidelijkheid. Het bewuste Kamerlid blijkt de PSP-voorman Bram van der Lek te zijn die er frisch und fröhlich van wordt beschuldigd werkzaam te zijn voor de KGB. Aardige bijkomstigheid: De Bok kwam in de aanloop van zijn carrière regelmatig over de vloer bij de bron van onze Armfelt-serie “Perspectief” van vorige maand juli. De Bok, momenteel werkzaam in België, suggereert veel meer te weten over de tandem Armfelt-Hoogendijk en de daarmee gelieerde gebeurtenissen in de jaren zeventig/tachtig. Hij weigert echter nog steeds daarover verdere openheid van zaken te geven. En blijkbaar heeft hij daar moverende redenen voor. (Wordt vervolgd).

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Ferry’s highlights (5) - 6 augustus 2002)

Op 13 september 1976 verscheen toenmalig Elsevier’s Magazine-journalist René de Bok voor rechter commissaris Van Schaardenburg - Louwe Kooijmans voor een voorlopig getuigenverhoor in de zaak rond het Tweede Kamerlid Van der Lek. De PSP-er had als enige de justitiële handschoen opgenomen toen uitlekte dat hij een van de acht Nederlanders was die in het artikel van Elseviers Magazine dd. 24 april 1976 als KGB-agent werden aangemerkt. Bij dat verhoor vertelde De Bok in maart 1976 door een tussenpersoon te zijn geïntroduceerd bij een functionaris van de Amerikaanse Inlichtingendienst. Die tussenpersoon was geen ambtenaar maar wel medewerker van een Nederlandse inlichtingendienst. De journalist weigerde de namen van de twee “spooks” te noemen en duidde de Amerikaan aan met A en de Nederlander met B. A was Armfeld. B was Anne Snippe, respectievelijk voormalig lid van het Amsterdamse politiekorps en beveiligingsmedewerker van De Telegraaf. Een duizendpoot op inlichtingengebied die zowel met de Marine Inlichtingendienst als een paar afdelingen van de PID contacten onderhield. En met Armfelt. En met de “old boys” van Elseviers Magazine en De Telegraaf. Armfelt en Snippe bezorgden de enthousiaste De Bok naast het lijstje namen van de bewuste Nederlanders ook nog bijbehorende “files”. Volgens een daarvan zou Van der Lek in de jaren 1965/1970 KGB-bijeenkomsten hebben bijgewoond in Oost-Berlijn. De Bok had na zijn geruchtmakende publicatie Hoogendijk de files laten lezen en hem een copie bezorgd van het lijstje namen. Op 3 mei zond Ferry dat epistel naar minister van Binnenlandse Zaken (Pappa) De Gaay Fortman. De Bok: “Ik heb van de heer Hoogendijk gehoord dat minister De Gaay Fortman naar aanleiding van de omstreden lijst heeft gezegd dat de BVD niet één maar wel zeven Kamerleden op de korrel had”. Zeven? Als Ferry in de nabije toekomst fractieleider van de LPF mocht worden dan komt hij automatisch ook in de vaste Kamercommissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten terecht. Kan ie misschien eindelijk uitvogelen wie Pappagaai toendertijd bedoelde. Of ging het toen ook al om een van Ferry’s befaamde losse flodders? (Wordt vervolgd)

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Perspectief (7) - 9 augustus 2002)

Faez al Ajjaz, de in de jaren zeventig/tachtig in Brussel gehuisveste Syrisch-Saoedische “journalist” handelde zoals wij al zagen ook in wapens. Zo verzorgde hij volgens Belgische bronnen in de eerste helft van de jaren zeventig een omvangrijk wapentrafiek naar Libanon. In die tijd was hij al aan de slag met de Zweeds/Amerikaanse “spook” Carl Armfelt, die volgens onze Nederlandse bron eveneens Libanese cliëntèle in zijn kladboekje had staan. Maar ook van aanzienlijk dichterbij. Zo liet de graaf een paar man van zijn garde ooit een bestelling bezorgen aan een bedrijf in Temse. Welk bedrijf en wanneer precies wist onze bron zich niet meer te herinneren. Maar bij het woord Temse komen binnen dit kader toch lugubere herinneringen boven. In augustus 1983 introduceerde de beruchte Belgische wapenhandelaar Willy Pourtois een aantal Libanese en Syrische cliënten bij het zeilmakerbedrijf Wittock-Van Landeghem. Mogelijk via de bemiddeling van Al Ajjaz, die tot de relatiekring van Pourtois behoorde. De belangstelling van de oosterse klanten ging uit naar zeven prototypes van een nieuw kogelvrij vest, die op dat moment werden uitgetest door het Nederlandse leger. Een “geheim” project maar wat is geheim? In de nacht van 9 op 10 september wordt bij het bedrijf ingebroken. De huisbewaarder en zijn echtgenote worden uiterst koelbloedig vermoord, opgeschrikte buren vliegen de kogels om de oren. De dieven nemen de zeven vesten mee. De rest laten ze onberoerd achter. Ze nemen de benen met een in juni gestolen Saab Turbo 900. We spreken over een actie van de Bende van Nijvel, die ruim een jaar daarvoor haar schrikbewind begon in een blauwe Santana uit... Zweden. Armfelt’s thuisbasis waar hij volgens zijn Nederlandse intimi samen met William Colby, de op 28 april 1996 gezelfmoorde ex-directeur van de CIA, verantwoordelijk was voor de uitbouw en het onderhoud van het Skandinavische Gladio-netwerk. Ondermeer door het sturen van wapens, die heel vaak afkomstig waren uit Nederlandse en Westduitse NATO-depots.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Perspectief (8) - 20 augustus 2002)

Zoals eerder vermeld speelden graaf Armfelt en zijn Saudische zakenpartner Al Ajjaz elkaar in de periode tussen 1975 en 1985 elkaar driftig de bal toe op zakelijk/politiek terrein. Die samenwerking leidde in de tweede helft van de jaren zeventig ook tot een project in Saudi Arabië zelf: de aanleg van een landingsbaan. Inclusief de leverantie van bijbehorende technische apparatuur. Niet zo vreemd, gezien het feit dat Armfelt een daarin gespecialiseerd bedrijf uit Washington vertegenwoordigde. Volgens zijn Nederlandse medewerker (cq. onze Nederlandse informant) was de landingsbaan wel in the middle of nowhere gepland en er deed zich dientengevolge een logistiek probleem voor. Geen nood. “Armfelt belde gewoon naar Amerika, naar een of andere generaal en vroeg om een stel Chinooks. En die kreeg ie”. Aldus onze bron. Volgens hem maakte de landingsbaan deel uit van een groot project, waarvoor duizenden arbeiders waren aangetrokken. In diezelfde tijd bouwde een consortium voornamelijk bestaande uit het Amerikaanse bouwbedrijf Morrisson Knudsen, het Amerikaanse Army Corps of Engineers, het Nederlandse Interbeton (een dochter van de HBG ) en Hollandia Kloos (van de familie Lubbers) veertig kilometer buiten Riyadh aan de grotendeels ondergronds gelegen King Khalid Military City. Compleet met silo’s voor raketten en apparatuur om ze af te schieten. Het ontwerp was afkomstig van een hele kudde techneuten uit Delft. Er werkten op het hoogtepunt van de bouw rond 15000 arbeiders aan de klus, die uit alle delen van de wereld waren aangetrokken. Is bij u 1 plus 1 ook nog steeds 2? Bij ons wel.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Perspectief (9) - 25 augustus 2002)

Op 22 december 1985 verruilden Graaf Armfelt en zijn Poolse echtgenote hun tactisch gelegen woning in het Nederlands/Belgische grensdorp Eede in Zeeuws Vlaanderen met een stille plek in het oosten van Canada. In een niet al te nauwkeurig, maar wel uitgebreid artikel legde De Telegraaf in juli 1990 verband tussen dat overhaaste vertrek en de op handen zijnde moord op de Zweedse premier Olaf Palme op 28 februari 1986. Armfelt zou volgens de krant de hand in die moord hebben gehad. Mogelijk, want als rechtgeaard CIA-agent en WACL-fanaat had Armfelt een bloedhekel aan Palme’s politieke opvattingen. Daarnaast was hij niet alleen een belangrijke figuur geweest bij de opbouw van het geheime Zweedse stay-behindnetwerk maar was tevens betrokken geweest bij het up-to-date houden van de wapenvoorraad en de technische strijdmiddelen van die beruchte anti-linkse organisatie. Directe aanleiding voor zijn verhuizing was echter het naar buiten sijpelen van informatie over zijn betrokkenheid bij een grootscheepse valse dollar-affaire. Volgens onze bron werden die nepbankjes van 100 onderandere gebruikt bij de aankoop van diamanten in Sierra Leone en bij hem onbekende deals in Zuid-Afrika en het Verre Oosten. Die deals kunnen te maken hebben gehad met olie. Want een van de lieden die geïnteresseerd waren in de dollarleveranties was John Deuss. Rijk geworden door met steun van Thijs Slavenburg zelf en de huisadvocaat van diens bank Frits Korthals Altes Russische olieleveranties gewoon onbetaald te laten en de olie illegaal te verpatsen aan Zuid-Afrika. Dat was overigens dezelfde bank waarvan de top zulke sterke banden met Armfelt onderhield. Ook Deuss achtte het in 1985 veiliger om Nederland de rug toe te keren nadat in januari van dat jaar de volstrekt onbekende pre-RaRagroep "Pyromanen tegen Apartheid" zijn villa in Berg en Dal in de as had gelegd. Of daarbij ook een voorraadje valserikken is verbrand vermeldt de historie niet.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Perspectief (10) - 27 augustus 2002)

Op het oog een keurige man, die C.C. (Cees) v.d. Heuvel van de Willem Pijperlaan in Leidschendam. Een verzetsman van het wat latere uur, een pionier bij de Binnenlandse Veiligheids Dienst en vanaf 1961 de shopkeeper van het bureau Interdoc. Een initiatief van een flink aantal Westeuropese geheime diensten. Langs dit geallieerd persriool werden door heel Europa anti-linkse berichten en (geheime) informatie gesluisd naar de aangeslotenen. Daartoe behoorden naast high society-instituten ook louche rechtse splintergroeperingen die als cover een persbureautje runden. Een goed voorbeeld was het Portugese Aginterpress dat een journalistiek schaamlapje gebruikte voor terreurwerkzaamheden. Het bureau van “C.C.” onderhield echter niet alleen contact met rechtse witte boorden en militante duisterlingen maar ook met keurige bladen als De Telegraaf ( Jan Heitink en Johan Olde Kalter) en Elseviers Magazine (Huub Jussen, Daan van Rosmalen en Ferry Hoogendijk). Sedert 1963 werd Cees bij zijn Interdoc-activiteiten ter zijde gestaan door graaf Carl Armfelt. Zoals we inmiddels weten een man die zich als een snoek in een rooie visjesvijver voelde en bij zijn uitroei-operaties zowel internationale als nationale wetten voor Dode Zeerollen aanzag.
Of Van den Heuvel net zo brutaal was als zijn vriend en medewerker is eigenlijk niet goed bekend. Wel bekend is het feit dat hij aan de wieg stond van het initiatief om de Twee (oorlogsmisdadigers) van Breda heim ins Reich te helpen voordat de Tweede Kamer ook maar het flauwste benul had. Maar dat is onder kerkgangers en morele scherpslijpers nog onder het hoofdje “humaan” onder te brengen. En net zo humaan is misschien het feit dat hij ooit tijdens de twintig jaar waarin zijn CIA-gabber in Nederland zijn kwalijke praktijken onderhield zijn volle gewicht heeft gebruikt om te voorkomen dat Armfelt door de Nederlandse regering het land werd uitgesmeten. Wat de reden was voor de Haagse nomenclatura om een dergelijke draconische maatregel te overwegen is duister gebleven. Maar het moet wel heavy zijn geweest, want van een Nawijn was toen nog geen sprake.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel:Hoe een schoonmaakster de Somalische Jeanne d’Arc werd… - 1 september 2005)

Een jaar geleden tijdens een aflevering van het VPRO-programma ‘Zomergasten’ presenteerde Ayaan Hirsi Ali, de Somalische Jeanne d’Arc in de strijd rond de liberalisering van de Islamitische vrouwen, de korte film ‘Submission I’ aan het Nederlandse volk. In de voorafgaande periode had zij die rolprent in samenwerking met de flamboyante regisseur Theo van Gogh geproduceerd, waarbij zij volgens de aftiteling verantwoordelijk was geweest voor het scenario. Zelfs het oorspronkelijke idee zou uit haar brein ontsproten zijn. Maar is dat allemaal wel zo? Zeker is in elk geval wel dat door Van Gogh cs. nog flink aan het scenario gesleuteld moest worden voordat er sprake was van een werkbaar geheel. Daarnaast blijken echter ook andere creatieve geesten uit de omgeving van Ayaan zich vooraf met de film te hebben beziggehouden. Geesten met interessante contacten

.

Op een dag ergens in 2004 kregen Theo van Gogh en Karel Gabler, de jarenlange boezemvriend van Theo en de webmaster van diens website ‘De Gezonde Roker’, een uitnodiging van Paul Cliteur om eens bij hem langs te komen voor een babbel. Dat zagen zij wel zitten, want de hoogleraar Encyclopedie der Rechtswetenschappen was een bekende columnist die af en toe stevig kebab maakte van de ongerechtigheden binnen de Islam en de tolerantie op dat terrein van links Nederland.
Bovendien had Cliteur sedert 2003 een al even strijdlustige collega op dit terrein: de als hoofddocent aan Cliteurs Leidse vakgroep verbonden Afshin Ellian. Een Iraanse academicus die in 1983 het Khomeyni-bewind ontvluchtte en neerstreek in het door de Russen beheerste Kabul. Een verhuizing die zelfs inspecteur Clouseau zou bevreemden. In de zes jaar die volgden studeerde Ellian in de Afghaanse hoofdstad medicijnen tot hij in 1989 -het jaar waarin de Russen door de Osama-CIA combine uit Afghanistan werden verdreven- een invitatie ontving om naar Nederland te komen. Door wie en waarom is onduidelijk, maar in dit verband uiterst intrigerend.
Nieuwsgierig trokken Van Gogh en Gabler trokken dan ook niet lang daarna naar Leiden voor een ontmoeting bij Cliteur thuis. De voorgestelde babbel bleek te gaan over een filmproject: ‘Submission I’. Na al een tijdje te hebben gedelibereerd over het idee stopte een auto met inhoud voor de deur van Cliteur. Die inhoud bleek te bestaan uit ‘la femme terrible’ van de VVD en een paar hotemetoten van die partij. En het gesprek over Submission kreeg in huize Cliteur een wat wijdser vervolg.
Vraag blijft echter wel wie de echte auctor intellectualis was van het later hier en daar als provocerend ervaren filmpje. Ayaan Hirsi Ali, Cliteur, Ellian of iemand anders? Iemand die al wat langer het klappen van de zweep kende op het gebied van het manipuleren van de publieke opinie? Geen academische vraag gezien het gevolg ervan. Zowel wat betreft de verdere escalatie van de maatschappelijke controverse tussen de islamitische bevolkingsgroep en de volbloed Nederlanders, als de dood van Theo van Gogh. Zat er van meet af aan een plan achter of was het een spontane brainwave van een Somalische doctorandus, die ondermeer vecht voor de preservatie van het islamitisch vrouwelijk geslachtsdeel als entiteit? Of ontstond er een plan ná die brainwave en uit welke koker zou dat dan zijn gekomen?

Rechtse rakkers

Paul Cliteur is naast een door velen bewierookte columnist, VVD-coryfee, filosoof, hoogleraar en fanatiek dierenrechtenactivist ook nog een pijler onder ‘Civis Mundi’. Een al 44 jaar bestaand politiek-cultureel tijdschrift waarover een vriend van Cliteur al sinds mensenheugenis de scepter zwaait: S. W. Couwenberg. Voormalig hoogleraar publiekrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en tegenwoordig aanhanger van een ’nieuwe politiek’. Wat dat ook mag zijn.
Civis Mundi was in vroeger dagen sterk gelieerd aan het Oost-Westinstituut, een studiecentrum aan de Van Stolkweg 10 in Den Haag. Een burcht vol communistenvreters waar bijvoorbeeld ook het Dienstencentrum 1945 was gevestigd. Bij beide lieflijke instellingen speelde oud-verzetsman en voormalig BVD-topper C.C. van den Heuvel een prominente rol. Een man die subversieve activiteiten niet uit de weg ging en bijvoorbeeld levendige contacten onderhield met kernleden van het Belgische Centre Politique des Indépendants et cadres Chrétiens (CEPIC): Een verzameling ultra-rechtse rakkers die in de jaren zeventig en tachtig via allerlei duistere clubjes bij onze zuiderburen voor een atmosfeer zorgden waarin een staatsgreep niet tot de onmogelijkheden behoorde.

Wapenleveranties

Als intermediair werd bij tijd en wijle de ‘rogue agent’ van de CIA Carl Armfelt ingezet. Een vriend van Van den Heuvel uit het Zeeuwse Eede, die naast het uitvoeren van het nodige snuffelwerk en het ontwikkelen van activiteiten voor de beruchte World Anti-Communist League (WACL) ook nog wapens leverde aan allerlei revolutionaire splinterbewegingen in Europa en het Midden-Oosten en er verder geen been in zag om valse dollars in omloop te brengen. Een vriend om van te houden (1).
Couwenberg en Van den Heuvel werkten in die Koude Oorlog-jaren eveneens gebroederlijk samen binnen het in oktober 1961 op instigatie van de CIA gestichte internationale informatiebureau Interdoc. Ook al gevestigd aan de Haagse Van Stolkweg 10. Het bureau had de opdracht een databank aan te leggen met gegevens over KGB-activiteiten, acties van linkse groeperingen, verdachte linkse personen etcetera etcetera. Aangeleverd door de aangesloten westerse inlichtingendiensten. Niet voor de kat zijn Stradivarius, dat moge duidelijk zijn. Als met Interdoc gelieerde persbureaus, kranten, tijdschriften en andere media informatie nodig hadden op dit terrein dan kregen ze die toegespeeld. In veel gevallen zelfs als ze er niet om hadden gevraagd.

Bomaanslagen

Een van de klantjes van Interdoc was het Portugese Aginter Press dat onder leiding stond van frisse heren als Yves Guillou en Stefano della Chiaie. De eerste was voor hij uit Algerije uitweek naar Portugal actief geweest binnen de dood en verderf zaaiende OAS (Organisation de l’Armée Secrète) die zich verzette tegen De Gaulle’s besluit om Algerije te schrappen als Franse kolonie en op die gronden zelfs pogingen ondernam om het toenmalige Franse staatshoofd eerder dan de bedoeling was het hoekje om te helpen.
Della Chiaie, alias ‘the black bomber’, mocht er ook zijn. Zo was hij in 1962 in Italië de stichter van de Avanguardia Nazionale, de para-militaire arm van de extreem-rechtse politieke partij Moviemento Sociale Italiano. In die hoedanigheid was hij betrokken bij een paar bomaanslagen in Bologna en Milaan, twee couppogingen en een aanslag op een gevluchte Chileense politicus en zijn vrouw in Rome. Om nog maar te zwijgen over zijn levendige contacten met de om moverende redenen in Zuid-Amerika verblijvende Klaus Barbie, de slager van Lyon.
Niemand zal van verbazing geïmplodeerd zijn toen bij een onderzoek na de Portugese Anjerrevolutie in 1974 Aginter Press helemaal geen persbureau bleek te zijn, maar een opleidingsinstituut voor rechtse terroristen en een boekingsbureau voor huurlingen. Leuke cliënt dus. Gewoon een eer om in je kaartenbak aan de Van Stolkweg te hebben.

Listig manipuleren

Hoe dit ook verder moge zijn, we kunnen met een gerust hart concluderen dat Van den Heuvel en Couwenberg zich heel wat jaartjes bezighielden met het listig manipuleren van de pers. In samenwerking met de CIA en andere jolige clubs van dit genre. Na de ineenstorting van het Oostblok is de noodzaak om politiek links van alles in de schoenen te schuiven sterk afgenomen. Maar sinds het door Washington minimaal gedoogde optreden van Osama’s Flying Circus op 11 september 2001 is er een nieuwe gezamenlijke vijand voor het vrije westen opgedoken cq. gecreeërd: het islamitisch fundamentalisme.
Na de moord op Pim Fortuyn op 6 mei 2002 raakte Nederland in hoog tempo geradicaliseerd en hoewel de dader, dierenrechtenfanaticus Volkert van der Graaf, geen Koran-consument was, richtte het Volksempfinden zich al spoedig op het Islamitische volksdeel. Gesteund door lieden als Couwenberg, diens goede vriend en Civis Mundi-collega Paul Cliteur en de neocons van de VVD in Den Haag, die zich in november 2002 hadden meester gemaakt van een bevlogen anti-islamitische woordvoerder: Ayaan Hirsi Ali.

De zwarte madonna

De van goede Somalische huize komende Ayaan arriveerde in 1992 in Nederland. Ze had de benen genomen nadat haar vader haar had uitgehuwelijkt aan een neef in Canada. Via baantjes als schoonmaakster, postsorteerder en vrijwilliger in het Asielzoekers Centrum in Lunteren werd zij tolk bij de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) en Justitie. Zij studeerde af in de politicologie aan de universiteit van Leiden en werd uiteindelijk in september 2001 medewerkster van de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Daar participeerde zij in een onderzoek naar de emancipatie en integratie van Islamitische vrouwen in Nederland. Gefundenes Fressen dus voor Ayaan.
Toen kwam 12 september 2002. In een uitzending van ‘Rondom Tien’ kreeg Ayaan het aan de stok met de imam van de gevangenis in Breda. Door haar denigrerende uitlatingen over de Islam raakte de discussie dermate verhit dat de imam stomend als een Turkse sauna het beeld uitstapte en vertrok. Direct daarop ontving de zwarte Madonna de nodige bedreigingen en die vormden de aanleiding tot overleg met de AIVD, de politie en de Wiardi Beckmanstichting. Die kwamen tot de conclusie dat Ayaan beter een tijdje kon onderduiken. Nou kan je dat met een beetje goede wil doen in een tuinhuisje in Surhuisterveen of Uddel maar het werd een adres in de Verenigde Staten. Zonder twijfel na ruggespraak met functionarissen van de Amerikaanse ambassade in Den Haag en Washington. Gezien de achterliggende reden en de inmiddels geproclameerde ‘War on terrorism’ moet dat geen problemen hebben opgeleverd. Integendeel zelfs. Wat propaganda betreft een kans voor een open doel van acht meter breed.

In de armen van Zalm

Ayaan zou volgens verschillende bronnen in de Verenigde Staten zijn ondergebracht bij kennissen van Leon de Winter, de bekende schrijver, Elseviercolumnist en adjunct fellow van het sinds jaar en dag met de CIA en het Pentagon verbonden Amerikaanse Hudson Institute in Santa Barbara. Wie die kennissen van De Winter waren en waar ze woonden werd niet naar buiten gebracht, want voor je het weet heb je een vliegende sidekick van Osama voor je deur. Ondanks aanbiedingen van helaas onbekende zijde om aan de overkant van de plas opinieleider (!) te worden en/of te promoveren aan een universiteit naar keuze, keerde ze terug naar Nederland toen de kust weer een beetje veilig was bij Scheveningen en omstreken. Om elke eventualiteit te vermijden werd ze wel dagelijks omringd door veiligheidsmensen. Na die terugkeer liet Hirsi Ali direct de slappe hap van de Wiardi Beckmanstichting barsten en stortte zich in de armen van Gerrit Zalm en Jozias van Aartsen, de partijbonzen van de VVD. Niet helemaal verwonderlijk, want al geruime tijd voor haar trip naar de VS was zij in diepe gesprekken verzeild geraakt met Neelie Kroes, de koningin van de commissariaten en gewaardeerd medewerker aan de Erasmus Universiteit. En die zal haar zeker hebben aangeraden over te stappen naar de liberale regeringspartij. Vanwege de grotere mogelijkheden om op de trom te slaan. Hirsi Ali maakte midden november 2002 haar entree op het Binnenhof als fractiesecretaresse bij de VVD, maar na de verkiezingen van januari 2003 belandde zij in het pluche dankzij 30.000 voorkeurstemmen. En toen was de one-issue berin los. Het leek of Nederland maar één probleem kende: het Islamitische gevaar. Er was geen imam of er was een vlekje aan. Jongeren werden massaal geronseld voor de jihad. Alle Islamitische vrouwen dreigden hun clitoris te verliezen. Er werd een verdedigingslinie opgetrokken rond de verkeerstunnel bij Schiphol. Alle torens boven de 100 meter kregen afweergeschut. Leiden was in last.

De Hofstadgroep

We hadden alleen nog geen fatsoenlijk georganiseerde terreurgroep, maar daar werd aan gewerkt door de AIVD. Die had namelijk een paar opgewonden moslimmetjes een woning bezorgd in Den Haag en dat zag er goed uit. Naar eigen waarnemingen radicaliseerden ze prima en breidden ze zo kwiek hun kennissenkring uit dat ze een eigen naam verdienden: de Hofstadgroep.
Toen kwam 2 november 2004. Ruim twee maanden na de eerste vertoning van ‘Submission I’ werd Theo van Gogh als een beest vermoord op het fietspad van de Amsterdamse Linnaeusstraat. Door Mohammed Bouyeri, een lid van de Hofstadgroep. Over het hoofd gezien door de AIVD, als je het geloven mag. Op het lichaam van Theo waren door Bouyeri een paar epistels vol gezwollen retoriek geprikt. Een daarvan was een dreigbrief aan het adres van de al dan niet vermeende scenarist van ‘Submission’. Opnieuw dus voldoende aanleiding om haar diezelfde dag nog te evacueren. Met een Orion van de Nederlandse Marine verdween ze voor een paar maanden uit het zicht. Op weg naar Het Amerikaanse Naval Air Station in Brunswick, zoals De Winter’s Elseviers Magazine zo nauwkeurig wist te melden. En weer kregen we niet te horen waar zij na aankomst werd ondergebracht.
Begin januari dit jaar kwam Hirsi Ali terug op Nederlandse bodem en werd voorzichtig opgeborgen op het Marinecomplex in Amsterdam, toevalligerwijs het hoofdkwartier van de Marine Inlichtingendienst. Weliswaar veilig maar op den duur onleefbaar. Zoals haar eigen is of ingegeven zocht ze na een tijdje met het nodige lawaai de openbaarheid om een verhuizing af te dwingen.

Succes verzekerd

Ondertussen had zij onder gevoelig applaus haar rentree in de Kamer gevierd alsof het de terugkeer van koningin Wilhelmina na vijf jaar oorlog betrof. En in aanwezigheid van een legbatterij aan persvertegenwoordigers. Want Ayaan is nu eenmaal altijd prijs. Of ze nou het salaris van politieagenten wil verdubbelen, in een Haags restaurant een busje pepperspray demonstreert of een parlementaire enquête wil instellen naar de dood van Theo van Gogh, succes verzekerd. Mocht die enquête overigens op enig moment toch zijn beslag krijgen, dan is mogelijk daarbij ook de vraag valide waarom Ayaan de 18.000 euro die Theo van Gogh uit eigen zak heeft betaald om ‘Submission’ te produceren, nooit heeft terugbetaald.
Mohammed Bouyeri is inmiddels tot levenslang veroordeeld. Ten tijde van het proces was het paradepaardje van de VVD en inmiddels wereldwijd bekend schrijfster van anti-fundamentalistische boekwerken voor de zoveelste keer niet onder ons. En wederom langdurig omringd door lieden uit de sfeer van veiligheids- en inlichtingendiensten. Vraag is onderhand niet of die gebruikmaken van Ayaan bij het bespelen van de Nederlandse publieke opinie. Vraag is in hoeverre. En of dat ook al het geval was bij de totstandkoming van ‘Submission I’.

(1) Zie voor meer over Armfelt en Van den Heuvel bijvoorbeeld de artikelenserie "Het schaduwcommando van de prins" op deze site.

(Dit artikel is eerder verschenen in Must Magazine nr. 4 van september 2005)

Morgenster, augustus 2005

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Octopussy (374) - 19 mei 2008)

Onlangs, bij een temperatuur van rond de 27 graden en een fruitige bries uit het zuidoosten, het tot nu toe laatste boekdat Vrij Nederland's crimi-meisje heeft gebaard om later niet als nummer nullo door de troosteloze gangen van het bejaardenhuis te moeten waren, aandachtig doorgebladerd. Een boekwerk dat overigens al na het eerste omgevallen bakkie cola de foto's verloor, maar daar kan dat meisje niks aan doen. En errug? Niet echt, want plaatjes vullen hooguit gaatjes. Het gaat per saldo toch om de tekst.
Die ging over de schelmenjaren van Mink Kok. En da's best een leuk onderwerp. Zo hintte ons meisje bijvoorbeeld bij herhaling naar de verbinding die er zou (hebben) bestaan tussen avontuurlijke leden van de club van Mink en engerds uit de door de westerse overheden gefinancierde anti-communistische Gladiolenbeweging. Die zouden bij een aantal profijtelijke operaties driftig hebben samengewerkt. Bij inbraken bijvoorbeeld en bij de verkoop van wapens aan fanatieke schrobbers van de IRA, de ETA, de Palestijnen en meer van dat soort vulkaanvolk. Namen van die Gladiolenboeren? Nee. Helaas, bloemenvaas. Die zijn nou eenmaal geheim.
Maar voor een eventuele herziene druk willen wij het meisje met het blonde haar vriendelijk verwijzen naar ons artikel "Brusselse Truffels", waarin een flinke hoeveelheid proza is gewijd aan graaf Carl Armfelt. Een erkende Zweeds/Amerikaanse pionier van de Gladiolenbeweging in onze Lage Landen en ouwe gabber van een voormalige BVD-topper, een reeks naar rechts gerichte politieke mastodonten uit de Nederlands/Belgische politiek en de Syrische "journalist" Faez al Ajjaz (1). Een intrigerend hapje daaruit? Komt ie: "... Volgens betrouwbare informatie uit zijn vroegere omgeving liep hij in Engeland tegen de lamp na een grootscheepse whiskey-zwendel, nam hij deel aan het op de markt brengen van valse dollars, wist hij het filiaal van Slavenburg's Bank in Terneuzen langs illegale weg ettelijke miljoenen te ontfutselen en leverde hij samen met Al Ajjaz wapens en militaire snufjes als nachtzichtkijkers en verbindingsapparatuur aan zowel Israel als Lybie en Irak. Daarnaast voorzag hij eveneens de IRA, de ETA, de PLO en niet met name genoemde rechtse groeperingen in Belgie en Zweden van militaire snuisterijen die vaak afkomstig waren uit NAVO-depots". Voornoemd artikel is van 8 januari 1999. Het lijkt erop dat ons VN-meisje wat dit betreft opnieuw het kogelgat heeft uitgevonden.


Oh, nog effe. Over die beweerde inbraken van die Gladio/FC Crimi-combinatie. Een citaat uit het eerste deel van de serie "Het schaduwcommando van de Prins" dd. 22 oktober 1999:"... De deelnemers aan de beide schietpartijen behoorden volgens het verhaal van Mitric oorspronkelijk tot dezelfde criminele organisatie. Die hield zich ondermeer bezig met het leeghalen van aan banken en grote bedrijven behorende kluizen. Vooraf kregen de bendeleden van Nederlandse informanten precieze aanwijzingen over waar zij moesten zijn en wat zij zouden aantreffen. De buit werd na de inbraak eerlijk gedeeld met de informanten... Merkwaardig detail aan dit verhaal is het feit, dat deze inbraken altijd slaagden, maar nooit bij de politie werden aangegeven of via de pers naar buiten werden gebracht".Denkt u wat wij denken? Tuurlijk. Stay tuned.

1. Ajjaz werd indertijd gelinkt aan de duistere activiteiten van De Bende van Nijvel en Westland New Post. Voor meer over Armfelt zie het artikel "De Zweedse Connectie" in de Groene Amsterdammer van 31/11/1996

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Herinnert u zich deze nog? (002) - 19 oktober 2010)

Een paar dagen geleden weer even in het nieuws. De Bende van Nijvel. Een Belgisch doodseskader dat in de jaren tachtig bij bloedige exercities 28 mensen de dood injoeg en meer dan twintig zwaar letsel bezorgde. Nog afgezien van de trauma's die hun activiteiten veroorzaakten bij de talloze burgers die het vege lijf wisten te redden. Aanleiding tot de nieuwe aandacht voor de nooit opgeloste affaire was het verschijnen van een boek van David van der Steen, wiens ouders en zus op 9 november 1985 werden neergemaaid in een Delhaize in Aalst. Niet zomaar volgens de nog steeds met kogels in zijn lijf lopende David, maar met voorbedachte rade. Waarschijnlijk door drie Nederlanders die zich met een Mercedes uit de voeten maakten. Een spoor dat nooit door de autoriteiten is nagevlooid.
Dat gold ook voor een Zweed die zich dankzij Haagse inspanningen in de jaren zeventig in Eede kon vestigen. In het diepe zuiden van Zeeland, aan de Belgische grens. Een pionier van de World Anti Communist League en Gladiool van het zuiverste water, die zowel in politiek Den Haag als in politiek Brussel ter rechterzijde en ter eng rechterzijde een hele stoot amici had. Daarnaast was hij geen onbekende in het zogenaamde milieu, was betrokken bij een valse dollar-zaak, leverde wapens aan strategische angst oproepende, "linkse" groeperingen als de IRA, de ETA, de PLO en ander gewelddadig strooigoed en deed zaken met de Saoedische "journalist" Faez al Ajjaz. Geen onbekende in de subversieve Belgische dossiers. Overigens opereerde hij niet alleen vanuit Eede, maar ook vanuit Knokke. Sinds de bronstijd de stad van kindervriend Leopold Lippens, die zo genadeloos maar zonder verdere gevolgen werd neergesabeld door een paar X-getuiges. Werd dit Nederlandse spoor ooit serieus vervolgd? Forget it. (1)(1) Raadpleeg voor deze IJskoude Oorlog-fanaat onze zoekmachine. En Google wil ook wel eens helpen. Vooral de link naar het forum van de Surinaamse Waterkant over de betrokkenheid van Armfelt bij de gebeurtenissen voorafgaand aan de decembermoorden is de zoveelste Aha-erlebnis.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Coup of Gladiosoup (001) - 30 november 2010)

Voor we aan de bel gaan hangen doen we eerst even een kwootje. Nou meer een kwoot. Komt uit de Times of Suriname van 20 juli 2009. Komt ie:"Peter van Haperen, de getuige die op verzoek van advocaat Irvin Kanhai gehoord is door de rechter-commissaris heeft daar verklaard te beschikken over aanvalsplannen van het buitenland.
Uit het proces-verbaal waar de Times de hand op heeft weten te leggen blijkt dat de getuige heeft gezegd dat de aanvalsplannen op papier zijn. Van Haperen heeft bij de rc verklaard bereid te zijn de plannen af te staan als zijn veiligheid en die van zijn familie gegarandeerd wordt. Deze getuige is ook door de Militaire Politie gehoord bij proces-verbaal en ook op dat stuk heeft de krant de hand weten te leggen. Bij de MP heeft Van Haperen gezegd dat hij in 1980 van kolonel Kurt Görlitz en luitenant Küchler de opdracht kreeg om te kijken of er een staatsgreep in Suriname gepleegd zou kunnen worden. Bij de bazen van de getuige ontstond de vrees dat het regime van Desi Bouterse meer de linkse kant opging en dat de situatie hier verslechterde. In mei 1981 werd bekend dat Bouterse en Harvey Naarendorp een bezoek hadden gebracht aan Cuba. "De vrees bestond toen bij onze organisatie dat Suriname nu echt wel de communistische kant opging. De vrees zorgde er toen voor dat ook Amerika zich aansloot bij de plannen voor een machtsovername". Aldus Van Haperen. Hij maakte er gewag van dat de CIA, de DIA en de NSC de hele zaak ondersteunden.
Na de mislukte coup van Soerindre Rambocus in maart 1982, kreeg Van Haperen va Kurt Görlitz groen licht de machtsovername uit te werken. Belangrijk voor de getuige was wie in Suriname de back-up zou zijn. Uit gesprekken met CIA-agent Carl Armfelt en Cees van den Heuvel [ Interdoc, ex-BVD, red.] bleek dat er twaalf mensen waren die de nieuwe regering zouden vormen en die zouden worden ondersteund via de media...
".Wel, wel, wel. Komen we daar ineens, maar nu in Surinaamse context, een paar jongens tegen waarover we in vroeger dagen uitputtend hebben geschreven. Carl Armfelt en Cees van den Heuvel trekken bijvoorbeeld voorbij in het artikel "Brusselse Truffels" en de uiterst boeiende reeks "Schaduwcommando van de Prins". En dat laatste geldt eveneens voor de door Van Haperen opgevoerde Kurt Görlitz en William Küchler, die beiden als opdrachtgever fungeerde voor Slobodan Mitric aka Karate Bob. En wat denk je? Net nu deze ellende in Suriname als moerasgas naar boven borrelt in verband met het proces rond de decembermoorden probeert de Staat der Nederlanden opnieuw om de statenloze Mitric terug te sturen naar zijn geboorteland. Na al die jaren. Toeval? Bestaat niet.

  • Datum: .

(oorspronkelijke titel: Sores rond de Azores - 22 november 2010)

April 1974. Onder leiding van majoor Otelo de Carvalho breekt in Portugal de Anjerrevolutie uit. Die maakte een einde aan een fascistisch schrikbewind van iets meer dan veertig jaar, dat sinds 1963 zo genereus steun had ontvangen van het Gladioleninstituut Interdoc aan de Haagse Van Stolkweg. Ondermeer aangestuurd door de Fins/Zweeds/Amerikaanse griezel Carl Magnus Torsten Armfelt en een paar voormalige grote smurfen van de BVD (1).
De eerste periode na de ommekeer in het tot armste land van Europa verworden wieg van de fado was hectisch. Uiterst links en uiterst rechts bestreden elkaar te AK47 en te M16 en her en der bestond de vrees dat er een lijntje tussen Lissabon en Moskou zou ontstaan. Zeker in het Washington van invaller Gerald Ford en Bilderberggeest Henry Kissinger. Want dat lijntje zou naar verwachting ondermeer betekenen dat de Amerikanski's hun vliegbasis op de Azoren kwijtraakten. Hun voornaamste militaire hub richting Israël. Wat te doen?
Kissinger in januari 1975 tegen minister van Defensie Schlesinger: "We zouden een plan moeten ontwikkelen". Schlesinger: "Hebben we al. Als het nodig is nemen we de Azoren over". Het bleek niet nodig. Maar het had zomaar gekund. Zoals in 1983, toen Grenada ongenood bezoek kreeg.
Dat lot werd Suriname in diezelfde periode bespaard, maar er waren na de septembermoorden in 1982 ettelijke Nederlands-Amerikaanse plannen om Bouta een preview te geven van de ontdekking van de hemel. Met opnieuw een interessante rol voor Carl Magnus Torsten Armfelt, die naar verluidt een hele club Fe-vreters in de Ardennen liet oefenen samen met stukken ongerief die in die jaren verantwoordelijk waren voor kruitdamp in België. Conspiracy? We love it.

(1) Voor de liefhebbers. Zie het artikel "Hoe een schoonmaakster de Somalische Jeanne d'Arc werd" op de site van "De Morgenster"

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Coup of Gladiosoup (002) - 1 december 2010)

Goed, die Van Haperen is misschien net zo betrouwbaar als een secretaris-generaal vermomd als Sinterklaas. En dat ie poen achterover heeft gedrukt die bedoeld was voor operatief ingrijpen in Bouta's Suriname, is niet netjes. Maar dat ie bij een rechter commissaris de namen rondstrooit van zijn voormalige superieuren in het parallelle veld, dat vinden wij zeer in hem te prijzen. Nou nog even wat meer info over de trainingssessies in België en hij krijgt van ons een standbeeld op een locatie naar keuze. Want die sessies vinden wij mateloos interessant. Daar zou in de jaren tachtig namelijk een collusie hebben plaatsgevonden van allerlei duistere ongein. Van WACL [World Anti Communist League] tot WNP [Westland New Post], van Bendeleden tot Surinamegangers. En die boys trainden daar volgens de overlevering hun longen uit hun lijf om bij groen licht met enig geweld te zorgen voor een regimechange in België respectievelijk Suriname. Allebei niet doorgegaan. Alleen de Bende liet zien wat die oefeningen precies behelsden.
Volgens Van Haperen zou de regie van deze feestelijkheden in handen zijn geweest van good old Carl Armfelt. Een boezemvriend van Wiliam Colby, die als CIA-baasje ondermeer verantwoordelijk was voor Operatie Phoenix in Vietnam, waarbij ruim 20.000 zogenaamd verdachte burgers na een fris partijtje martelen werden gekeeld. Over Armfelt en zijn paladijnen hebben wij in de loop van de tijd heul wat over de schutting getild. Maar om met Wikileaks te spreken, er is meer. En nu Van Haperen zo lekker bezig is zijn wij best bereid om ook nog eens een duit in het Eedese kerkenzakje doen. Stay tuned.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Coup of Gladiosoup (003) - 3 december 2010)

Gezien de discussie die her en der weer is opgelaaid over de perfide rol die Carl Armfelt zowel in België als in Suriname gespeeld zou hebben bij de planning van allerlei gewelddadig ongerief zouden wij graag nog een kwootje in de groep willen gooien. Komt uit een brief van een van Carl's naaste medewerkers en gaat over merkwaardige bijeenkomsten in Koewacht, een durp op de Zeeuws-Vlaamse grens. Gaat ie:"Er waren in 1976 bezoeken in Zeeuws-Vlaanderen van Vredeling met Carl tesamen met Al Ajjaz uit Brussel, Reggie Hunt uit Engeland, Tony Pierson (wapensmokkelaar uit Engeland), Pedersen uit Zweden, Wolf Wähle uit Duitsland en nog meer mannen waarvan de namen me niet te binnen willen schieten. Van die vergaderingen zijn notulen gemaakt door Marleen van R. en die zitten nu in mijn archief".Deed die medewerker daar wat mee? Jawel."In latere onderzoeken van het OM in '83/'84 is alles in de doofpot gegaan. OvJ M. en OvJ S. waren ervan overtuigd dat er geen coupe in voorbereiding was. Ik wilde van het OM een nieuw paspoort en geld in Zwitserland. De uitspraak van mr. S. was: dit is geen Zuid-Amerika. Wat heb ik later gelijk gekregen. Helaas".Waar ging die "Zuid-Amerikaanse" info over? Ondermeer over het volgende:"Oplichting van Slavenburg Bank. 12 miljoen gulden via Milaan. Contant ontvangen via de directeur van de bank in Terneuzen. Wapensmokkel via de lijn van Rob W. naar Zweden met coasters vanuit Terneuzen".Voor de goede orde. Meneer Vredeling zou in die tijd een inwoonster van Koewacht frequenteren. Hij lijkt een vreemde eend in de Armfelt-bijt, maar misschien wordt alles wat duidelijker als de notulen eruit worden gevist. Stay tuned.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Coup of Gladiosoup (004) - 12 december 2010)

Nou vooruit, meteen maar een nummertje Kleintjeleak ertegenaan. Om een beetje in de sfeer te blijven. Eerst een citaat uit de brief van een oud-medewerker van voormalig supergladiool Carl Armfelt, waaruit wij al eerder gevoelige strofes hebben gelicht. Komt ie:"De dollaraffaire heeft mij via Carl in de gevangenis gebracht. Carl gaf mij de ins en outs voor het vervaardigen van 100 dollar biljetten. Bijvoorbeeld de uitgave van verschillende staten in de USA. Teveel om te beschrijven, maar al bij al heb ik 20 miljoen dollar vervaardigd die dan verhandeld werden in Parijs. Er zijn diamanten en wapens mee aangekocht. In het proces is Carl opgeroepen als verdachte/getuige, maar hij is spoorloos verdwenen".Tegenover de rechter kwam de met de zwartepiet opgezadelde medewerker tot een analoge verklaring. Gaat ie:"In de serie biljetten die in samenwerking met B. zijn gemaakt is een bepaald systeem toegepast. In Amerika is er een aantal Staten die zelf dollarbiljetten drukken. Uit een bepaald symbool op die biljetten blijkt in welke staat het biljet is gedrukt. Hetzelfde blijkt uit een bepaalde combinatie van de op het biljet voorkomende letters en cijfers. Op het spoor van dit systeem ben ik gekomen uit een gesprek met Carl Armfelt, een oud-kolonel van de US Airforce, die in Eede woont".In het begin was de kwaliteit van de valse dollars niet je dat, maar al doende leert men. Volgende kwoot uit de keuken. Arriva, arriva:"Volgens FBI en CIA rapporten, bevestigd door de CRI, zijn her en der over de wereld 8 miljoen dollar getraceerd. Barbertje moest hangen en jaren cel waren mijn deel. De enige trots die ik eraan over hield was dat ze niet van echt waren te onderscheiden. Volgens Carl kon zelfs de Mossad ze zo niet maken".Armfelt was overigens niet de enige padjepeeër die gebruik maakte van de capaciteiten van onze bron. Er vormde zich ook een groepje zakenlieden rond de artiest. Zakenlieden met een duidelijke link naar het avontuurlijke deel van onze samenleving. Het wordt steeds leuker. Stay tuned.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: De bal en de neo’s - 15 juni 2012)

En boos dat ze waren. Onze Europese regeringsleiders. O ja? Ja. Over de blauwe plekken die ex-premier Joelia Timosjenko in de petoet had opgelopen. Ze gingen meteen niet meer naar de Oekraïne om naar foeballuh te kijken. Die kon Poetin-lover Janukowich mooi in zijn zak steken.
Wat is ie weer flink hè, onze eurodirectie. Maar toen “vlechtje nooitgenoeg” in januari 2010, net voordat ze op democratische wijze werd uitgerangeerd, ene Stepan Bandera tot “held van de Oekraïne” verhief hield diezelfde directie wel stijf zijn bek op elkaar. Nou zal de naam van Bandera bij de gemiddelde voetballiefhebber geen Albert Heijn Erlebnis veroorzaken. Maar vriend Stepan was een van de aanvoerders van de OUN/B. Een radicale nationalistische beweging, die werd gestiekt door de Nederlandse Shell-Führer Henry Deterding en zich al ruim voor het uitbreken van WO II encanailleerde met de club van Adolf. Na het binnentrekken van diens mobiele slagerij wierp Bandera’s spierballenvereniging zich op als filiaalhouder en legde in die hoedanigheid ijverig Joden, Russen, homo’s, Roma en andere Untermenschen op het hakblok (1). Na de oorlog nam Bandera de kuierlatten en behoorde tot oktober 1959 tot een inlichtingencel van de CIA, die vanuit München opereerde. Toen overleed hij als gevolg van een buitje binnenvliegende kogels van Russische makelij.
Dat Joelia nou juist deze Stepan tot “held” promoveerde is een gotspe van mega-formaat, die dan ook als een schicht door haar opvolger werd rechtgezet. Neemt niet weg, dat het in de Oekraïne en dan met name in Lviv aka Lvov aka Lemberg wiemelt van de neo-nazi’s, die de boel daar opvrolijken met T-shirts van hun held en muren volkalken met “Jude, verrecke” en hakenkruisen. Verder bezet de ultra-rechtse partij Swoboda in de regio een derde van de volksvertegenwoordiging, liggen er in de Lembergse boekwinkels talloze jubelende biografische bijdrages over het heroïeke leven van Bandera en zorgen zijn neo-nazistische volgelingen ervoor, dat op de EK-tribunes geen vulles als Roma’s en ander herkenbare Oekraïense lowlives plaatsnemen.
En Joelia? Die kan bij dit soort lieden uiteraard nooit meer stuk. Dat moet bij de leiding van het in zijn voegen krakende Vierde Rijk toch hoop voor de toekomst geven.(1) Een collega van Bandera binnen de leiding van de OUN/B was Jaroslav Stetsko. Een ellendeling, die na de oorlog onder andere contacten onderhield met BVD-baasje Cees van den Heuvel en diens Zweeds-Amerikaanse Gladio-coryfee Graaf Carl Armfelt. Voor de nieuwsgierigen: deze bak met wurmen is terug te vinden in verschillende artikelen in “De Morgenster”.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Wat is er loos met Koos? (001) - 28 september 2012)

Koos Hertogs aka Koos H. is geen serial killer. Hij voldoet tenminste voor geen meter aan het profiel dat de FBI voor dat begrip in elkaar heeft gehangen. Althans volgens ene Patrick Oomens. Een auteur die naar eigen zeggen wat verder in de psychologie heeft rondgebanjerd en onlangs een boek heeft gebaard over de affaire rond Koos H. (1). Een spierballenjongen, die al op zijn vijftiende de eerste steen legde voor zijn ongenoeglijke carrière waaraan in 1982 een einde kwam toen hij tot een levenslang verblijf in een kruipruimte werd veroordeeld. Wegens de moord op drie minderjarige meisjes. Nou was Koos geen al te spraakzame dader, maar bij verschillende gelegenheden heeft ie wel erkend, dat hij de betrokken meisjes gekeeld had. Hoeveel waarde je daaraan moet hechten is vers twee, want er zijn genoeg voorbeelden te noemen van luitjes die iets bekenden wat later gewoon gelul bleek te zijn. Roep in dit verband Peter la Serpe en je krijgt een formidabele echo terug. Bij andere gelegenheden gaf Koos weer toe dat ie wel bij de moorden betrokken was geweest, maar niet de dader was. Bijvoorbeeld tijdens gesprekken met Slobodan Mitrc aka Karate Bob met wie hij een tijdje in dezelfde petoet zat (2). Daarin kwam ook Koos’ al dan niet intieme relatie met Cornelis Stolk aan de orde. De vice-president van de Haagse rechtbank, die bij Koos thuis aan de Haagse Zuidwal regelmatig kinderporno zou hebben opgehaald en mogelijk ook gebruikmaakte van een martelkamertje op de bovenverdieping in het kader van de actie “stop je leuter in een kleuter”. Stolk zou deel uitmaken van een deftige ring van kinderkruipers, waarover Mitric later het volgende zou publiceren. Komt ie:
“Kinderen werden op bestelling naar rijke en invloedrijke klanten gebracht – sommige waren zelfs ministers. Indien een meisje gevaar bracht om te praten werd ze vermoord. Koos had mij alles in vertrouwen verteld voordat hij gearresteerd werd... Ik heb een advocaat in vertrouwen verteld over welke hoge persoon het ging”.
Voor de een wat cryptisch, voor de ander zo helder als het brouwsel van Freddie. Maar de hoge persoon kon maar één iemand zijn en die behoorde net als Freddie tot de intimi van de bekende koterkruiper mr. Frits Salomonson. Dat Koos en Bob meteen de wrange vruchten van hun loslippigheid mochten plukken en van hogerhand allerlei narigheid in hun schoenen kregen geschoven is niet denkbeeldig. Maar daarmee is nog niet bewezen dat Koos de moorden niet gepleegd zou hebben. Ook al doet Oomens nog zo zijn best en haalt ie daarvoor zelfs de door ons opgegraven Carl Armfelt voor het voetlicht. Wil niet zeggen dat het geen lekker boekie is. Conspiracy? Jam jam.(1) “De zaak Koos H. Dossier van een seriemoordenaar?”, Uitgeverij U2pi BV, ISBN 978–8579–290-5.
(2) Trap onze zoekmachine aan en u vindt een vloedgolf aan info over deze voormalige Joegoslavische geheimsmurf, inclusief zijn werkzaamheden voor een groep Nederlandse geheimschrijvers onder leiding van Prins Bernhard’s gabber Hans Teengs Gerritsen.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Coup of Gladiosoup (006) - 7 augustus 2013)

Er komt een boek aan. Als alles goed gaat verschijnt in oktober “Het geheime leven van de Graaf”. Gaat over de in 2005 naar hoger sferen verhuisde graaf Carl Armfelt, die wij ooit een paar keer persoonlijk mochten ontmoeten in Zeeland en die wij in de jaren daarna konden portretteren als de stille kracht achter duistere gebeurtenissen in Nederland, België, Zweden en Suriname (1).
Het boek is van de hand van Peter van Haperen, die beweert tot het keurkorps van Armfelt behoord te hebben en in 2010 voor de nodige eilie in Suriname zorgde door als getuige à décharge op te treden in het proces rond de decembermoorden in 1982 en de vermeende rol van prez Bouta daarin.
Nou heeft Peter van meet af aan er geen geheim van gemaakt, dat ie onze revelaties indertijd goed gelezen had. Dus wij verwachten toch minimaal ergens in een voetnoot voorbij te komen. IJdelheid? Niets is ons vreemd. Stay tuned.(1) Gaat ie weer. Hop naar onze zoekmachine en daar eventjes "armfelt" intiepen.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Fred en de deals (019) - 5 juli 2017)

Wie even goegelt op de naam van Peter van Haperen weet het zeker. Die heeft never a dull moment in zijn leven gehad. Ook in de annalen van Kleintje Muurkrant is de avontuurlijk aangelegde Peter terug te vinden. In de serie “Coup of Gladiosoup”, waarin de betrokkenheid van onze voormalige rogue CIA-knuffel Carl Armfelt bij de in de jaren tachtig in de pijplijn verkerende coups in België en Suriname door het beeld werd getrokken (1). Maar Peter blijkt van meer markten thuis. Zo heeft ie jarenlang als undercover voor allerlei smurfdiensten gewerkt en bij een van zijn missions binnen dit kader stuitte hij in 2003 op een moord in Spanje. Uitgevoerd door Wout van Kouwen, een bekende figuur uit de Nederlandse armée des ombres, en een “Joego” die inmiddels is verenigd met zijn schepper. Althans, er leefde bij Peter een sterk vermoeden in die richting. Dat liet hij ook weten aan het OM en hij ging van de veronderstelling uit dat bijvoorbeeld crimefighter Fredje Teeven in zijn vijfde versnelling zou schieten. Niet dus. In de jaren die volgden deelde Peter herhaalde malen stroomstootjes uit bij de gerechtelijke instanties over de inertie van het OM in deze zaak. Was er sprake van een deal tusen Teeven en Van Kouwen? Volgens zijn runners wel. Dus toen Teeven het OM-schip verliet om aan een carrière op het Binnenhof te metselen zag Van Haperen zijn kans schoon om alsnog een onderzoek op gang te brengen. Opnieuw leek er lijm te zitten onder de justitiële slak. Ten einde raad deponeerde hij in maart van dit jaar een beklag over de gang van zaken bij het Gerechtshof in Amsterdam. Hij kreeg nog wel een bevestiging van ontvangst, maar vervolgens trad een diepe stilte in. Om de zaak op te porren stuurde hij gisteren het boeltje onze kant op. Tighten your seatbelts en glijd gelukzalig weg in een litanie van duistere intriges. Stay tuned.

(1) Voor meer over Armfelt raden wij u aan onze voortreffelijke zoekmachine aan te slingeren.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Fred en de deals (023) - 22 juli 2017)

Vinden we fijn. Als we een tikkie terug krijgen. In dit geval van Peter van Haperen. Hij schreef het volgende. Komt ie:“Leuk stukje gisteren over Edgar Wijngaarde. Alleen, Wijngaarde ging niet pas in het verzet tegen Bouterse na de decembermoorden, hij was een van de leidende figuren en geldschieter van de voorgenomen kerstcoup. Reeds lang voor de decembermoorden. Wijngaarde was de beoogde minister van financiën in het daarna te vormen nieuwe kabinet van Chin a Sen, samen met Ab Juddel en Wilfried Lionarons.
Ik doe je nu in bijlage toekomen de vervolgmail aan de cel Waals Brabant (1) met wederom de betrokkenheid van Hans Valk. Dit verhaal had ik reeds eerder aan Gerard van Westerloo (2) verteld, die het zou natrekken. Het resultaat weet je.

Maar nu, wat ik nog nooit aan iemand verteld heb, de rol hierin van luitenant-kolonel William (Willem) Küchler. Na de decembermoorden werd ik rond half januari gebeld door kolonel Görlitz, dat Armfelt nieuwe mogelijkheden zag voor een coup in Suriname, die nu zeker nodig was (3). In hetzelfde gesprek vertelde Görlitz mij dat “de overste” was overleden. Hij kon daar telefonisch niets over zeggen, maar zou mij daarover bijpraten in een volgend gesprek. Door omstandigheden kwam dat gesprek pas in mei en hieruit bleek dat Küchler degene was geweest die de plannen voor de kerstcoup via Hans Valk aan Bouterse had doorgespeeld. Volgens Görlitz werd Küchler geliquideerd omdat hij de Belg José vanden Eynde, die een informant van hem was, opdracht had gegeven om kolonel Valk de plannen te bezorgen. Dit omdat hij na de terugkomst van Armfelt en Van den Heuvel uit Amerika, eind oktober 1982, geschrokken was van het mogelijke aantal slachtoffers van tussen de 800 en 1200. Küchler kon dat voor zijn geweten niet verantwoorden en besloot daarom Bouterse te waarschuwen. Bouterse nam zijn maatregelen met het nu bekende resultaat. Küchler kende als verbindingsofficier Valk redelijk goed en dacht met het inschakelen van een tussenpersoon redelijk veilig te zijn.

Gelijk na de decembermoorden, rond 10 december, is er door Armfelt opdracht gegeven Küchler te liquideren op de bekende Interdocmanier, door middel van een injectie of een huidstrijking die een hartaanval of hersenbloeding ten gevolge heeft. Hetzelfde wat later met Görlitz is gebeurd, maar daarover later meer.

Zo. Of je de Marowijne leeg gooit. En dan hier nog de aangekondigde bijlage. Het kan niet op. Stay tuned.

(1) Zie voor de eerste mail aflevering 21 van deze serie dd. 13 juli 2017.
(2) In 2012 overleden journalist die zijn sporen respectievelijk verdiende bij Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer en de NRC.
(3) Zie voor Küchler, Görlitz en Armfelt de serie “Het schaduwcommando van de prins”.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Bob (011) - 19 augustus 2017)

Staat u al op de duikplank? Om u in dit woelige stukje proza te storten. Dan raden wij u aan om eerst aflevering 5 van de serie “Het schaduwcommando van de Prins” tot u te nemen. Al dan niet ten overvloede. Dan weet u in ieder geval dat het om een historische dubbele moord gaat. Eentje die als een bizar ongeval de boeken is ingegaan. Inmiddels beschikken wij over een bron die de ins and outs van het desbetreffende commando kent en wij gooiden dan ook een hengeltje uit in zijn rijkgevulde vijver met de vraag in hoeverre wij in onze verslaggeving over de bizarre dood van pianist Loek van der Gaag en glijbaanmadame Jopie Nipius ernaast hadden gezeten. Dat bleek helemaal niet zo ver te zijn. Dit was zijn antwoord. Komt ie:

Wat je vraag betreft: de opdracht kwam niet van Paardekoper. Onze oude Legermuseumdirecteur was wel bij de geplande ontsnapping van Menten betrokken, omdat het om een delicate zaak ging (lees: de belangen van unserem Prinz) en er alleen mensen gevraagd werden die toegewijd waren aan die belangen.
Na de grote blunder van de “pianist” werd eraan getwijfeld of hij een verhoor zou doorstaan. De verwachting was dat hij zou doorslaan. Dit moest ten koste van alles voorkomen worden. Na ruggespraak met de leiding, waar in ieder geval Armfelt en Van den Heuvel bij betrokken waren, kregen we van Herman Mennes [ex-BVD agent, red.], de logistiek leider van deze “missie”, te horen dat wij niet in de buurt van Van der Gaag moesten komen. Omdat een “herstel opdracht” gegeven was aan “Boris”, lees: Bob Mitric.
Deze opdracht met gevolgen staat uitgebreid beschreven in het boek “het geheime leven van de Graaf”, dat eind november van dit jaar uitkomt”. Wat een mazzel voor de Staat der Nederlanden en de bijbehorende apparatchiks dat Bob vorig jaar november de eeuwige jachtvelden heeft opgezocht. En die Van Haperen? Die moet uitkijken. Stay tuned.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Coup of Gladiosoup (007) - 21 augustus 2017)

Klappertje eergisteren. Dreunt vandaag nog even na. De revelatie, dat het schaduwcommando van prins Bernhard (aka Interdoc) een dubbele moord had laten plegen door Karate Bob. Nadat een plan om de voor de prins als potentieel gevaarlijke Pieter Menten uit de petoet te halen door een domme fout naar buiten was gesijpeld (1). Was Interdoc in staat tot dergelijke escapades? Nou, leest u dan bijvoorbeeld even het artikel “Brusselse Truffels” van 9 januari 1999. Overigens had schrijver dezes al eens eerder het gordijn bij de duistere firma Van den Heuvel en Armfelt Ltd. aan de Haagse Van Stolkweg weggeschoven. Dat was in dit artikel in de Groene Amsterdammer van 31 januari 1996.
Daar was wel een stief kwartiertje onderzoek aan voorafgegaan. En zoals dat een speurneuzenkliek betaamt had de betrokken firma dat al in een redelijk vroeg stadium in de kieren. Getuige deze notitie van Cees, de voormalige OD-verzetsman en voorganger van de afdeling Opleiding van de BVD. Gelukkig bevond de organisatie zich toen in zijn nadagen en had een heel stel ouwe knarren uit het klantenbestand van de Stichting '40 -'45 al dan niet op natuurlijke wijze afscheid van het ondermaanse genomen. Af en toe is het maar goed dat je niet weet wat er allemaal om je heen gebeurt. Stay tuned.

(1) Zie aflevering 11 van de serie “Bob” van eergisteren.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Coup of Gladiosoup (010) - 12 oktober 2017)

Er is weer eens een boek op de markt gekeild. Heet “In the spider web of the secret services: why were Olaf Palme, Uwe Barschel and William Colby murdered?”. Geschreven door de Duitse journalist Patrik Baab en voormalig Pentagon-adviseur Robert Harkavy. Over de moorden zijn al een volle Kuip theorieën losgelaten. Barschel lijkt een vreemde eend, maar volgens de beide boekenschrijvers stond ie in contact met de CIA en was ie betrokken bij de Iran-Contra affaire (1).
Colby was zelf een topper bij de CIA, maar werd weggepeddeld in een kado toen ie eenmaal gepensioneerd iets teveel dreigde te gaan zingen over het koterhopsen in hoge Amerikaanse kringen (2). Daarvoor had ie al een flinke vinger in de smerige activiteiten van de Nugan Hand Bank gehad en was ie de constructeur geweest van het Gladionetwerk in een aantal Europese landen aan deze kant van het gordijn, waaronder Zweden. Dat brengt ons bij Palme. Patrik en Robert beschikken naar eigen zeggen over een protocol uit december 1985 van een Gladio/CIA/MI6-bijeenkomst, waarbij werd besloten de Zweedse premier om te laten leggen door een Iraanse subagent. Omdat Palme al teveel dwars begon te liggen en zelfs pleitte voor verbetering van de betrekkingen met de Sovjet Unie. We hebben het boek nog niet gelezen, maar mocht de inhoud enig hout snijden dan schuiven wij voor dit geval voorzichtig de naam van Armfelt naar voren. Graaf Carl Armfelt, die zowel in deze serie als in “Bob” en de artikelenreeks “Schaduwcommando van de prins” een sinistere rol neerzet. De Zweedse intrigant was bij Colby's uitbouw van Gladio zowel in Zweden als in Nederland en België uiterst actief geweest en een expert in vuile streken. Inclusief moord. Na de ruiming van Palme kwam hij even in beeld in een artikel van Henk de Mari in de Telegraf. Maar Henk had te weinig materiaal om hem te nagelen. Het zal ons benieuwen of Baab en Harkavy ook op de geest van de Haagse Van Stolkweg 10 zijn gestoten. U hoort nog. Stay tuned.

(1) Leest u in dit verband voorzichtig ook het serietje “Duiken” waarin verwezen wordt naar de Mossad.
(2) Zie de serie “Worstelijk”.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Coup of Gladiosoup (011) - 20 oktober 2017)

Je mag gerust zeggen dat het om een zware bevalling gaat. Dat boek van Peter van Haperen, “Het geheime leven van de Graaf”. Maar als de tekenen niet bedriegen wordt het een “bombshell”, waarvan de inhoud stoelt op een lawine nog nooit gepubliceerde officiële paperassen over de duistere praktijken van graaf Carl Magnus Torsten Armfelt. Als initiator van het in oorsprong anti-communistisch “persbureau” Interdoc, dat nauwe connecties onderhield met de mede door hem in het leven geroepen Europese Gladiolenclubs. Tot welke sinistere praktijken deze twee vehikels in staat waren hoeven we hier niet nog eens te herhalen. U weet het. Wat u misschien niet weet is de rol die -daar is ie weer- prins Bernhard (rip) heeft gespeeld bij de geboorte van Interdoc. Net na zijn jolige bemoeienissen met de massamoord in Indonesië en het aftasten van de mogelijkheden van een militaire coup in Nederland schreef onze koninklijke avonturier ter versteviging en verdere uitbouw van Interdoc in 1966 deze brief (pagina 1 en pagina 2). Het jaar daarop zou Interdoc vanuit zijn thuisbasis aan de Haagse Van Stolkweg zijn steun verlenen aan de kolonelscoup in Griekenland. Om eens wat te noemen. Stay tuned.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Reusachtig (003) - 25 oktober 2017)

U heeft hem waarschijnlijk gemist. In al het Reusachtige geweld van de laatste dagen. Daarom nemen we u even bij de knuist en gaan terug naar een van de intrigerende strofes van de bijlage in aflevering 2 van gisteren. Een kwootje. Komt ie:

Vanaf midden zeventiger jaren kwam er steeds meer samenwerking met de Belgische tak en ben ik via Armfelt in contact gekomen met Vanden Boeynants, De Bonvoisin, Francis Dossogne, Faez al Ajjaz en Paul Latinus. Met Al Ajjaz ben ik verschillende keren naar Beiroet geweest i.v.m. verkoop van wapens. Bij deze verkopen waren ook Armfelt en Hans Teengs Gerritsen betrokken. Teengs Gerritsen zal nog vaker aan bod komen. Hij behoorde ook tot de leiding van “De Dienst”. Ook was ik met Al Ajjaz bij besprekingen op Cyprus met hooggeplaatste Nederlanders en Rifat Assad, hoofd van de Syrische veiligheidsdienst”.

Die laatste twee regels brachten bij ons een lichte aardverschuiving op gang en wij gingen voor het kousennaadje bij de schrijver van het prikkelende proza te rade. En jawel. Bingo. Het ging om de uraniumdeal uit de jaren tachtig die wij zo uitgebreid voor de koplampen hebben getrokken in deze serie. Met namen als Hassan Zubaidi, Rifat Assad (de oom van), Ruud en Paul Lubbers, ir. Van Schaik en nog meer tuttifrutti. Tot nu toe was de aanwezigheid van Al Ajjaz bij de bijeenkomsten op Cyprus ons niet bekend. Nu wel. En daar zijn we buitengewoon content mee. Uiteraard doen de msm daar niks mee. En de Haagse Landdag? Ach. Stay tuned.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Coup of Gladiosoup (012) - 9 december 2017)

Gisteravond. Kwart over negen. Net toen we breeduit gingen zitten om op Canvas de film Spotlight over het systematisch koterhopsen binnen de Katholieke kerk in Boston tot ons te nemen, telefoon. Onze vliegende reporter aan de lijn vanuit een Portugees restaurantje. Hij zat daar samen met een oud agent van de Portugese geheime smurfendienst (PIDE) en die had hem net verteld dat die club een kouwe kees gaat heropenen. Drie overvallen in de jaren negentig op discotheken in Porto, Faro en Cascais. Op dezelfde manier waarop indertijd de Bende van Nijvel opereerde. Veel doden en gewonden en weinig tot geen buit. Aardig detail: deze bende gebruikte wapens van hetzelfde kaliber als de Belgische voorgangers. Nou weten wij van de KM-familie dat er in de jaren zestig, zeventig een sterke subversieve band is gesmeed tusen Nederland en Portugal, nadat onze toenmalig Gladio-hopman Max van der Stoel zijn Interdoctor Cees van den Heuvel naar Lissabon had gestuurd om poolshoogte te nemen. Volgens Max waarde daar namelijk stiekem een communistisch spook rond. Een en ander resulteerde in een alliantie tussen het Haagse Interdoc en het Portugese Aginterpress. Een persbureau dat niks te maken had met welk papieren nieuws dan ook. Het was meer een zwaar bewapend pressiebureau dat zorgde voor een zeer ongezonde portie spanning in de samenleving aan de Europese zuidas. Zonder twijfel mede onder auspiciën van Carl Armfelt, de Zweedse collega van Cees aan de Haagse Van Stolkweg 10, die een decennium later het kunstje herhaalde in België. De in de jaren zestig geïntroduceerde strategie van de spanning werd uiteraard niet met de vuilnisman meegegeven na de demise van Van den Heuvel en Armfelt. De overvallen op de concerten in de Bataclan en in Manchester hebben duidelijk gemaakt dat die strategie binnen de machtscentra nog steeds uiterst populair is. In België gloort er dankzij een berouwvolle reus weer hoop dat de plot achter de Bende van Nijvel alsnog kan worden achterhaald. Ook in Portugal wordt nu dus een analoog geval uit de kouwe keesmodus gehaald. Wij wensen de betrokken speurneuzen veel succes. Stay tuned.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Skenes vanachter de coulissen (041) - 2 januari 2019)

Een goeie raad om mee te beginnen. Als er nou toch een film moet komen over het hijgseximperium van de gebroeders Skene, de Van Lanschotjes etcetera aan de hand van het boek “06-cowboys”, voeg dan de ontboezemingen van een concurrent aan het script toe. Om al dat gehijg nog meer cachet te geven. Gaat om de Nederlandse dochter van de Amerikaanse mafia-outfit Carlin Communications, die eind jaren tachtig en begin negentig van de vorige eeuw actief was en door de Telecowboys slinks de bietenberg werd opgejaagd. Geassisteerd door een paar bekende sidekicks uit de Demmink-sage. We laten het Nederlandse baasje van CC in deze litteraire bijdrage even flink uithijgen. Allereerst over een feestje, dat een roerige interne periode binnen het bedrijf afsloot waarin de winsten zwaar op de tocht hadden gestaan. Kwootje. Komt ie:

In september 1988 kregen we bezoek van de eigenaar en directeur van Carlin Communications, de Amerikaan Carl Ruderman. Deze werd op een party onthaald in de Kersentuin [onderdeel van de Bilderberghotels in Amsterdam,red.], die mede was georganiseerd door het advocatenkantoor Salomonson & Hammerstein. Het leek wel of het een onthaal van een koninklijke gast betrof, want het advocatenpaar gedroeg zich de hele avond als “koninklijke” narren. En een van de gasten, Rob Dresselhuis, kon het uitstekend vinden met deze “narren”. In mijn eerste ontmoeting met Carl Ruderman, die later een rat bleek te zijn geweest die uit de riolen van de Bronx was gekropen en zich had opgewerkt als de belangrijkste man in de pornomedia en het hoofd van de Joodse mafia, kwam ik overeen dat de banden nog verder werden aangehaald en dat Oscar Hammerstein snel het contract zou produceren”.

Met de kennis van nu verwondert dat historische feestje en vooral de aanwezigheid van de narrige participanten ons uiteraard helemaal niks. Maar het vormt de opmaat toch nog meer leuke dingen voor de mensen. We gooien er nog maar eens een kwootje tegenaan. Komt ie:

In januari 1989 werd ik opgebeld door een kennis vanuit Los Angeles. Richard Dubois, de producer van de Dolly Dots. Rob was een collega die ik had ontmoet in verband met mijn werkzaamheden als platenproducer toen hij samen met Rob Dresselhuis, Jean Pierre Burdorf en Peter van Asten vennoot was van 4-Tune. Hij belde mij met het verzoek onderdak te verlenen aan een vriend van hem die zonder geld zat en en zijn huis was kwijtgeraakt. Ik had in mijn eenvoudige huurwoning in Lelystad nog een kamer over en stemde erin toe om deze man te helpen. Een dag later diende hij zich al aan. In gezelschap van een vriendin. Naar later duidelijk werd, een dochter van een hoge BVD-ambtenaar [gewoon doorademen, red.]. Dat was uiteraard niet conform de afspraken, maar je kan op zo'n moment moeilijk iemand buiten laten staan en uiteindelijk zou het maar voor een nacht zijn. Hij stelde zich voor als Toni en kwam niet direct over als een zware crimineel die hij in een latere fase bleek te zijn. De volgende dag vroeg hij mij of hij nog een dag langer mocht blijven logeren. Ik stemde daarin toe en toen kwam er een voor mij eigenaardig gesprek op gang. Hij vertelde mij dat hij wist dat ik voor Carlin Communications werkte en waarschuwde voor het financiële gevaar dat ik liep bij mijn werkzaamheden voor dat bedrijf. Hij zou het een en ander voor mij uitzoeken. Als dank voor de tijdelijke huisvesting”.

Een kind kan de was doen. “Toni” was een infiltrant. Mogelijk ook voor eigen rekening. En langzaam werd de druk op de mantelzorger uit Lelystad opgevoerd. Kwootje. Komt ie weer:

Op een gegeven moment sloeg die Toni totaal door en vertelde mij feiten die in mijn privésfeer lagen en die ik in pricipe alleen zelf kon weten. Hij wist gelukkig nog net niet te vertellen wat de pincode van mijn Gold Card was. Mijn vraag aan hem was natuurlijk hoe hij aan deze informatie kwam. Hij antwoordde dat ik dat maar beter niet kon weten, omdat die kennis mijn leven in gevaar zou brengen. Het enige wat hij in dit verband wilde zeggen was dat bepaalde personen die nauw bij het Koningshuis waren betrokken de touwtjes in handen hadden en zich alle denkbare informatie konden verschaffen. Al moest die bij de CRI of de BVD vandaan komen (1). Ik dacht op dat moment aan mijn eigen bescheiden kwaliteiten en mijn dito salaris van 5000 gulden netto per maand met werkdagen van meer dan 12 uur. Waarom zouden de instanties die Toni noemde gegevens over mij hebben verzameld? Hij wilde mij nog verder helpen en bood mij aan de volgende dag naar zijn advocaat te gaan. Mr. R. Funcke in Diemen. Aldus geschiedde. Die advocaat gaf mij de indruk op goede voet te staan met Toni en noemde hem zelfs ook zo. Uit ons gesprek bleek ondermeer dat hij er alles voor over had om Oscar Hammerstein onderuit te halen. Vanwege een affaire die Toni met Oscar zou hebben gehad. Ik kreeg nog geld van Carlin, achterstallig salaris, en Funcke drong erop aan dat ik beslag zou leggen bij Hammerstein. Dat weigerde ik, omdat die in mijn overtuiging alleen maar raadsman van Carlin was en dat ik met een dergelijke actie mijn positie zou ondermijnen. Zij vonden mijn weigering beiden niet zo prettig en de glimlach veranderde al snel in nors vertrokken gezichten. Funcke raapte de moed weer bijeen en zou een nieuwe taktiek bedenken om toch op een of andere manier mijn achterstallig salaris boven water te halen. Voor deze werkzaamheden wilde hij wel per kas een voorschot van 2000 gulden ontvangen, die ik ook direct na een bezoek aan mijn bank aan hem heb betaald”.

Daarna ontwikkelt zich in voornoemde ontboezemingen een wildwest-story, waarbij Toni eerst zijn weldoener er kond van doet dat diens operators snuiven als de schimmel van de bisschop van Myra (wat juist blijkt te zijn) en dat de Telecowboys een tap hebben geïnstalleerd op de apparatuur van CC in haar pand aan de Amsterdamse Herengracht. Om dat laatste te bewijzen had Toni technische spulletjes nodig ter waarde van 15.000 gulden. Die kwamen er en jawel, Toni “bewees” dat jongens van Skene cs. inderdaad de boel aflegden. Daarna ontstond een kettingreactie met een spectaculair einde van deze episode. Maar dat komt in de volgende aflevering aan de orde. Onder het motto voor 2019: “Je kan beter wat tegoed hebben”. Stay tuned (JP).

(1) Vgl. onze revelaties over die sinistere organisatie in de briljante artikelenserie “Het schaduwcommando van de prins”, waartoe ondermeer CIA-agent Carl Armfelt, prins Bernhard's oude gabber Hans Teengs Gerritsen, BVD-topper Cees van den Heuvel en bankier Bib van Lanschot behoorden. Voor de connectie met de handel in ondeugende middelen verwijzen wij met gepaste bescheidenheid bijvoorbeeld naar het artikeltje “Bende” waarin naast de heer Zu Lippe Biesterfeld ook een rakker als Rommy figureert.

  • Datum: .

(oorspronkelijk artikel: Van Estoril naar Zandvoort (250) - 26 augustus 2019)

Het is weer heerlijk. Het laatste stuk van de quattro stagioni over Jeffrey Epstein dat collega Whitney Webb voor ons uit de oven heeft getrokken. Dit keer voert ze ons mee naar het begin van Eppie's smerige carrière: de Iran-Contra affaire. Een plot waarbij een Amerikaans/ Israëlische kongsie van politici, zakenlui en speursmurfen in de jaren tachtig stiekem wapens leverde aan Iran (!!!!) en rechtse rebellen in Nicaragua. De ayatollah's betaalden met petrodollars, de rebellen met Witte Reus. Die werd door de CIA en gevolg op de Amerikaanse markt uitgevent. Meestal in de vorm van crack. Van je overheid moet je het hebben. Grosso modo bestond voornoemde kongsie uit aanhangers van Ronnie Reagan, in die periode de hoofdbewoner van het Witte Gekkenhuis, en diens veep George Bush senior. Maar zeker één Democraat was full in the know en profiteerde van die kennis: Bill Clinton (en zijn vrouwtje). Toen gouverneur van Arkansas, het epicentrum van het Contra-gebeuren. Op het vliegveld van het miniscule stadje Mena haalden C-130 toestellen van de met de CIA verbonden onderneming Southern Air Transport de klandestiene wapens op en keerden terug met zakken lijntjes. De technische verzorging van de toestellen was overigens in handen van Fokker (1). Je maintiendrai, we pakken fijn een graantje mee. Toen de crimigeur wat al te penetrant werd verhuisde de onderneming onder het toeziend oog van Mega-lid Les Wexner en zijn fixer Eppie naar Ohio. In Israël verdwenen de revenuën van die irreguliere handel voor een deel in de spaarvarkens van de betrokkenen. Een ander deel verdween in een slushfund, dat soms werd aangesproken voor de financiering van ondeugende operaties in het buitenland. In de USA idem dito met 50 sterretjes. Een belangrijke rol bij deze formidabele criminele operatie was weggelegd voor de BCCI, die onder leiding stond van de Pakistaanse hoeder Agha Hassan Abedi. Voor de nieuwkomers op deze site en luitjes met een licht haperend geheugen: vriend Agha had wat Nederlandse links. Allereerst behoorde hij tot het sinistere 1001- sprookje van prins Bernhard (2) en was hij een leerling van Habib Bullah. Geen onbekende in 010 indertijd (3). Gaat ie weer: Je maintiendrai, we pakken fijn een graantje mee. So far, so bad. Maar dankzij Whitney weten we nu, dat BCCI ook aan koterhandel deed en dat in het bestuur van die Pakistaanse varkensstal ene Robert (aka ”Bob”) K. Gray zat. Een expert op dat gebied en een ouwe gabber van Ed Wilson en Roy Cohn, die saampjes in België de prelude verzorgden voor de zogenaamde “Dutroux-affaire” en het optreden van de Bende van Nijvel (4). Zonder twijfel hand in hand met de door ons uitgegraven Zweedse graaf Carl Armfelt (5). Via BCCI komt Whitney vervolgens bij het computerprogramma Promis terecht. Inclusief de moord op Danny Casolaro. Ook daaraan hebben wij in het verleden de nodige aandacht besteed (6). Evenals aan de strapatsen van Adnan Khashoggi. Zwendelaar en gros en ex-gap van prins Bernhard (7). Hoewel we moeten toegeven dat we de samenwerking tussen Adnan en Ghorbanifar gemist hebben. Jammer, want Ghorbi heeft van ons ook menige beurt gehad in het verleden (8). Marc Rich mocht wat onze aandacht betreft ook niet mopperen (9). Dus we hebben echt niet stil gezeten. Maar ere wie ere toekomt: Whitney heeft de hoofdprijs. We weten nu hoe de hazen en de lijntjes door heuveltjesland liepen tussen de untouchables en Eppie. Btw. Ons hart sprong nog wel even open toen Whitney de perfide rol van de Israëlische IT-firma's Amdocs en Comverse (later Verint) beschreef (10). Goeie ouwe tijd. Geniet en stay tuned (JP).

(1) Zie aflevering 10 van de serie “De doos van Pandora”.
(2) Zie de verfrissende aflevering 36 van de serie “Royalty”.
(3) Snuffel voor die connectie eens stevig aan onze artikelen “Retourtje Cantrade” en “Neerlands stille kracht”. Ook leuk trouwens in dit verband de serie “Shady”.
(4) Zie voor Bob de afleveringen 149 en 241 van deze serie.
(5) Het bestijgen van onze zoekmachine wil nog wel eens helpen.
(6) Zie onze antieke reeks “De Bank” .Verder kunt u hier even lekker lang uw hart ophalen.
(7) Op onze zoekmachine komt er aardig wat omhoog. En hoe zalig nou, ook een paar Nederlandse akkefietjes.
(8) Zie ondermeer de serie “Shady”.
(9) Op naar de zoekmachine.
(10) Zoekt u daar ook nog even naar? Fijn.

  • Datum: .