De stiekeme hoeders van de democratie
Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 434, 9 april 2010
door Peter Edel
Als er een land is waar stay behind netwerken tot geweld en andere ellende hebben geleid, dan is het wel Turkije. Zelfs in Italië waar de codenaam "Operatie Gladio"werd bedacht, heeft het niet zoveel mensenlevens geëist als in Turkije. Niet in de laatste plaats omdat de 'deep state' zich op de achtergrond van de militaire staatsgrepen in Turkije bevond. Vooral bij die van 1980 was dat het geval. Evenals in andere NAVO landen was de CIA ook in Turkije betrokken bij het ontstaan van het anti-communistische netwerk, al kreeg het hier wel een eigen karakter.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Turkije een belangrijk onderdeel van het anti-sovjetblok in Europa. Turkije controleerde de Dardanellen en de Bosporus en daarmee de toegang naar de Russische havens aan de Zwarte Zee. Mede daarom werd Turkije in 1952 door de andere lidstaten van harte welkom geheten binnen de NAVO. Na verloop van tijd kreeg Turkije met Amerikaanse steun zelfs het op een na uitgebreidste militaire apparaat binnen de NAVO. Alleen de VS beschikte over meer hardware en manschappen.
Vier jaar voordat Turkije lid werd van de NAVO was daar onder supervisie van de CIA al begonnen met de ontwikkeling van een stay behind groep. Dat was evenals in andere NAVO landen gericht op de eventualiteit van een Sovjet bezetting, al werd de linkse beweging in Turkije mogelijk als een nog grotere bedreiging gezien. De Turkse ultranationalist Alparslan Türkes was nauw betrokken bij het ontstaan van het netwerk. Türkes behoorde tot een ultranationalistische stroming die streefde naar een groot Turks rijk dat alle landen omvatte waar Turken woonden, of waar Turkse talen werden gesproken: het panturkisme. In de meest radicale interpretatie strekte dit denkbeeldige rijk zich uit van de Middellandse Zee tot de Chinese muur. Een nadrukkelijk onderdeel van het panturkisme was de overtuiging dat de Turken superieur waren aan in Turkije levende etnische minderheden. Daarom is het verklaarbaar dat panturkisten zich royaal lieten inspireren door het pangermanisme, inclusief alle daaraan verbonden racistische aspecten. Alparslan Türkes was dan ook een bewonderaar van Adolf Hitler, die hij in zijn toespraken en teksten herhaaldelijk citeerde.
Voor de CIA was het gedweep van Türkes met het nationaal socialisme geen bezwaar om van zijn diensten gebruik te maken. En dat hij aan het einde van de oorlog gearresteerd werd naar aanleiding van een anticommunistische demonstratie waar de sympathie voor de nazi's vanaf droop evenmin. In Italië ging de CIA in zee met tal van (neo) fascisten, terwijl ze dat in West-Duitsland deden met (neo) nazi's. Dus Türkes kon daar ook nog wel bij. Hij was een rabiate anticommunist en dat telde. Al het overige was bijzaak. Ergo: Türkes en consorten waren van harte welkom in de VS om hun communistenhaat verder uit te kristaliseren.
De Gladiovariant in Turkije heette aanvankelijk Seferberlik Taktik Kurulu" (Tactische Mobilisatie Groep). Later werd dat Özel Harp Dairesi" (Afdeling voor bijzondere oorlogsvoering), om uiteindelijk omgedoopt te worden tot Özel Kuvvetler Komutanligi (ÖKK) (Bijzondere strijdkrachten commando, zo zullen we deze uiterst bedenkelijke club hier dan ook verder maar noemen). Plaats van vestiging van de ÖKK was de Amerikaanse hulp delegatie in Ankara, een mooi woord voor het hoofdkwartier van de CIA in de Turkse hoofdstad. De ÖKK gaf op zijn beurt leiding aan de contraguerrilla afdeling. En na 1965 zou ook de nationale inlichtingendienst MIT onder de supervisie van de ÖKK vallen. MIT en contraguerrilla werden later verantwoordelijk voor de meest duistere pagina's uit de Turkse geschiedenis. In het kader van de Amerikaanse verlangens, maar ook in dat van het panturkisme.
In 1955 plaatsten ÖKK agenten een bom in het geboortehuis van Kemal Atatürk in Thessalonika, waarbij de Grieken de schuld kregen. In Istanbul leidde dit tot massahysterie en een anti-Griekse pogrom, die een vergelijking met de Kristalnacht in nazi-Duitsland van 1938 aardig doorstond. Talloze Grieken moesten toezien hoe hun winkels werden vernield en hun voorraden geplunderd. En passant werden 16 Grieken vermoord nadat een woedende door de contraguerrilla opgestookte menigte zich tegen hen had gekeerd. Het was een klassiek voorbeeld van een false flag" operatie, een methode waar Gladio in Italië zich bijvoorbeeld ook van bediende. De pogrom van 1955 was een onderneming in het kader van ethnic cleansing, voortvloeiend uit de panturkistische ideologie. Armeniës en joden werden er dan ook eveneens het slachtoffer van. Het incident legde een schande over Turkije waar het land ook vandaag de dag nog niet klaar mee is.
De staatsgrepen van 1960 en 1971
In de jaren vijftig werd Turkije bestuurd door een regering onder leiding van premier Adnan Menderes. Hoewel aanvankelijk niet onpopulair, kreeg Menderes op den duur te maken met veel oppositie. Vooral nationalistische studenten waren ontevreden. Menderes paste een aantal door Atatürk ingevoerde hervormingen aan. Zo gaf hij mee ruimte aan religieuze gemeenschappen en dat beviel de studenten in het geheel niet. Dit uitte zich in demonstraties, die vervolgens hard door de regering werden neergeslagen. Een groep jonge militairen beraamde hierop de staatsgreep van 1960, als gevolg waarvan Menderes door een tribunaal ter dood werd veroordeeld en opgehangen. In Washington en Langley vond men het allemaal prachtig. Eerder had de CIA weliswaar een overeenkomst met Menderes, maar de staatsgreep was voor the Agency" geen reden tot ingrijpen. Dat wil zeggen, niet zolang in Turkije een bewind aan de macht was dat anticommunistische georiënteerd was. En wat dat betreft veranderde de staatsgreep van 1960 helemaal niets.
Alparslan Türkes behoorde tot de samenzweerders. Nadat Generaal Gürsel de macht in handen kreeg na de staatsgreep, werd hij diens secretaris. Vier jaar deed de officier Talat Aydemir een mislukte poging tot een nieuwe staatsgreep, wat hem op de doodstraf kwam te staan. Omdat Türkes met Aydemir geassocieerd raakte, werd ook hij gearresteerd, al wist hij door een gebrek aan bewijs vrijuit te gaan. Daardoor kon hij in 1965 de Nationale Actie Partij (MHP) oprichten. Inclusief de grijze wolven, de jongerenbeweging van deze extreem rechtse partij, waarvan verschillende leden al snel in de rijen der contraguerrilla werden opgenomen.
In 1971 bereikte de inlichtingendienst MIT informatie dat een aantal progressieve militairen, gesteund door een groep met de Sovjet-Unie sympathiserende intellectuelen, op negen maart van dat jaar een staatsgreep wilden plegen. Die dag zou er uiteindelijk niets gebeuren, omdat een van de hoog geplaatste militairen in het complot zich terugtrok. Maar de schrik zat er goed in. Vooral in Washington, waar men verheugd was te vernemen dat de rechtervleugel van de strijdkrachten op 12 maart zelf een staatsgreep zou plegen om aan alle onzekerheid een einde te maken.
Nadat toenmalig premier Suleyman Demirel naar huis was gestuurd, ging de contraguerrilla aan de slag om korte metten te maken met de samenzweerders en een aantal linkse journalisten. Plaats van handeling was de Ziverbey villa in Istanbul. Door een scala geraffineerde marteltechnieken legde de contraguerrilla hier de basis van zijn beruchte reputatie. Onder de slachtoffers bevond zich Ilhan Selcuk, een van de samenzweerders van het 9 maart complot. Ook Selcuk's collega journalist Murat Belge werd gemarteld, terwijl de linkse intellectueel Ugur Mumcu een zelfde lot was beschoren (2). Degenen die Mumcu verhoorden" introduceerden zich aan hem als contraguerrilla. Dat was een novum, want eerder had geen Turk van de contraguerrilla gehoord. In tegenstelling tot andere NAVO landen waren zelfs de premiers van Turkije dan ook niet op de hoogte van de Turkse Gladio structuur. Premier Ecevit ontdekte het bestaan ervan in 1974 en werd kort daarop pardoes getrakteerd op een moordaanslag, die hij overigens wist te overleven.
De staatsgreep van 1980
Turkije bleef niets bespaard, want op 12 september 1980 was het wederom raak. De voormalige leider van de ÖKK Generaal Kenan Evren, kwam die dag via een staatsgreep aan de macht. Reden tot groot feest in Washington, waar de val van de Sjah in Perzië een jaar eerder tot veel hoofdpijn had geleid. Een stabiel Turkije in de vorm van een militaire dictatuur stond daar hoog op het verlanglijstje. Daarom was President Jimmy Carter verheugd van de lokale CIA baas Paul Henze te vernemen dat een en ander geregeld was.
De militairen noemden het argument dat de orde hersteld moest worden in Turkije. Het land was in de voorafgaande jaren geteisterd door een opeenstapeling van politiek geweld. Radicaal links en extreem rechts waren daar beide verantwoordelijk voor, stelden de militairen. Een vertekening van de situatie, want wat ze er niet bij vertelden was dat extreem rechts in de aanval ging, terwijl radicaal links niet veel verder kwam dan het pareren daarvan. Dat wil zeggen, als het daar al van kwam.
De strategie van de spanning" kreeg in de jaren tachtig de meest extreem denkbare vertaling in Turkije. Volgens deze Gladio doctrine zal een bevolking vanzelf verregaande maatregelen eisen, als het maar genoeg met politiek geweld geconfronteerd wordt. Dat is precies wat er in Turkije gebeurde. De CIA, de strategie van de spanning, het leger en een geslaagde staatsgreep; alle ingrediënten waren aanwezig om te constateren dat Gladio in Turkije destijds succesvoller was dan in welk ander NAVO land dan ook.
De lijst van door contraguerrilla/Grijze wolven geïnitieerd extreem rechts geweld in het kader van de strategie van spanning, is te lang om hier geheel weer te geven. Daarom volgen hier enkele dramatisch dieptepunten. Zoals het bloedbad op Taksim Square in Istanbul van 1 mei 1978. Tijdens een massale demonstratie die dag namen scherpschutters het sprekersplatform onder vuur, met 38 doden als gevolg (3). De daders van de aanslag werden nooit opgespoord, maar menigeen wist genoeg. Zo verklaarde premier Ecevit aan president Koroturk dat de ÖKK achter de aanslag zat.
Verder begon onderzoeksrechter Dogan Öz dat jaar een onderzoek naar het verband tussen Türkes' MHP, de ÖKK en het politieke geweld in Turkije. Dat kwam hem duur te staan, want hetzelfde jaar nog werd Öz vermoord. De grijze wolf Ibrahim Ciftci bekende de moord. Kon hij makkelijk doen, want kort daarop werd zijn veroordeling vernietigd door het militaire hooggerechtshof.
Een volgende slachtpartij dat jaar vond in oktober plaats in het stadsdeel Bahcelievler in Ankara. Grijze wolf Abdullah Catli en kompanen vermoordden toen zeven aan de Turkse Arbeiderspartij" verbonden studenten. Catli was toen al een van de meest beruchte moordenaars onder de grijze wolven. Ooit werd hij gesignaleerd in aanwezigheid van Stefano Delle Chiaie, een extreem rechtse Italiaanse terrorist die met talloze Gladio aanslagen in Italië in verband is gebracht, zowel als met dictaturen in Zuid-Amerika - waar Catli overigens evenmin een onbekende was. Catli had met Delle Chiaie gemeen dat hij keer op keer vervolging wist te ontlopen, waarbij beide van hogerhand beschermd moeten zijn.
De coup van 1980 werd verder voorafgegaan door de moord op de linkse journalist Abdi Ipekci, een gebeurtenis die veel indruk maakte in Turkije. Ipekci's moordenaar was de grijze wolf Mehmet Ali Agca. In 1982 zou zijn naam over de wereld gaan omdat hij een moordaanslag pleegde op Paus Johannes Paulus II. De exacte beweegredenen van Agca daartoe zijn tot op heden in nevelen gehuld, niet in de laatste plaats omdat hij krankzinnig werd. Of althans voor deed komen krankzinnig te zijn - zelfs dat is onduidelijk. Over de moord op Ipekci bestaat minder onduidelijkheid. Dat deze journalist de verbanden tussen grijze wolven, contraguerrilla en CIA onthulde, is veelzeggend genoeg.
Zoals gesteld is dit slechts een kleine greep uit het geweld voorafgaand aan de staatsgreep van 1980, want er gebeurde veel meer. Zo was het destijds al behoorlijk gevaarlijk om in Turkije met een linkse krant op straat te lopen. De coup maakte geen einde aan het geweld, maar verplaatste het van de straat naar de gevangenissen. Er vonden 49 executies plaats. Daarnaast werden 650 Turken opgesloten, waarvan er 171 de dood vonden als gevolg van marteling. Er waren verder 85000 aanklachten wegens foute ideeën terwijl 14509 ambtenaren ontslag kregen. Daarnaast werd in totaal 39 ton boeken verbrand en zagen acht kranten zich verboden verklaard.
Ook veel grijze wolven die voor de contraguerrilla hadden gewerkt, kwamen in de gevangenis terecht. Alparslan Türkes werd zelfs ter dood veroordeeld, maar zijn vriend, de oud-nazi en CIA agent Ruzi Nazar, wist dat te voorkomen. In de gevangenis kregen de grijze wolven bezoek van hun MIT vrienden. Zij stelden hen vrijheid in het vooruitzicht als ze zich in ruil voortaan in zouden zetten tegen Koerdische opstandelingen in Oost-Turkije. Daarnaast raakten grijze wolven als Abdullah Catli betrokken bij represailleacties tegen de Armeense organisatie ASALA, die destijds in het buitenland aanslagen pleegden op Turkse diplomaten.
Het Susurluk incident
Met de val van het communisme in het Oostblok veranderde ook in Turkije veel. Maar waar dit in andere NAVO landen tot ontmanteling van de Gladio netwerken leidde, was daar in Turkije geen sprake van. Daarvoor had men de contraguerrilla steeds harder nodig tegen de Koerdische PKK, vooral nadat de PKK in 1994 haar onafhankelijkheid aankondigde. Daarnaast raakte het voormalige stay behind netwerk in toenemende mate bij criminele activiteiten betrokken, zoals bij de handel in drugs. In dat kader ontstonden tal van dwarsverbindingen tussen extreem rechts, overheidsinstanties, inlichtingendiensten en politiek.
Van deze connecties raakte het Turkse publiek voor het eerst op 3 november 1996 doordrongen naar aanleiding van een auto ongeluk in het plaatsje Susurluk. Een personenauto botste op een vrachtwagen, waarbij de klap zo hard was dat drie van de vier inzittenden om het leven kwamen. Onder de doden bevond zich Abdullah Catli, destijds door Interpol gezocht in verband met moord en drugshandel, zowel als zijn vriendin Gonca Us. Daarnaast vond ook Hüseyin Kocadag, de voormalige vice-commandant van de politie in Istanbul, de dood bij het ongeluk. De enige overlevende was het parlementslid Sedat Bucak van de Democratische Partij. In Oost-Turkije had Bucak 20000 dorpswachters onder zijn controle die daar de Koerdische bevolking terroriseerden. In de bagageruimte van de auto werden wapens, drugs, afluisterapparatuur en een grote hoeveelheid geld aangetroffen (4).
Alles bij elkaar had de connectie tussen onderwereld en overheidsinstanties niet manifester aan het licht kunnen komen. De gevolgen waren een schandaal van proporties en grote publieke verontwaardiging, wat zich uitte in grote demonstraties. Erg tot de verbeelding sprak de actie onder de bevolking om iedere avond om negen uur uit protest het licht in huis te doven, waardoor de Turkse steden volledig in duisternis werden gedompeld. Maar het mocht niet baten, want hoewel er verschillende onderzoeken werden opgestart kwam er zeker geen totale openheid over de Turkse deep state. Sterker, er lijkt met het Ergenekon netwerk nog altijd een deep state in Turkije te zijn. Daarover meer in het volgende deel van deze serie.
Noten:
1 De bij de staatsgreep van 1971 betrokken militairen gingen overwegend vrijuit, al kregen velen later wel ontslag. Uitzondering was Generaal Talat Turhan die destijds wel door de contraguerilla werd gemarteld.
2 Murat Belge claimde later dat hij in Ziverbey villa gemarteld werd door Veli Kucuk. Later zou Kucuk het bevel krijgen over JITEM, de inlichtingendienst van de Turkse Gendarme die Koerden in Oost-Turkije terroriseerde. Ugur Mumcu vond in 1993 de dood nadat een bom in zijn auto was geplaatst. Destijds onderzocht Mumcu hoe het mogelijk was dat de Koerdische leider Talibani plotseling in bezit was gekomen van een grote hoeveelheid uit Turkije afkomstige wapens. De Turkse generaal Biltis onderzocht destijds dezelfde kwestie en vond de dood bij een ongeluk met een vliegtuig dat gesaboteerd bleek.
3 De schutters bevonden zich op een gebouw dat nu het Marmara hotel heet. Deze locatie kan niet toevallig zijn, want het was destijds eigendom van de Amerikaanse onderneming ITT. Hetzelfde ITT dat vaak in verband is gebracht met de CIA. Zo speelden CIA en ITT samen een duistere rol bij de coup in Chili van 1973.
4 Een van de paspoorten stond op naam Mehmet Özbay, een valse naam die eerder wel door Mehmet Ali Agca werd gebruikt.
Zie voor de gebruikte bronnen het eerste deel van dit artikel. Wat betreft de staatsgrepen van 1960 en 1971 is verder op een aantal punten gebruik gemaakt van de getuigenis van een bij deze gebeurtenissen betrokken hoge officier (die om voor de hand liggende redenen geheim wenst te blijven).