Skip to main content
  • Archivaris
  • 427

Links moet creatiever

De linkse beweging is te defensief en moet wat creatiever worden, vinden Thijs Vissia en Merijn Oudenampsen. Met hun organisatie "Flexmens" koppelen ze maatschappijkritiek aan vormgeving en marketing. Flexmens is een onafhankelijk platform voor autonome cultuur en sociale bewegingen.

door Dirk Kloosterboer

Het idee voor Flexmens ontstond tijdens de 'hete herfst' van 2004, toen de vakbonden een massale demonstratie organiseerden op het Museumplein. Oudenampsen en Vissia vonden dat de acties teveel gericht waren op behoud van verworven rechten. Oudenampsen: "Ik heb heel veel flexbaantjes gehad. Je komt erachter dat je als jongere in Amsterdam gewoon geen recht hebt op sociale huisvesting, omdat je zeker acht tot tien jaar moet wachten". Vissia: "En hetzelfde met de bijstand, die werd min of meer afgesloten voor jongeren". Oudenampsen: "Ja, dat was de tijd dat je onder je 27e geen uitkering meer kon krijgen in Amsterdam, dat je zo aan de werkverschaffing moest. Nou ja, als jongere heb je het gevoel dat je nauwelijks rechten hebt, terwijl je in de media wordt uitgemaakt voor een verwende generatie. We hebben een keer een artikel geschreven voor de website van de denktank Waterland over hoe je de betekenis van het woord flexibiliteit zou kunnen omdraaien. Heel vaak is het alleen van toepassing op hoe jij wordt gebruikt. Er is niet zoiets van: je moet kunnen kiezen hoeveel je werkt, wanneer je werkt, waar je werkt, voor wie je werkt, of waar je wilt wonen. Positieve flexibiliteit is er heel weinig". Vissia: "Je moet flexibel zijn vanwege de eisen die de economie aan je stelt en je moet je opleiding zo organiseren dat je geschikt bent voor de arbeidsmarkt".
Nou wordt gezegd dat een flexibelere arbeidsmarkt gunstig is voor mensen die nu worden buitengesloten. Oudenampsen: "Dat is een opmerking die veelal wordt gemaakt door hoog opgeleide mensen. Zij zeggen dat van job naar job hoppen geen probleem is, dat het fantastisch is, en dat iedereen altijd kan werken. Maar voor mensen die hoog opgeleid zijn is het heel makkelijk om flexibel te zijn". Vissia: "Het gaat er niet zozeer om wat er gebeurt met de ontslagbescherming voor mensen die het relatief goed hebben, het gaat veel meer om de mensen aan de basis, om hun positie te verbeteren". Oudenampsen: "Het beleid dat nu over ons wordt uitgestort is heel erg gericht op de hoger opgeleide middenklasse. We hebben een kennismaatschappij, maar we hebben een crisis aan de onderkant van het onderwijssysteem. Hoe men omgaat met huisvesting bijvoorbeeld is heel erg gericht op het aantrekken van de middenklasse. Het verhaal van de 'creatieve stad' is helemaal gebaseerd op het aantrekken van creatieve middenklasse mensen. Het zijn ideeën over een geprivatiseerde kennismaatschappij. Dat is denk ik heel belangrijk in deze discussie: hoe ga je om met scholing".
Je ziet scholing ook als iets wat bestaanszekerheid kan bieden?
Oudenampsen: "Ja, als jij wordt ontslagen en je kan een opleiding volgen en ergens anders aan de slag, dat is het ideaal. Laten we het onderwijssysteem uitbreiden en openstellen in plaats van erop te bezuinigen".
Zoeken jullie ook naar oplossingen op het Europese niveau?
Oudenampsen: "Als je in Italië leeft, dan is de Europese Unie een enorme verbetering. Als je vanuit Nederland kijkt dan is het veelal een verslechtering. Zeker het democratisch functioneren maar ook de Europese eenwording, de Lissabonagenda, het idee van de grondwet waarin feitelijk een heel neoliberaal model over Europa wordt uitgespannen. Het zou wel heel interessant zijn om op een progressieve manier vorm te geven aan een Europese politiek. Maar op praktisch niveau is dat op dit moment niet mogelijk denk ik. De Europese Unie is niet een institutie waar je iets mee kan. Het is een institutie waar je je op zijn hoogst tegen kunt verzetten".
Vissia: "Maar het biedt wel een mogelijkheid om je politieke project te ontwikkelen en netwerken te creëren met sociale bewegingen in andere landen. Dat is ook het idee van Italiaanse activisten als ze het hebben over Europa. Het is niet dat ze veel verwachten van de beleidsmakers in Europa, maar meer dat ze een ander idee van Europa willen".
Er zijn ook mensen die zeggen, uiteindelijk zal je een Europese samenwerking nodig hebben om in de krachtsverhoudingen met Amerika en China nog iets sociaals in stand te houden.
Oudenampsen: "Ten eerste is dat denk ik weinig realistisch omdat het Europese buitenlandse beleid eigenlijk nergens over gaat, en ten tweede kan je je natuurlijk de vraag stellen: als Europa werkelijk een machtspositie zou hebben, zou het dan een sociaal beleid uitdragen? Nou ik denk het niet. Ik denk dat er op dit moment erg weinig ruimte is voor echt idealistische internationale politiek".
Sinds kort werken jullie samen met de Amerikaanse vakbond SEIU, die veel succes heeft geboekt met het organiseren van schoonmakers.
Oudenampsen: "De SEIU heeft Valery Alzaga uitgeleend aan vakbonden in Europa om dat model ook hier toe te passen. Zij begeleid een groep van organisers, dus mensen die echt bij de ingang van kantoorgebouwen gaan staan en met werknemers gaan praten. Ze proberen om mensen bij elkaar te brengen om bijvoorbeeld een betere CAO af te kunnen dwingen".
Ik had begrepen dat het de bedoeling is om het te verbreden, om er maatschappelijke organisaties bij te betrekken?
Oudenampsen: "Ja, daar komen wij ook bij kijken. We gaan meehelpen om contacten te leggen met andere sociale bewegingen en we gaan de communicatie doen van de schoonmaakcampagne. Het idee is dat er een grote hoeveelheid steunbetuigingen komt vanuit het maatschappelijk middenveld, vanuit sociale bewegingen, vanuit kerken, vanuit huurdersorganisaties".
Jullie zijn bezig met maatschappijkritiek, maar ook met vormgeving?
Oudenampsen: "Je kan best een heleboel oppikken van al die marketingdeskundigen. Het probleem van veel politieke bewegingen is dat ze zich afzonderen en marginaliseren, ook in hun esthetiek. De anarchistische 'A' bijvoorbeeld, het kraaksymbool, of de gestencilde posters, het is een heel erg klassieke esthetiek. Als je een nieuw publiek wilt bereiken, dan zal je de populaire cultuur moeten begrijpen. Het heeft ook te maken met wat voor taal je gebruikt. Gebruik je woorden die gelijk aangeven: dit is de positie die wij ok vinden en dit is de positie die wij slecht vinden? Of gebruik je juist een veel opener taal waarmee je probeert gedaan te krijgen dat die persoon daar zelf over gaat nadenken?" Vissia: "Veel linkse groepen zijn er aan gewend om hun conclusies, die ze na lange tijd bereikt hebben, voorop te plaatsen en voortdurend uit te dragen. Je kan ook proberen een meer open proces te creëren van ontdekken, exploreren".

Meer informatie op www.flexmens.org

Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 427, 5 oktober 2007