Skip to main content
  • Archivaris
  • 418

De gebraden eend (12)

de kooploper en Tinie Tinieman

Na de vorige aflevering klampten ons enige jonge lezers aan, luitjes die van prinschentoeten noch nixieblazen wisten en bij Gertglazigogen kwamen protesteren terwijl hij met glaasjes aan het prutsen was in zijn atelier.

door Arnold M. Meijer

Sprookjes dat is niet mal genoeg, zeiden ze tegen onze goedmoedige Gert. En hij zou een uitlegkaart moeten meegeven met mijn stukjes. Nou zeg, riep ik later, dat is helemaal mooi. Dat ligt gewoon aan die keinders, zei ik ook nog. Gehoord, keinders? Als ik jelui hier een gewoon verhaaltje vertel dan klopt een mr. Osowiesowiesowiesewallakristalla (ja, we doen maar een greep in de rommelpot) op onze deur, namens een of ander gefortuneerd heerschap die graag gezien wordt door de hoot-finans of die regelmatig in kringen van Benno's, Nixies en Alie's Chemicaliefabrieken verkeert, en die geld wenst te zien van onze redacteur Geert. Groot geld. In tienduizendvoud, of honderdduizend-voud, als het even kan. Daar beginnen we niet aan, hebben we afgesproken. Het is genoeg geweest, keinders. Er komt geen cent meer uit de oorlogskas van 't kleintje. De lezers die niet weten wie wie is, en waar en wanneer en hoezo? Die hebben gewoon de verkeerde boeken en blaadjes gelezen. In ieder geval niet de Telegraaf die onmiddellijk na ons sprookje in Kleintje uitpakte met de pakkende kop, "Edwin de hofnar" op wraak belust. En waarom zou dr. Edwin de Roy van Zuidenwijn niet op wraak belust zijn, keinders? Zou ik ook zijn als een klukkluk op de redactie binnenland met een oranje bijltje in mijn leven ging rondhakken en me valse baron en ongediplomeerd dokter noemen. Zou ik ook van gaan blazen en Spaanse laarsjes uitfoeteren. Ja, Telegrafiaan.
Kijk het probleem is, niet-Telegrafianen en andere lezers, dat jelui in en buiten die applausmachine voor de regering niet-liedkundig en niet-dichterlijk zijn. Ik wil over dat onderwerp overigens nog wel een brief schrijven aan Jan Peter Balkenende die dan wellicht wordt opgenomen in een nieuw brievenboek, maar de tijd ontbreekt ons. Volledig. En het komt omdat Jan Peter ons heeft overgeslagen. We vinden toch echt dat we een alternatief waren voor Henry Mulisch. Ja die heit Jan Peter voor zijn boek aangesproken als intellectueel meeprater, in het publiek debat. 'Bij gebrek aan beter' zeid-ie, die Janneman-Peter. 'Bij gebrek aan beter'. Het zal je als intellectueel met vorstelijk keurmerk maar gezegd worden: zeg Henry wapper eens even met woorden bij gebrek aan beter. En vervolgens minzaam glimlachen. Ja, die Henry Mulisch weet waar geslobberd wordt en deftig afgedronken. Je bent huisschrijver van oranje of je bent het niet, dus je blijft minzaam lachen ofschoon je je geen dag ouder dan veertien jaar zegt te voelen. Veertien jaar? Als ik me zo oud had gevoeld, Henry, dan had ik die vent een uppercut verkocht, een discomes opengeknipt, en de hele santekraam verrot gescholden en dan kon ik nog zeggen, trek het je niet aan, het is de puber, het kind in mij. Onbeschoft zijn mag wanneer je heel jong bent - dat zeggen ze tenminste, en daarom richten ze er bij de PvdA zelfs hangplekken voor in. Opdat als er toch gerucht van komt dat ver weg is van Huize Bergen waar ze samen aan het heien zijn. Neen, Henry, het is niet heel dierlijk en zeker niet kinderlijk op deze manier. 'Wat?', riep Agaath tegen mijn vriendin,' wat zeid-ie, is het niet vierlijk genoeg voor hem, de viezerik...' 'Ik zou er op niet durven zweren,' antwoordde ik beleefd. Maar wees gerust, Agaath, Gerrit en Aartjan die zijn dat wel natuurlijk. Vierlijk.' 'Ahh,' riep ze omdat ze haar gehoorapparaat was vergeten, 'wat zeg je?' 'Vierlijk. Ja, Gerrit ook. En Neeltje en Maria. Maar hoe, Agaath, geef me daar eens een antwoord op, hoe brengt U zoiets in verband met het sprookjesachtige? Wat doet U met een gelaarsde kat in dit gezelschap? Dat roept bij jelui, bij de Telegrafianen en de anderen, zelfs als je de heren Grimm in de aanbieding erbij doet, een juffrouw op, iets bloots met champagne. Een wichie dus in een roodleren stoeipoezen pak. Papperlapap, zo'n pakje waarmee men heren laat sproeien en sprenkelen. Eiei weer een fontein erbij - Antoine, weer een stadsplan extra. We hebben jullie al heel wat ideeën aan de hand gedaan voor de eenmanspartij Stadspartij Knillis. Ja, jongens van de stadspartij, we scheppen zo efkes weer een nieuw zwembad voor de binnenstad!'
Maar genoeg gezeverd over onze vorige afleving, over stoeipoezen, over water en het clubke van us Franske en us Paul die stoere Bossche kabouter die van zwemmen en eenden houdt, al blijven we zeker terugkeren naar dit onderwerp. Genoeg geweest, assez is assez, want deze aflevering hebben we volledig gereserveerd voor de kooploper. De kooploper!
Jelui weet goed wat een doorloper en een doodloper is. Je wilt iemand op straat aanspreken en die loopt door, hij is een doorloper dus, een blozend politicus. En als-t-ie je vervolgens weigert aan te kijken, terwijl je beleefd 'meneer of mevrouw' prevelt, dan heb je te maken met een doodloper. Geen kunst om dat jelui uit te leggen. Er is ook nog de hoerenloper, maar dat behoeven we hier niet uit te leggen, dat laten we graag over aan stoute politici, stiekeme ambtenaren en mannen die willen bouwen en niet mouwen. Kooploper. Dat is dus een mens, hopen we tenminste, die zijn auto dicht bij het Bossch stadscentrum wenst te parkeren, en vervolgens naar de winkeltjes vliedt van de leden van de ondernemersvereniging Hartje Den Bosch in pandjes van de vereniging van beleggers Centrum Den Bosch, luitjes als Groenewoud en Persoons, om daar spulletjes te kopen van de diverse leden en daarna haastig naar hun auto terugspoeden of hun city appartement met uitzicht op een natte plas. Dat wil zeggen nadat ze minstens een Bossche bol en kopje koffie hebben genoten op de Parade of in aanpalende percelen en op de VVD stemmen of het CDA. De kooploper, daar gaat het om. Waarom dat gemekker over de kooploper, vraagt U zich misschien af. Nou, in 2005 heeft het bestuur van Hartje Den Bosch zijn beklag gedaan en de kooploper in de aandacht van de gemeente Den Bosch hartelijk aanbevolen. Er werd, zeiden onze winkelboys, teveel nadruk gelegd op de toeristische bezoeker. Terwijl het toch ging om de kooploper. De ondernemers in onze stad, dat honk van zoete lieve gerritje en meer dan een handvol zestigplussers liet onze gemeente weten, verontrust te zijn. En niet alleen vanwege Waalboss. Waalboss? zult u zich afvragen. Is dat iets met rivieren en bazen, een steenfabrikant misschien? Neen, dat is Waalwijk en Oss in vereniging, een socialistische partij met heel veel geld. We lazen in het jaarverslag van de winkeliers en co: "De vereniging van beleggers Centrum Den Bosch constateert dat het de eerste keer is dat Waalboss genoemd wordt. Specialisatie binnen Waalboss zou kunnen betekenen dat bepaalde voorzieningen of bedrijven aan 's- Hertogenbosch voorbijgaan ten faveure van Oss of Waalwijk." Fijne lui die beleggers, ze waarschuwen de gemeente vooraf: 'geen kunstjes ten gunste van Waalboss'. Dit is toch echt een tekst met hoog miauw gehalte. Vin-u-ook-niet? Waarom, is Tony van der Meulen daarover niet met Jan Marijnissen in Oss wezen praten, vroegen we ons af. Overleggen op de volkstuin over Waalboss, dat is belangwekkend voor de economie. Maar ja die gelooft niet in reine wijn, en in klare taal. Da's niet interessant genoeg. Neen toch. Want ja, wellicht had die vroede mijnheer Goris, daar later ook op geantwoord dat 'tussen steden in een stedelijk netwerk sprake dient te zijn van complementariteit.' Want 'schaalvergrotingstendensen maken dit noodzakelijk'. Omdat 'het netwerk als geheel hierdoor sterker zal worden'. En, zou dezelfde Goris zeker vervolgen want zulke lieden herhalen zich duizend maal duizend keer, 'waalboss dat is een "lichte" vorm van netwerkvorming met name gericht op de problematiek van de bedrijventerreinen.' Ja die Goris kan ons wat aanjorissen. Potjandozie, over onleesbare sprookjes gesproken, Agaath. Er deugt dus iets niet aan het economisch klimaat in de stad. We lijden aan zedeloos geld en een gemeenteraad die niet weet waar de kooploper zich bevindt. Komop zoeken, heren en dames raadsleden. Want de ondernemers zijn pissig, ik bedoel diezig. En zeker omdat de wijze waarop er wordt omgesproken met de 'advisering vanuit het Centrummanagement naar het College en de Raad toe gevraagd, c.q. omgesprongen'. Wat niet deugt.
Hier, meent onze primadonna verder, 'zijn begin 2006 afspraken gemaakt voor de toekomst.' Ja, dat meldden de beleggers van de binnenstad openlijk in hun eigen jaarverslag. Kijk, wie is er nu de baas in de stad, de gemeenteraad of de ondernemersclub? En het kan nog veel mooier. Het maakt niet uit, al die prijsjes ontvangen voor meest groene, flexibele, en innoverende gemeente, ze zijn niet economisch genoeg en ze moeten afspraken maken. Zowel voor als na de verkiezingen. Het is toch ongelooflijk. Je zou toch zeggen dat ze heel innovatief zijn met al die dubbele petten, binnen, en buiten, en onder en boven en naast de gemeenteraad. Ook voor het ondernemersclubje lijkt niets te dol wanneer het op flexibel aankomt. Ja, ze zijn daar ook heel innovatief en flexibel, net de gemeente. Voorzitter van Hartje is onze eigenste niet-kermisvierder Tiny Betrums, kapitein-groot-lobbyist, gezichtsbepalend persoon van deze stad, die we vanaf een terras, in driedelig kostuum door de stad zien rondschieten. Het is een goed geleid projectiel, een kruisraket op zoek naar kooplopers. Ook zien we hem in Hotel Central rondhangen. Tinieman verdient een prijs, hij is de ultieme kooploop-bevorderaar. Ja, het is nota bene dezelfde man die, geloven wij tenminste, ons jaren geleden Brussels lof en Brabantse prei in de Krullaartstraat verkocht. Goed we kunnen abuis hebben, en hij keurde ons geen blik waardig als waarneembaar progressief, maar wanneer je ouder wordt dan gaat weliswaar je geheugen achteruit maar die beledigingen blijven steken, voorals als het over je haardracht is gegaan.
Vraag maar aan Hans Bentley Domela. Hij is er kaal van geschrokken. Ja, soms weet ik niet meer wat gisteren is gebeurd en morgen zal geschieden, maar dat kan ook aan Jan Peter liggen en die andere sprookvertellers, maar neen, zoiets vergeet je niet. Ik wilde het eerst niet geloven, van die haren en dat lekkende geheugen, maar nu moet ik ook aan het vergiet geloven, terwijl mijn haren al lang niet meer lang zijn. Goed zo, ik trek me nog wel even op aan Tony van der Meulen die zowaar zijn zesde boek heeft afgeschreven dat zich ergens tussen feit en fictie afspeelt. Dat is natuurlijk ook een manier om het grote vergeten dat je als zestigjarige overrompelt te verbloemen. Zijn krant heeft daar trouwens jaren aan meegedaan, weet ik als bijna zestigjarige. Zijn krant was een enkel groot katholiek vergiet, de feiten werden er rustig vergoten en mochten wortelschieten. Meus Vobiscum.
Enfin, waar het een begint en het ander eindigt dat mag de lezer zelf van ons gaan uitzoeken. Wij doen hier, U bent vooraf gewaarschuwd, aan harde feiten en valuta, want het gaat om de kooploper. De kooploper dat is een soort die net als de hoerenloper aangenaam is opgewonden, een man dus of een vrouw met goed gevulde portemonnee, dus niet is aangewezen op voedselpakketten en het drietal kringloop-winkels in deze stad, en deftig ronddalft - op zijn Rodericks en zijn Gwendoleins. Hij wil, net als de Ondernemersvereniging, dat de 'Binnenstad er steeds beter en rustiger uitziet'. Niets mag hem afleiden, geen potten, geen planten, geen vlaggen, en geen borden, al zijn enige toekomstige wijzigingen mogelijker. Want dit rare paard mag wel 'fleuriger en kleuriger' zijn. Vinden ze. Ja, ze steken in de raad retiraden af tegen de stad van mijn grootmoeder, en tegen us opa (wat ik zelf ben, verdorie), maar ze schetsen bij die drieste economen van onze stad wel efkes in hun jaarverslagen het beeld van de stad van us opa en us oma. Rust dus in vrede, kooploper, spook graag rond, verdring de toerist en vestingloper. RIP, maar loop en koop. Het geeft niet zolang de binnenstadbeleggers over ons zegevieren, de BBH, in de volksmond bah geheten. En er ligt wat Bah op straat of schuimt in de winkels rond. Daar willen de winkeliers iets aan doen. En de winkeliersvereniging houdt van openbaarheid en het onbeschermd aan de kaak stellen als het om veelplegers gaat.
Over kleine criminelen donderde onze kapitein-vegetarisch detaillist Betrums in de veiligheidskrant van de gemeente: 'Veel mensen praten over bescherming van privacy, maar ik begrijp niet dat iedereen die diefstallen pleegt, maar beschermd moet worden.' Potverdorie, hij heeft gelijk. Ja, zegt hij, want 'die mensen vragen er toch om? Ik vind het prima dat mensen die regelmatig kleine criminaliteit plegen, aan de kaak worden gesteld...' Zegt Bertrums. 'Misschien,' vervolgt hij, 'dat deze maatregel echte veelplegers niet weerhoudt, maar het is goed dat de anonimiteit verdwijnt. Het is ook een waarschuwing naar klanten: let goed op als er zo'n veelpleger in de winkel verschijnt.'
Kijk beste boerenkoolstamper van nota's, wat vindt u van de anonimiteit van politieke veelplegers? Vindt u wel aangenaam als we hier een tipje van de sluier oplichten en wat wijzen op dubbele petten en rare hoofddeksels, alle bungelende kwasten, en politieke vlechten die naar het VVD-hoofd oplopen even aan het publiek tonen? Vin-u-dat leuk Tinieman? Er schuilt ook nog wel meer liberaal zwerfvuil onder de Bossche matjes. Kijk je mag wel met het vingertje zwaaien, want dat doen wij ook, maar we vinden dat deksels raar, Tinieman. U bent actief lid van de VVD, en op het lijstje van oew clubke vinden we toch ook de oud-wethouder Bierens, CDA parkeerheilige die in de krant nog werd opgevoerd vanwege vies gerommel tijdens eigen partijverkiezingen. Verder staat op de lijst van dat clubje mr. Ed Houx, en mr. Mieke Geeraerdts, ook VVD toch? Oder nicht? En verder treffen we er onze raadsmakelaar, oud-gemeenteraadslid en CDA-commissietijger op aan, altijd driftig schrijvend, onze pedaaldrukker Van der Miessen die, begrepen we van een welingelicht Boschloog, eigenhandig aan monumentenbescherming doet. Op de vloer van zijn huissie, verklapte ons een Boschloog, liggen wat oude tegels uit de Sint Pieterkerk. We weten het niet lezers, we hebben ze niet gezien, en moeten het op welingelicht geloof aannemen. Is dat voldoende, vin-u? Misschien. Voor de oud-katholieke lezers onder ons moet dat ruimschoots voldoende zijn. Ze geloven, weten we. Wij doen hier immers ook aan schaalvergrotingstendensen. We blazen ons even op en kwaken mee. Hoezee voor lijst NUL. Maar terug naar de beleggers binnenstad en de kooploper-stimuleerders-vereniging. Onze Tinieman is bestuurslid van de kamer van koophandel, net als zijn collega-VVD'er en oud-raadslid J. van der Vall, nota bene gehuwd met oud-raadslid Yvonne Schram - nu gemeentesecretaris elders. Dat is een burgemeesteres in de steigers zogezegd. Is dat niet kleurig en fleurig onder elkaar? En of dat al niet genoeg is, je kunt ook rustig besturen en regelen onder elkaar, met verschillende petten op, foeteren voor de lezer van de krant, en strelen in de club. En het kan nog rarer, rarissimo. Want ze heten dan wel ondernemer bij dat clubke van deze Tinieman, maar jelui, vrienden, bent vooral ondernemer voor ondernemers. Tinieman heeft geen winkeltje meer, en het makelaarskantoor van B. van de Thillart dat de gemeente opgeeft als contactadres, is zijn website kwijtgeraakt. Raar hoor. Ja dat ontdekten we. Domein te vergeven, lazen we. Raar voor een ondernemer, toch? En Jacques van de Vall, voorzitter van de kamer van koophandel, heeft samen met Yvonne Schram geen antiekwinkeltje of bakkerszaak meer, maar is verhuurder van een horecapand, een belegger binnenstad dus. Het geld mag voor hem werken. Kunnen jelui daarom beter geen aandelenmaatschappij 's-Hertogenbosch oprichten, en daarna Tinieman met de beleggers de werkelijke zaken laten regelen zonder verkiezingsafspraken of schimmelspel in de raad. Het liefst binnen de VVD natuurlijk, al mogen die katholieke luitjes van het CDA ook mee doen. Dat doen ze trouwens al. Het zal je niet ontgaan zijn, Tinieman, dat onze eigenste Bert Weijers lid is van de Rosmalense ondernemersvereniging, een oud-wethouder CDA. En dat is altijd meegenomen, hebben ze daar ook gedacht. We zitten weleens op een bankie van Bert uit te puffen in de stad. Om over oud-burgemeesters en aannemers of bouwgigantjes te zwijgen. We zouden hier eigenlijk foto's bij moeten hangen, opdat herkenning gemakkelijker is en we de beleggers van belangen beter kunnen identificeren in de toekomst. Bijvoorbeeld de lokale en provinciale VVD-coryfee Mieke Geraerdts, een echte fee met politieke hardcore, die gelooft in het motto: 'niet mouwen maar bouwen.' Kan er nog een parkeergarage bij mevrouw? En waar zijn de kooplopers nu? Het maakt allemaal niet uit lezers, consumenten kooplopers, de schulden afbetalen hoeft het clubke van Tinieman niet, dat doen wij, kooplopers, onnozele ouderen, argeloze verkiezingsrunderen, en steunende armen in het groepje dommer dan dik, bijstandsgerechtigden, AOW'ers, WIA's.
Okay? Nog meer Mia's voor Wia's? Zo dat lucht op, Agaath. Tevredengesteld Tinieman? Ja, het is zoals U zelf zegt, in 'Den Bosch wordt het maar niet stil'. De straatmuzikanten werken tegen. Maar dat zal niet lang meer duren, hopen we. Rust en roerloosheid dat wil de kooploper. Het enige geluid dat we in deze stad mogen horen dat is de stem van de belangenbeleggersvereniging van oud-politici en oud-winkeliers, èn het ritselen van kooplopers geld. Gaat U daar niet van brullen, Agaath? Echt brullen, bedoel ik, als veronachtzaamd grootbelegger. Dit is toch duidelijk een geval van handelen met voorkennis? (your Arnold, beer en brulkwaker)

Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 418, 10 november 2006