Skip to main content
  • Archivaris
  • 418

Vervolgbesluit JSF

Een stap dieper in het moeras



Spottend met alle democratische normen heeft het minderheidskabinet Balkenende-drie in oktober groen licht gegeven voor de volgende fase in het Joint Strike Fighter dossier.

door Frank Slijper

Formeel staat de weg terug nog open, maar reëel gezien is de kans op een rationeel besluit minimaal geworden. Zonder dat het parlement ooit discussieerde over nut en noodzaak van de aanschaf van een vervanger van de F-16, heeft Nederland zich met handen en voeten gebonden aan de JSF.
Honderden miljoenen euro's industriesteun zijn al naar Washington overgemaakt en met de nieuwste stap volgen nog honderden miljoenen meer. Harde kritiek van de Algemene Rekenkamer doet staatssecretaris Van der Knaap af als "halve waarheden en onvolledige informatie". Voorwaarts mars op weg naar een volgende parlementair onderzoek.
Zogenaamd vanwege een deadline en zogenaamd omdat het besluit niet onomkeerbaar zou zijn heeft de politiek ter rechterzijde van D66 vlak voor de aankomende parlementsverkiezingen de strop weer een stukje nauwer aangetrokken. Hoewel de Amerikanen natuurlijk graag zien dat alle acht partnerlanden voor het einde van dit jaar hun handtekening zetten onder een principeakkoord, was dat absoluut geen must. Tijdens de internationale luchtvaartshow in Farnborough in juli vertelden topfiguren uit het Pentagon en Lockheed Martin nog dat Nederland prima op een later moment een keuze kan maken. Met de handtekening onder het vervolgcontract is Nederland weliswaar nog steeds vrij uit de JSF - sinds kort "Lightning II" gedoopt - te stappen, maar elke leek kan zien dat een exit-strategie onwaarschijnlijker dan ooit is. Slechts een links kabinet met PvdA, SP, GroenLinks en eventueel D66 zou dat nog waar kunnen maken.
Er zijn veel goede redenen om (nog) geen opvolger van de F-16 te bestellen. Naast heel goede principiële redenen tegen de aanschaf van zwaarbewapende moordmachines, zijn er ook heel praktische argumenten in te brengen die zowel links als rechts zouden moeten overtuigen. Niet de minste daarvan zijn de aanhoudende berichten die wijzen op technische problemen, vertragingen en kostenstijgingen. Gezien alle onzekerheden waarmee het JSF-project nog is omgeven, is er geen goede reden te verzinnen waarom een beslissing over de opvolging van de F-16 nu al genomen moest worden.
De Nederlandse regering heeft duidelijk de balen van de negatieve teneur van de berichtgeving rond de beoogde opvolger van de F-16. Ze grijpt iedere kans om daar een "JSF goed nieuws show" tegenover te stellen. Een order voor Stork? Defensie pakt uit met een persbericht. Afgelopen mei nog rukte staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken samen met Lockheed Martin topman Burbage uit om alweer zo'n fantastische Stork opdracht wereldkundig te maken. Nog steeds toetert Den Haag rond dat tegenover de geïnvesteerde 800 miljoen dollar "JSF-entreegeld" het tienvoudige aan te verwachten productieorders staat. Nog los van het realiteitsgehalte daarvan valt het zwaar te betwijfelen of het bedrijfsleven daarmee genoeg verdiend zou hebben om een marge van tien procent terug te betalen aan de staat. De deelnemende industrie moet namelijk het sinds 2002 door de regering voorgeschoten deelnamegeld over een paar jaar langzaamaan terug gaan betalen. Zoals het er momenteel voor staat komt grofweg de helft van de rekening bij Stork op het bord terecht. Stork's positie blijft onduidelijk, ook nu een overname door zogenaamde durfkapitalisten is afgeketst. Het heeft de afgelopen jaren geregeld aangegeven open te staan voor een overname door een buitenlandse partner, waarmee de kans groot is dat de Staat der Nederlanden vervolgens kan fluiten naar haar geld. Een ander pronkstuk van de regering is de samenwerking met DutchAero, het voormalige Philips Aerospace, dat tegenwoordig voor 20 procent van Philips is en voor de rest in handen van het Italiaanse Avio. Hoewel men gokt op een onderhoudscentrum ("Maintenance Valley") voor alle Europese JSF toestellen is daar nog geen enkele garantie voor. Voor het overige zullen bij een stuk of twintig MKB-bedrijven de overige kruimels moeten worden opgehaald. Met een beetje gevoel voor politiek is het niet moeilijk aan te voelen dat na veel gesteggel rond 2014 besloten wordt het dan nog openstaande bedrag van 500 miljoen euro als eenmalige last af te boeken. Dan is er een paar honderd miljoen euro gepompt in bedrijven die prima hun eigen broek op kunnen houden.

Een in oktober verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer zet ook grote vraagtekens bij het JSF-project. Niet alleen vindt ze de kwaliteit van de informatie aan de Tweede Kamer beneden niveau en soms zelfs ronduit misleidend, ook is de "business case" zoals die door Paars-2 in 2002 is opgesteld gammel en feitelijk achterhaald. Belangrijke marges daarin, zoals rond de verwachte afzet blijken vier jaar na dato nagenoeg verdwenen, terwijl een aantal andere onzekere factoren (prijs, tijdschema, technologische barrières), het geheel tot een uiterst risicovolle onderneming hebben gemaakt. Bovendien constateert de Rekenkamer dat de verwachte projectkosten sinds 1999 zijn geëxplodeerd, van 4,5 miljard euro (bij afname 14 toestellen), naar 14,6 miljard nu op basis van 85 vliegtuigen.
De regering heeft bovendien sterk de verdenking op zich geladen bevooroordeeld te zijn. Alarmerende kritische rapporten van breed erkende instituten als het Centraal Plan Bureau en de Rekenkamer worden eenvoudig aan de kant geschoven, terwijl ze blind vaart op luchtkastelen die door vertegenwoordigers van de industrie worden voorgespiegeld. De 6000 toestellen afzet waar hoofdaannemer Lockheed Martin op zegt te rekenen staan volledig buiten de werkelijkheid. Hetzelfde geldt voor de inmiddels bijna 11 miljard dollar omzet die vertegenwoordigers van de industrie Nederland toerekenen. Ter illustratie: zelfs van de als succesnummer beschouwde F-16 zijn 'maar' 4000 toestellen verkocht, in een tijd dat luchtmachten met Koude Oorlog scenario's werkten en onbemande toestellen amper bestonden. Als Nederland als voorbeeld mag gelden: de thans voorziene 85 JSF toestellen zijn maar net een derde van de 213 indertijd gekochte F-16s.

Aan de andere kant van de oceaan zien we eveneens naar beneden bijgestelde aankoopverwachtingen zien. Vooral in de VS klappen regelmatig generaals en regeringsfunctionarissen uit de school over mogelijke reducties. In februari vertelde vice-defensieminister Gordon England - één van de belangrijkste Amerikanen in het dossier - de verzamelde pers nog dat het totale aantal benodigde JSF-toestellen in de loop der jaren zeker zal dalen. Met het voortschrijden van de techniek komt de nadruk steeds meer op kwaliteit dan op aantallen, aldus England. Bovendien zullen onbemande vliegtuigen een dominantere rol gaan spelen volgens de bewindvoerder. Op het strijdtoneel in Afghanistan en Irak valt die verschuiving al duidelijk te zien. De Amerikaanse troepen schakelen vaker zogenaamde Predator robotvliegtuigen in, niet alleen voor verkenningsmissies, maar ook om bombardementen uit te voeren. Zo beperkt men de verliezen aan eigen zijde is de redenering. Met dat gegeven in het achterhoofd is Lockheed Martin gestart met de ontwikkeling van een eigen onbemande JSF-versie. De baas van de luchtmacht, generaal Mosley noemde kort geleden een andere goede reden voor de Amerikanen om te snijden in de begroting: de interesse vanuit het buitenland zou zo overweldigend zijn dat de VS zelf gerust wat minder zou kunnen bestellen.
Terwijl ook in de VS de Rekenkamer en het parlement voor de nodige strubbelingen blijven zorgen, is het regeringsdevies daar net als hier "mooi weer spelen". Als de partners aan het eind dit jaar - zoals men hoopt - eenmaal hun intentieverklaring ("Memorandum of Understanding") hebben getekend, dan zal weinig het Pentagon er nog van weerhouden om in een volgende defensiebegroting met plannen te komen die wel eens erg ongunstig voor de JSF zouden kunnen uitvallen. Tegenover de pakweg 2500 Amerikaanse toestellen die vooralsnog begroot staan, staan een schamele paar honderd vliegtuigen voor de internationale partners. Amerikaanse bezuinigingen lopen eerder in de honderden dan tientallen toestellen en zijn daarmee van doorslaggevend belang voor de prijsontwikkeling van de JSF. De sterk stijgende grondstofprijzen zijn een andere factor van belang aan het worden. Vanwege de unieke combinatie van beperkt gewicht en grote sterkte maakt de JSF meer dan welk vliegtuig ook gebruik van titanium. Door de enorm gestegen wereldvraag is de prijs van dit metaal de lucht in geschoten. Analisten verwachten dat die stijging de kostprijs van de JSF ook flink zal beïnvloeden.

Los daarvan houden veel JSF-partners de nodige slagen om de arm voor wat betreft hun commitment. Deels uit tactische overwegingen (een beter positie verkrijgen voor de eigen industrie), maar deels ook zeker uit onzekerheid over het lot van de JSF, houden een aantal landen nadrukkelijk ook andere opties open. Aartsrivaal Eurofighter blijft daarom op de voorgrond aanwezig om waar mogelijk met tegenorders op de proppen te komen. Onlangs nog ontvingen Turkije en Noorwegen aanbiedingen van het Europese consortium om zo een wig te drijven in de JSF-coalitie. De Britten hebben, als verreweg de grootste financiële partner in het JSF-project, de afgelopen jaren veelvuldig en luidruchtig hun ongenoegen kenbaar gemaakt over de onaanvaardbare wijze van samenwerken door de Amerikanen. In december barstte de bom op het allerhoogste niveau toen bleek dat de Amerikanen op eigen houtje hadden besloten een van de twee vliegtuigmotoren uit het programma te schrappen. Deze alternatieve motor was vooral voor het Britse Rolls-Royce erg belangrijk en het schrappen leidde zelfs tot boze telefoontjes van premier Blair aan president Bush. De jongste ontwikkelingsproblemen doen zich overigens juist bij beide motor programma's voor. Schattingen wijzen in de richting van nog eens een half jaar vertraging in de ontwikkeling.
Afgelopen augustus meldden verschillende defensiebronnen dat om verschillende redenen verdere vertragingen op de loer liggen. Zo is er getouwtrek tussen de JSF en het concurrerende gevechtsvliegtuig F-22 en zijn er plannen binnen de Amerikaanse marine en het korps mariniers - naast de luchtmacht de andere voorziene gebruikers van de JSF - om de JSF later in gebruik te nemen. Bovendien is de eerste testvlucht met de JSF uitgesteld van augustus naar december dit jaar. Het verschuiven van de productie naar een later tijdstip leidt onherroepelijk tot hogere kosten. De projectleider van het JSF-programma bij het Pentagon, Generaal Davis, meldde eind augustus tegenover militair vakblad Jane's Defence Weekly dat ieder jaar vertraging een stijging in de stuksprijs van 4 tot 6 miljoen dollar tot gevolg heeft.

Nederland stelt als vanouds volledig vertrouwen in zijn vrienden in Washington. Kamervragen worden steevast sussend beantwoord: negatieve berichten in de pers zijn of overdreven of gebaseerd op geruchten; onze Amerikaanse vrienden verzekeren ons dat er niets aan de hand is.
De komende maanden wordt misschien besloten over de grootste wapenaankoop uit de Nederlandse geschiedenis. Terwijl de Koude Oorlog al bijna twintig jaar achter ons ligt en het failliet van het moderne westerse interventie denken in steeds bredere kring wordt gedeeld, zitten we nog altijd opgescheept met een regering die er zijn hand niet voor omdraait om 15 miljard euro neer te gaan tellen voor aanschaf en onderhoud van 85 gevechtsvliegtuigen. De voornaamste taak van deze vliegtuigen is om de komende decennia met al dan niet lasergeleide bommen de bevolking in oorlogsgebieden de stuipen op het lijf te jagen - zoniet erger. In het voormalige Joegoslavië en Afghanistan heeft men dat aan den lijve mogen ondervinden.

Slechts de kiezer kan op 22 november het tij nog keren.

(Frank Slijper is betrokken bij de Campagne tegen Wapenhandel, zie bijvoorbeeld www.antenna.nl/amokmar)

Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 418, 10 november 2006