De strijd om de broncode
Wereldwijd draait zo'n 90 procent van alle computers op het Windows besturingssysteem. Windows wordt bij nogal wat nieuwe desktop computers en laptops standaard bijgeleverd, hetgeen Microsoft ongeveer 60 euro per licentie oplevert. Alternatieve besturingssystemen zoals Mac-OSX van fabrikant Apple en het bekendste open-source besturingssysteem Linux zijn tot nu toe niet in staat gebleken de alleenheerschappij van Microsoft te breken. Sterker nog, Microsoft doet met een aantal andere software giganten verwoede pogingen de computermarkt volledig aan haar controle te onderwerpen.
door Serge van de 7Penselen
Apple is misschien wel het bekendste alternatief voor Windows. Apple MacOSX maakt als een van de weinige bedrijven desktopmachines met een eigen besturingssysteem die op een andere hardware is gebaseerd dan de pc' s waarop Windows draait. MacOSX, het besturingssysteem van Apple, staat bekend om zijn mooie grafische schil en wordt veel gebruikt door de grafische industrie. Andere bekende producten van Apple zijn de i-pod MP3 speler en zijn legale muziekuitwisseldienst i-Tunes. Bij i-Tunes kun je tegen betaling populaire muziek downloaden. Een ander alternatief is de zogenaamde open-source software. Open source betekent dat de broncode van de software, zeg maar de taal waarmee een programma is geschreven, voor iedereen toegankelijk is en dat iedereen deze mag wijzigen Net als bij Windows heb je ook bij Linux een groot assortiment aan software. Deze oogt dan vaak wel anders dan de vertrouwde Windows varianten, maar doet globaal hetzelfde. Linux kun je het beste aanschaffen als kant en klaar distributiepakket. Onderdeel daarvan zijn het besturingssysteem, een gebruiksinterface, gebruiksprogramma's en andere hulpmiddelen. Er zijn verschillende distributiepakketten. Commerciële, niet commerciële, voor beginners, voor gevorderden, voor desktops en voor servers. Een gratis en sterk groeiend Linux distributiepakket heeft de naam Ubuntu. De opkomst van open source software is aan de commerciële software-industrie niet onopgemerkt voorbij gegaan en men ziet het als een serieuze bedreiging. Immers, redelijk wat open-source software is behalve voor Linux ook voor Windows beschikbaar, hetgeen de drempel om over te stappen flink verlaagd. Een aantal voorbeelden zijn de Mozilla Firefox browser, het Thunderbird email programma, het kantoor- en tekstverwerkingsprogramma OpenOffice en het fotobewerkingsprogramma The Gimp.
Behalve open source software heb je ook nog zoiets als 'open standaarden'. Dit zijn officieel gedeponeerde standaarden die door alle software ontwikkelaars gebruikt mogen worden. De bekendste is HTML, een populaire programmeertaal, die bepaalt hoe websites er uit zien en die door alle webbrowsers zoals Internet Explorer en Firefox gelezen kunnen worden. Aan de andere kant werkt een bedrijf als Microsoft ook met eigen 'gesloten' bestandsformaten waaronder het .doc formaat van het Microsoft Word programma. Microsoft heeft dit bestandsformaat gepatenteerd en kan, wanneer ze dit wil, voor het gebruik ervan geld vragen. Op deze manier kan Microsoft niet alleen voorkomen dat haar open-source concurrenten van de vondsten van Microsoft gebruik maken, maar kan ze zelfs verbieden dat deze concurrenten door Microsoft gepatenteerde bestandsformaten kunnen lezen. Het grote voordeel van open standaarden is dat je zelf kunt kiezen welk pakket software je gebruikt en dat de documenten die met die open standaard zijn gemaakt onderling uitwisselbaar zijn. Gesloten standaarden kunnen je dwingen __n en hetzelfde besturingssysteem (meestal Windows) met bijbehorende software te gebruiken. Dit kan heel ver gaan. Zo werden bijvoorbeeld ondernemers verplicht hun aangifte te doen via de computer waarvan het programma enkel beschikbaar is voor het dure Windows systeem, terwijl met name kleinere ondernemers dikwijls uit kostenoverwegingen met Linux werken. Na de nodige protesten heeft de belastingdienst inmiddels toegezegd dat het volgend jaar ook met aangifteprogramma's voor Linux en MacOSX zal komen.
Een ander voorbeeld is het onderwijs, waar studenten worden verplicht met software en cursusmateriaal te werken dat alleen onder Windows werkt. Studenten die enkel met Linux werken, worden zo verplicht Windows te installeren en te gebruiken om de cursus te kunnen doen. Dat open source software voor iedereen toegankelijk en aan te passen is, betekent niet dat de ontwikkeling ervan gratis is. De open-source gemeenschap beschikt over verschillende financiële middelen. Meerdere bekende projecten worden gesponsord door grote bedrijven zoals SUN, Novell, IBM en HP. Deze private partijen erkennen de innovatieve kracht achter het open-source ideaal. Er bestaan ook commerciële open-source Linux distributies, zoals SUSE en RedHat waarvan een deel van de winst weer wordt geïnvesteerd in de open-source gemeenschap. Sommige commerciëlen werken met dubbele licenties. Een open-source licentie voor het open-source gebruik en een aparte licentie waarvan je tegen betaling kan genieten van ondersteuning, extra toevoegingen, bedrijfsspecifieke aanpassingen en/of het recht om het programma zodanig te gebruiken dat het buiten de opensource licentie valt. Voorbeelden zijn MySQL database, Mozilla en OpenOffice / StarOffice. De kosten voor dit soort bedrijven zijn lager omdat zij kunnen putten uit de gemeenschap van programmeurs en andere computermensen. Last but not least wordt de ontwikkeling van open-source software draaiende gehouden door de energie van talloze individuen die hun vrije tijd er in insteken.
Beveiliging
Ontwikkelaars van gesloten commerciële software willen niet dat anderen hun programma's zonder te betalen gebruiken. Om te voorkomen dat anderen, dan de kopers, ook de software kunnen gebruiken probeert de fabrikant de software tegen illegaal gebruik en kopiëren te beveiligen. Tot voor kort had men keuze uit een beperkt aantal mogelijkheden. Ten eerste de beveiliging van de mediadrager, zoals de tape, de floppy of CD. Ze waren vaak gewoonweg niet te kopiëren. Al snel werden die beveiligingen gehackt. Weer andere softwarefabrikanten gaven een paswoord, die de gebruiker bij het installeren in moest typen om het programma te kunnen installeren. Navenant het systeem werd het gehackt of kon men het nummer gewoon overschrijven van speciale internetsites of werd deze bij de illegale copie bijgeleverd. Bij dure programma's werd er een zogenaamde dongle geleverd. Dit is een klein kastje met een bepaalde code, die je aansluit op de USB of parallelle poort van je computer. Deze oplossingen bleken allen ineffectief of duur te zijn, zodat men op de proppen kwam met productactivatie. "Productactivatie" houdt in dat bij het installeren van software of een besturingssysteem contact wordt gemaakt met de server van de producent van het software pakket. Het serienummer, maar ook diverse kenmerken van de hardware worden dan vergeleken met de inhoud op de server. Zo wordt als het serienummer van het product niet bekend is de hardware informatie op de server genoteerd. Als de software of het besturingssysteem weer wordt geïnstalleerd, kijkt men of de hardware niet te veel afwijkt van toen je het voor de eerste keer installeerde. Wanneer de hardware omschrijving zoals de fabrikant die bij je eerste registratie heeft genoteerd niet klopt, gaat het bedrijf ervan uit dat het een zogenaamde illegale kopie is. Vervolgens kun je het programma na het installeren niet of maar een beperkte tijd gebruiken. Windows XP maakte als eerste gebruik van productactivatie. Windows werkt hierdoor enkel op de eerste computer waar het op wordt geïnstalleerd. Ook bij het downloaden van updates voor XP wordt er door Microsoft telkens naar de productactivatie gekeken. Hierdoor wordt het onderhouden van een zogenaamde illegale versie sterk bemoeilijkt. Maar omdat grote afnemers graag zonder veel gedoe hun Windows XP willen kunnen installeren en updaten kwam Microsoft met Windows XP pro, dat een aantal serienummers heeft, die vrijgesteld zijn van productactivatie. Deze versie van XP is de meest populaire hack voor Windows XP gebleken. Het zal niet verbazen dat dit soort beveiligingsmaatregelen ook door andere software fabrikanten zoals Adobe (grafische software), Symantic (security tools) en Macromedia (webtools) zijn overgenomen. Er zijn overigens tegenwoordig trucjes, zogenaamde hacks, die deze productactivatie kunnen omzeilen, maar het updaten vanaf de Microsoft server blijft vaak een probleem. De beveiligingsmaatregelen leiden ertoe dat ook legale gebruikers die van computer wisselen of een iets te grote verandering doorvoeren hun duur betaalde software niet meer kunnen gebruiken.
Software patenten
Productactivatie is alleen een oplossing voor het onbetaald gebruik van hun producten. Open Source vormt echter een veel grotere bedreiging voor de software multinationals. Open Source software wordt steeds beter van kwaliteit en wordt gratis ter beschikking gesteld. Om hun marktaandeel te behouden maken grote software fabrikanten zoals Microsoft en Adobe zich daarom hard om de mogelijkheden om hun software te patenteren te vergroten en zo de vrije ontwikkeling en uitwisseling van software te bemoeilijken of onmogelijk te maken. Door allerlei technieken met "niet voor de hand liggende kenmerken" te patenteren kunnen anderen deze enkel gebruiken wanneer ze daar geld voor betalen. Het spreekt voor zich dat het voor een software-multinational veel makkelijker is een vinding te patenteren dan voor iemand die voor haar hobby of een klein bedrijf een vondst heeft gedaan. De strijd om uitbreiding van software-patenten speelt zich ook in de Europese Unie af. Zo probeerden lobbyisten van software-multinationals afgelopen voorjaar nog tevergeefs een richtlijn voor softwarepatenten door het Europees Parlement te loodsen. Tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie presteerde men het zelfs om tijdens de ministeriële landbouwraad (!) een stemming te houden over de plannen voor software patenten. Dankzij het wakkere optreden van de Poolse staatssecretaris voor Informatica Wlodzimierz Marcinski, een verklaard tegenstander van softwarepatenten, werd de stemming op het laatste moment afgeblazen. Daarna werd dit onderwerp opnieuw op de agenda van de raad van ministers geplaatst en werd het plotseling wel aangenomen. Het gebeuren leidde tot kamervragen in het Nederlandse en Deense Parlement, waarna het voorstel bij stemming in het Europees parlement alsnog met een overweldigende meerderheid werd verworpen. Omdat de lobbyisten het ondanks de steun van de Europese commissie niet lukt de software patenten op een rechtstreekse manier er doorheen te drukken, probeert men dit nu een onderdeel te maken van het algemene patentenbeleid. De
Europese Commissie stelt in onlangs gepresenteerde plannen voor patentenbeleid dat Europa te weinig research pleegt; maar liefst éénderde minder research dan de VS.
In de VS leidt de wetgeving op softwarepatenten tot de meest stompzinnige patentaanvragen en de grootste ruzies tussen verschillende bedrijven. Niet echt een omgeving waar men op een prettige manier software ontwikkelt. De Europese Commissie denkt daar anders over en wil met een pakket van 19 maatregelen, waaronder meer staatssteun voor onderzoek en betere bescherming van software-innovaties, het onderzoek in de Europese regio bevorderen.
Encryptie en onuitwisselbaarheid
Software patenten vormen overigens niet de enige bedreiging in softwareland. Zo klagen ook de producenten van mediaproducten, zoals muziek en film er over dat mensen hun producten zonder te betalen uitwisselen. Natuurlijk speelt hier ook een grote rol dat de consumenten behalve de te hoge prijs van de media ook te maken hebben met de vaak matige kwaliteit van het product (denk maar aan allerlei Hollywood pulp). De bescherming van media nam een grote sprong met regiocodes op DVD's, die moesten voorkomen dat een Amerikaanse productie al in Europa was te zien voordat deze daar officieel was uitgebracht. De media industrie wil dat hun producten beter beveiligd worden tegen de zogenaamde illegale verspreiding en hebben daartoe DRM (Digital Right Management) bedacht. De techniek komt er op neer dat een mediaproduct een encryptiesleutel krijgt, waarin staat hoeveel keer het product afgespeeld en gekopieerd mag worden. De gekochte film of muziek kan bovendien enkel door bepaalde spelers of programma's worden bekeken of beluisterd en omgekeerd kunnen de 'gesloten' medialezers maar een beperkt aantal bestandsformaten afspelen. Dit betekent dat grote softwarefabrikanten en producenten van media en spelers gemakkelijk de gebruiker kunnen dwingen om bepaalde producten te kiezen. In de nabije toekomst wil men alle computers gaan voorzien van een hardwarematige beveiligings / encryptiechip. Deze chip staat bekend onder de volgende namen: Fritzchip, Palladium, Trusted computing en TCPA en controleert of er betaald is voor alle op de computer geïnstalleerde software en media. Zo niet, dan weigert deze het programma te starten of, in het geval van media, af te spelen. Het grote verschil met DRM is dat het hier om een hardwarematige beveiliging gaat, maar deze beveiliging kan ook gebruikt worden voor software. Hiermee hoopt men een waterdichte oplossing voor het verspreiden van illegale software en media te hebben gevonden. Deze waterdichte "oplossing" wordt verkocht onder het mom van de vergroting van de veiligheid. Virussen zouden bijvoorbeeld geen kans meer maken in een op een dergelijke wijze beschermd systeem. De invoering is zoals gezegd een kwestie van tijd. Deze chip bevat een aantal verschillende toepassingsmogelijkheden voor beveiliging.
In eerste instantie zal het gebruik van die techniek waarschijnlijk niet verplicht zijn voor het besturingssysteem. Dus alle besturingssystemen, die die processor en hardware ondersteunen zouden gewoon kunnen blijven draaien, maar besturingssystemen die besluiten deze encryptiechip te gebruiken kunnen dus dan wel zelf bepalen welke programma's en media op de computer kunnen draaien. Ze kunnen bijvoorbeeld sleutels verkopen aan andere softwareleveranciers en of bepaalde softwareleveranciers uitsluiten. Dit kan betekenen dat opensource en gratis softwareprogramma's uitgesloten kunnen worden. Je kunt je dan afvragen of het besturingssysteem of de gebruiker de computer bezit. De volgende versie van Windows, Windows Vista, dat vroeger bekend stond onder de naam Longhorn, zal gebruik kunnen maken van deze chip. Bij latere versies van Windows zal het gebruik van deze chip weleens verplicht kunnen worden. Deze encryptiechip kan ook gebruikt worden door hardwarefabrikanten die willen dat hun besturingssysteem alleen op hun hardware draait. Zo wil Apple om prestatieredenen overstappen naar Intel en er gaan geruchten rond dat Apple haar besturingssysteem (Mac-OSX) via deze encryptiechip wilt beveiligen, zodat dit besturingssysteem niet op andere machines kan draaien. Wel zouden die Apple computers andere besturingssysteem zoals Windows kunnen draaien. In de iets verdere toekomst kan het gebruik van de chip voor alle besturingssystemen verplicht worden en moet men een sleutel kopen voor het gebruik; of moet de hardware en een specifiek besturingssysteem naadloos op elkaar aansluiten zodat de hardware alleen dat besturingssysteem ondersteunt. Indien dit soort situaties gaan ontstaan wordt het moeilijk of zelfs onmogelijk om een open-source besturingssysteem op deze machines te draaien. Ook kunnen in andere hardware-elementen zoals de opvolger van de DVD speler (HD-DVD of Blueray Disk) en grafische kaarten ook beveiligingen worden ingebouwd ter voorkoming van het afspelen van niet-gecertificeerde software en media. Dit soort praktijken kunnen dan verder worden afgeschermd door
patenten.
Alternatieven
Wie dit alles niet wenst mee te maken doet er dan ook verstandig aan over te stappen op een open-source besturingssysteem en software. Hoewel het nog af en toe behelpen is, komen er gelukkig steeds meer goede open-source software pakketten beschikbaar. De meest populaire open source systemen zijn de Linux varianten. Wanneer het gebruik van Linux of andere open-source besturingssystemen toeneemt zal het voor de computerindustrie bovendien moeilijker worden de ontwikkeling van open-source alternatieven te frustreren met maatregelen zoals hierboven beschreven. Gelukkig zien we ook steeds meer initiatieven aan de "content" kant van het internet. Muzikanten en publicisten registreren en beschermen hun werk bij 'Creative Commons' dat weliswaar grotendeels over tekst en muziek gaat, maar dezelfde principes aanhangt als de open source gemeenschap. Daarbij gaat het veelal om meer dan enkel de vrije verspreiding van software en mediaproducten. Inspirerende initiatieven in en rond de open source gemeenschap laten zien dat de strijd voor een internet dat van, voor en door iedereen is, nog volop woedt. Of de macht van multinationals zoals Microsoft het ooit zal winnen van de creativiteit en het idealisme van de open source gemeenschap is nog maar zeer de vraag.
(Voor bronvermelding zie de Eurodusnie website, www.eurodusnie.nl)
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 408, 18 november 2005