Spaarlampen
In het vorige Kleintje stond een stukje over spaarlampen en daar kwamen wat reacties op. Zoals deze: "Elk electrisch energieverbruik moet je in feite met 3 vermenigvuldigen om het daadwerkelijke energieverbruik uit te rekenen. Elektrische energie wordt namelijk opgewekt uit thermische energie en het rendement is hooguit één-derde. Een centrale van 50 MW (dat is een kleine centrale) moet 150 MW thermische energie produceren. Het verschil van 100 MW verdwijnt in koeltorens, koelwater enzovoorts of in het gunstigste geval wordt er nog wat nuttigs mee gedaan voor verwarmingsdoeleinden. Tegen die achtergrond is het allerfoutste elektriciteitsgebruik het gebruik waarbij uit elektriciteit warmte wordt gemaakt (bijvoorbeeld huisverwarming, waterkokers). Daarbij wordt dus drie keer zoveel energie gebruikt als wanneer dezelfde warmte rechtstreeks ter plaatse uit aardgas of olie zou zijn geproduceerd. Dit geldt dus net zo goed voor kamerverwarming door gloeilampen. De warmte daarvan heeft een "tegenhanger" van twee keer dezelfde hoeveelheid ergens in een koeltoren of koelbassin. (Sytse Altena, Zoetermeer)".
We kregen op de Kleintje Muurkrantredactie ook deze reactie binnen: "Er bestaat een groot aantal verschillende technieken om licht te maken van electrische energie. De nu nog steeds zeer veel gebruikte gloeilamp was de eerste algemeen beschikbare lamp voor algemeen gebruik. De eenvoudige productie en de relatief lage aanschafprijs maken de gloeilamp met wolframdraad zo populair. Een gloeilamp produceert behalve licht echter vooral warmte. De verhouding van de hoeveelheid licht tot het opgenomen vermogen wordt uitgedrukt in lumen per Watt. Een gloeilamp van 60W geeft afhankelijk van de uitvoering zo'n 10 Lm/W. Gloeilampen met een kleiner vermogen geven nog minder Lumen per Watt, grotere gloeilampen geven wat meer. Bij de productie van gloeilampen wordt een keus gemaakt tussen de levensduur en de lichtopbrengst per verbruikte Watt. Bij de gangbare lampen voor verlichting in huis is dat meestal 1000 branduren en voor een 100W lamp 12 Lm/W. Er bestaan ook gloeilampen die een iets beter rendement hebben, de halogeen lampen. De halogeenlamp werkt echter het best op lagere spanning. Dat betekent dat er een transformator nodig is om de halogeenlamp op het lichtnet te kunnen gebruiken. Het rendement wordt daardoor weer wat minder, zodat het voordeel klein wordt, zo rond 20 lm/W. Recent worden leds steeds vaker als verlichting gebruikt. Moderne leds hebben een beter rendement dan halogeenlampen. Het rendement van de moderne typen zoals die nu voor een hoge prijs verkrijgbaar zijn, kan liggen tussen 25 en 70 Lm/W. Vooral wanneer een gerichte licht bundel nodig is kan een led een goed alternatief zijn, omdat een led zelf het licht al bundelt. Er gaat dan minder verloren dan met een armatuur met een reflector of lens. De aanschafprijs van leds is echter nog erg hoog, en de levensduur is niet altijd zo goed als gedacht wordt. Een led is een halfgeleider die gevoelig is voor hoge temperatuur, en een led is erg klein zodat de warmte moeilijker afgevoerd kan worden dan bij de gloeilamp die met zijn hoge temperatuur van nature eenvoudig zijn warmte kwijt kan aan de omgeving. Een goed armatuur voor leds zal daarom duurder zijn dan voor een gloeilamp. Ook een led kan niet direct op het lichtnet aangesloten worden. Een led lamp zal dus altijd een schakeling bevatten om de lichtnetspanning geschikt te maken voor de led(s). Een ander probleem met de huidige generatie leds is dat ze nog niet erg veel licht per led kunnen geven. Door de bundeling en de kleine afmeting is de helderheid wel hoog, soms zelfs hinderlijk fel, maar de totale hoeveelheid licht per lichtbron is veel kleiner dan met de oudere lampen gemaakt kan worden. Spaarlampen zijn een al wat langer bestaande alternatieve vorm van de TL-buis. De TL lamp is een lage druk gas-ontladingslamp, die een zeer goed rendement kan halen. De huidige spaarlampen halen door hun compacte vorm met ingebouwde electronica een wat lager rendement dan de moderne TL buis met HF voorschakelapparaat. De spaarlamp haalt afhankelijk van de uitvoering tussen 40 en 60 Lm/W, terwijl een moderne TL-buis in een goed armatuur tot ruim 100Lm/W kan geven. Er worden ook veel hoge druk gasontladingslampen gebruikt. Die geven in het algemeen een grote hoeveelheid licht, met een hoog rendement, maar vaak met minder mooie lichtkleur. Een voorbeeld daarvan zijn de typische rood-gele straatlantaarn lampen. die kunnen wel ruim 150 Lm/W geven. Behalve het rendement zijn er natuurlijk nog veel andere eigenschappen die de keus voor een lamp beïnvloeden. De kleur van het licht, de levensduur van de lamp, de vorm, de beschikbare armaturen, de aanschafprijs, de neveneffecten zoals de hinder in de vorm van belasting van het milieu met schadelijke stoffen die bij het einde van de gebruiksduur gerecycled of afgevoerd moeten worden. Maar ook geluidshinder van sommige lichtbronnen, storing op radio ontvangst; mogelijk zelfs voor mensen die daar gevoelig voor zijn, de electromagnetische velden die door de electronica afgegeven worden. Ook is niet iedere lamp eenvoudig te regelen in lichtsterkte. Dit is een onderwerp waarover heel veel te vertellen valt, maar misschien moet ik dat maar bewaren voor een volgend artikel. Voor meer informatie, zie wikipedia, Technisch Weekblad of de websites van universiteiten en producenten van verlichting zoals Osram, Philips, General Electric, Tridonic, Lumileds, Cree, Nichia, Seoul (Rien Mertens, 's-Hertogenbosch)
Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 423, 11 mei 2007