Skip to main content
  • Archivaris
  • 415

De gebraden eend

deel negen

We weten dat sommige lezers uitkijken naar deze maaltijd. Maar, vrienden van de vrije maaltijd, ga nu zelf eens met snikheet weer de keuken in, en stoof er wat rapen gaar, of braadt eens een eend bruin in uw pan aan. En? Dat valt niet mee, hè? We worden niet lollig van de warmte maar liggen, als een hijgende zeehond op het strand, en staren naar het oude en jonge vlees, en overdenken de ijdelheid van al dat bijna naakte vlees. Is dat somber genoeg, lezers?

door Arnold M. Meijer

Maar laten we beginnen met de op onze mat gevallen binnengekomen berichten. We ontvingen van Johnnie een kleine serenade uit het bronsgroen eikenhout. Het voormalig Bossche SP-raadslid John de Vogel meldde ons dat hij de hele serie eenden heeft gelezen. Jawel, hij heeft van alles genoten, maar hij begrijpt bepaalde 'linken' niet, en 'twijfelt aan bepaalde bronnen.' Hoezo, omdat hij andere kanaries niet verdraagt? En linken? Kom nou, dit is geen webpagina, en we spreken Nederlands. U begrijpt de verbanden dus niet en betwijfelt ons verhaal. Hoezo, bent u een solofluiter? Heeft u meer uitleg nodig? Neen, zegt Johnnie, uitleg heeft hij als kanarie niet nodig. Want de 'hoofdrolspeler is gaan hemelen.' Nou ja zeg, alsof dat wat uitmaakt, eerst onze bronnen en de reputatie van Kleintje verder bekladden en dan zeuren dat deze periode voorgoed voor u is afgesloten. Heeft u misschien met de heer Bruning, de secretaris van het NVJ gebeld? Die man zeurt ons ook al aan het hoofd over ons krantje en de waarheid. Neen, het gaat Johnnie niet om de waarheid, corrigeerde mijn vriendin na het lezen van uw brief, de reden is dat u ons schrijft dat u als zangvogel verandering van spijs heeft gezocht. U 'wijdt zich voortaan aan positievere zaken, en niet aan de lokale politiek.'
Gefeliciteerd, en vooruit met de geit en de kanarie. We groeten u vanaf onze stok, Johnnie, en doen u onze beste berenwensen toekomen voor de toekomst. Nogmaals bedankt, duizendmaal bedankt kerel, voor uw kwetteren en alaaf. Ook al spijt het ons dat u niet langer zult kwinkeleren aan de rand van het politiek bedrijf, of met Ronnie van Zeeland kanarieschijtsel laat vallen op al die onbetwijfelde en zelfgezegende idealisten, of de meer calculerende burgers die het eigen belang vizieren waaronder ons land zo ernstig gebukt gaat. Hebt u het begrepen, vriend Johnnie?
Voordat we ons ten behoeve van Johnnie aan een korte uitleg wagen, brommen we nog even omdat we het zuur hebben gekregen na aflevering acht: zuig daar maar eens een puntje aan Nico Heijmans. We bedoelen, neemt u dat maar ter harte met de uwen, oftewel cum suis. Wat we letterlijk kunnen vertalen met de zijnen, al moet dat hier waarschijnlijk met de hare vertalen, want bij de SP is alles politiek, ook in de echtelijke sponde wachten kaderleden. Mogen we u en de SP van harte Tristam Shandy als bedboek aanbevelen? Dat is een doordenkertje welke we graag in de schoot van Hermie werpen, de fractieleidster van de PvdA. Opgelet lezers, we gaan Hermie, de stille kracht van denbosch, na de vakantie uitnodigen om met ons wat verder te filosoferen over de spijkers op laag water die wij als Kleintje in denbosch aan het zoeken zijn. Misschien kan Hermie ons een bron met schoner water aanwijzen in de stad, of een geiser, spuiter of fontein? We gaan ervan uit dat ze nu eens niet zal zwijgen, want stille waters hebben diepe gronden, ze zal als politica toch het nodige op haar fraaie lever hebben. Hermie, weest dus paraat, we gaan u aanschieten en niet met hagel of korrels lood, maar over de stad en u aanschieten over het Brabants Dagblad dat maar blijft doorzagen dat ge zwijgt, meiske. Verdorie. Alsof zwijgen geen goud is en spreken minderwaardiger, zilver. Kijk, de PvdA heeft acht zetels in de raad, dat zijn bijna al onze vingers, en men kan apenootjes in de raad uitdelen, met Rombouts pinda's gaan pellen, of een partijtje pesten of toepen met de gristenen in China, maar als er stemmen geteld moeten worden, dan zitten Hermie's bankjes, de mannen en vrouwen van de PvdA klaar en gaan de handen gedisciplineerd omhoog. Dat heeft dat kind goed begrepen, al zal de laatste heidag in Vught wel een steentje hebben bijgedragen. Heidag, bij de pvda heien ze dus. Ach, het is maar een woord. Bij de SP stoten ze, en bij de gristenen glijden ze, maar het resultaat is steeds hetzelfde.
Om terug te komen op dat heien, de Bossche PvdA had dus een 'heidag' in huize bergen. Jawohl Augustyn, in dat oud-katholieke, deftige conferentie-oord met zijn draadloos internet en dure bolides nabij de oprit. Ik zag er bentley's en jaguars staan, aangenaam vervoer voor de betere leden en de zachte billen van de PvdA. Bedoeld voor al die hoofddocenten en voormalig ambtenaren die al jaren beleid maken. Ze beweren na een enkele heidag dat ze, heel opgetogen, nu echt aan armoedebeleid gaan doen. Vooruit jongens, nadat jullie de zaak eerst mee helpen afbreken - als plichtsgetrouw ambtenaar wel te verstaan - komt nu de oplossing aan bod. Welke? Kon u niet bezuinigen op vergaderen in een duur oord. Neen? Goed dat begrijpen we nog, maar daarna klimt Rodney op zijn fiets om de wijk te verkennen. En dat vinden we raar. Raar! Ofschoon, stel je voor dat die suffe wijkbewoners in de gaten krijgen wat voor automobiel je werkelijk rijdt en in welke wijk je rustig woont. Wat zullen ze daarvan vinden al die armoedzaaiers op wie je beleid als partij raakt afgestemd? Niks misschien? Goed, politici en circusberen - ondergetekende incluis - en idioten uit de Dieze weten goed de weg naar Rome, en de kelder met wijnflessen te vinden zonder ambtelijk verslag, zonder een wijnflesje te rekwireren, of de vigerende reisgids open te slaan, omdat met echte intellectuelen niet te praten valt na een vergadering en een enveloppe met goedgekeurde notulen.
"Hoe kom je daar nu weer bij," legde mijn goedgeklede vriendin geïnteresseerd haar dossier terzijde, "want ik ben zulk een waagstuk met u aangegaan, Adelbert. Wij hebben een samenlevingscontract." "Ach wat," wimpelde ik haar luchtig terzijde en knipoogde naar Lydia, de secretaresse, "ik wil zeggen, ik struikel weleens een vergadering binnen." "Ik weet dat je onhandig bent, Arnold," trok mijn pleitertje geduldig aan haar filtersigaret, "en dom. Wie snoeft er anders tegen zijn vriend GJ over zijn escapades in Marbella en in Antibes. Dat is dom, heel dom, mijn domme, lieve Arnold." Dat zong ze, en ze wierp mij een handkus toe want de wraak was zoet. "Ja, Adelbert," hernam mijn vriendin, "daarom houd ik van u. En schrijf dat maar op Lydia." Wat mij het zwijgen oplegde. Want het vrouwelijk vernuft is op zijn eigen wijze heel redelijk. En kek. "Je vergist je, lief," antwoordde ik en boog naar het wichtje. "Je hebt ongelijk, lief. Ik struikel met opzet. Nu is dat niet vreemd voor een Onnozzoöloog. Ik struikel dus een zaaltje binnen met een heel verrast gezicht, en ga daar geheel onderuit. Op mijn bek, ja, maar dat geeft niet, want ik ben een circusbeer. Apen alaaf, zeg ik maar. En ik doe dat geregeld, meiske, met de vereniging voor ongeorganiseerde kelners, losse koks en overgeslagen toiletjuffrouwen. We struikelen wat af in hotels met Meeuwen die de pik hebben op het dak, of een ander aardig hotel in de Tulpen of de Bilberbergreeks. We zoeken daar uit wie er zoal, op de kosten van het algemeen nut, confereert, en drinkt en geniet. We houden zogezegd flitscontroles, en zoeken in tassen en jassen naar de geloofsbrieven van onze goedbetaalde idealisten. Bewijzen te over vinden we, ik bedoel stapels idealisten met zakken vol losse bonnetjes, winkeldochters zogezeid, en lieden met een gemeentelijke kredietkaart die bloost, met een budget dat over de rooie heen lijkt getrokken, of die zijn uitgedost als knaap van Robin Wood, in groene merkkleding die gekocht werd op kosten van de nietsvermoedende belastingbetaler, luitjes die eten aan de dis gesponsord door onze jolijtige VBN, of de Vrolijke Bouwers van Nederland. Ja, het mag ook een club met uniformpet zijn, of afkomstig van een of andere excellente aandeelhouder, of hoipolloi, piepelhoi een Hollands bintje uit onverdachte hoek. We houden dus flitscontroles. En om de rode en zwarte schapen van de blauwe bokken te onderscheiden, laten we de gristelijke vakbonders eerst de fles jenever leegdrinken, en een stichtelijke psalm zingen. Dat heit onmiddellijk de paal door Huize Bergen. De salonsocialisten reiken we de Kampioen aan, waarna we ze vragen om de sleutelhanger, en vaststellen dat ze of een Jaguar, Bentley, Porsche of Audi rijden, of een asobak. Katholieke oud-kaderleden en rijke luitjes als Ruud Lubbers die doen we dat niet aan, die mogen van ons rijk blijven terwijl wij zielig arm zijn. Aan hen vragen we, voor de zekerheid, maar even een bidprentje te tonen of de verzamelde werken van Abraham Kuijper, want een idealist moet zich toch kunnen identificeren, niet? Van de socialistische woningbeheerders die liberaal verdienen, eisen we nieuwe, verbeterde wachtlijsten, en extra steunbetuigingen. Maar laten we verdergaan met struikelen, advocaat.
We vermijden een enkel heikel thema tijdens onze flitscontroles, we zwijgen als het graf over presentiegelden. Als we daarnaar zouden vragen, vriendin, dan zou de gezelligheid onmiddellijk over zijn. Foets weg, verdampt is-t-ie. Geen lachje meer, geen glaasje toasten, geen vriendelijk antwoord meer, neen, bewakingsdiensten en processen- verbaal op ons dak. En bruine bolussen in het schoteltje van de toiletjuffrouw, of een algemene banvloek waardoor wij nooit meer bij een van die torenvalken zouden mogen eten. Want amices die zijn machtig. We houden elkander daarom vooral voor dat die lui het algemeen nut wat nuttiger willen laten zijn, en goed smaken. Al weten wij beter, hahaha. Maar van dat bedachte nut mogen wij even mee profiteren. Al vrezen we na onze struikelpartijen dat er niet veel meer van het algemeen nut gaat overblijven. In de toekomst dreigt namelijk het gat. HET GAT.
Ja ook na drie afleveringen Balkenende. Het eerste deel, de Steen der Fortuynistische wijzen was een klein succes, deel twee, de Geheime Kamer van Loesewies, wordt nu gevolg door de Gevangene van Rita, en moet - als onze tovenaarsleerling geluk heeft - gevolgd worden door deel vier, de toverbeker van Neeltje. Om het bandijzer te smeden is er al heel wat afgetafeld tussen fondsen, stichtingen, de dierenbescherming, en de polietbureau's van partijbesturen, is het vet uit de croquet en de frikadel in de magen van onze idealisten met champagne, jenever en bier omgesmolten - terwijl het gat groeit, en Harrie III belooft dat alles beter wordt vermits het breed wordt gedragen. Waar?
Het nieuwe kapsel wordt ook aanbevolen door Ton Elias, die liberaal kamerlid wordt na een rondje nieuwsgaring voor het Journaal. Ja, het journaal dat is een vindplaats voor hogere kaderleden, als die lui daar wegkomen en elders gaan solliciteren moeten ze minstens hertog, staatssecretaris, minister of een ander hartig hapje worden. Zo ijdel zijn die pizza's en pannekoeken wel. Een gescalpeerd opperhoofd van de ziekenfondsraad, dat mag ook, met een tonsuur als troostprijs zogezeid. Het moet een aardig bedrag zijn dat die lui overigens toucheren, liefste pleiter. Ik bedoel die journalisten. Ze moeten wel heel ruim verdienen als ze, zonder enig krampachtig bekkentrekken, of een algemene aanval van stuipen, na al dat slechte nieuws en het brede, maatschappelijk onbehagen liberaal kamerlid willen worden. Ik verzeker je dat de vakkenvullers en het lager personeel dat ik ken, dit niet over haar portemonnee en hun fraaie kiezershart zou kunnen 'verkrijgen' maar graag hun poppenwagen in uw aars zouden willen rijden. Die vrouwen zouden het journaille laten smoren, ze zouden deze journalist in zijn woorden gaarkoken, of met koude modder gooien naar Harry, de ex-tovenaarsleerling.
Maar om terug te keren naar DenBosch, de Dieze, en de oude modderpoel die de Vogel achter zich liet, we zullen het nog een keer uitleggen. In 1994 was er een Bossche stadskabouter met de naam Paul Masselink. Hij vertelde de mensen van de lokale omroep dat er steekpenningen werden uitbetaald op bewijs. Het bewijs waren enkele brieven in zijn bezit en een verklaring van een ondernemer. Natuurlijk ontkende het stadhuis alles. De vragen waren impertinent, vond men, en bestuur met de machtige leden van de Oeteldonkse Vereniging zetten druk om alle onderzoek en gewoel te laten stoppen. Want anders mochten de jongens en meisjes van Frank de Bie niet meer gratis vergaderen in het Hotel uit de tulpenreeks.
Welnu na de verklaring van Paul, onze dappere dwerg, meldde zich een kanarievogel, het SP-raadslid John de Vogel. Hij zong voor ons 't liedje dat hij steekpenningen eigenhandig had verpakt en daarna aan de burgemeester van Rosmalen uitgedeeld. Papperlapap, waarna andere politici verbaasd en nieuwsgierig toestroomden, als hoorder, verkondiger en controleur, voor eigen en andermans zaak. We troffen senator Ed Wagemakers aan, en Ron van Zeeland, Tinie Kox en Jan Marijnissen. Ook Paul van de Vorst, Paul Kagie die fijn werd gebeld door Frank de Bie, en Louis Neefs, Yvonne Schram, Gerard Coonen, Eric Janse de Jonge, en last but not least mr. F. Houben met zijn eigen postduivenvereniging. U snapt de linken niet, beste John? Maar die steekpenningen dat is maar een eitje in een enkel nestkastje, er lagen in deze zaak ook nog andere eieren in andere kastjes. Een eitje zwartwerken bijvoorbeeld, eentje van de slag bouwfraude, en windeieren van goksyndicaten die - verdorie - door kwade roofvogels waren gelegd. Het Golden Ten Casino de Keyzer in Rosmalen bijvoorbeeld waste, volgens uw verklaring John, criminele winsten wit. Vandaar liep de boze boemeltrein door naar bouwbedrijven die stiekten (omkopen met geld en geneugten, of met hun klanten bordelen van de georganiseerde misdaad bezochten, wat u in verschillende publicaties gedocumenteerd vindt). Ook bleek ons uit alle papier en de vele knipsels en de stukken die we lazen dat het Openbaar Ministerie in die tijd verschillende onderzoeken parallel langs elkaar, en er overheen liet lopen. Het meest merkwaardig was nog de ontknoping: Meester Houben gaf toestemming voor een vreemde persconferentie waarbij de journalist van de lokale omroep direct in de krant werd gefileerd, terwijl de politici allemaal een aardige aai over hun verwarde bol kregen en het volk om wraak en strenge straffen riep. U werd dus als kanarie van het boze beloond met een restaurantje. Paul de Bossche Kabouter kreeg een aardig baantje bij de school van meester Coen, en iedereen maakte blij carrière. Terwijl, en daar waren we gebleven in deel acht, die arme schrijver alleen maar armer werd, en tenslotte een hersenbloeding kreeg. We snappen niet wat u daar moeilijk aan vindt maar het is ons nu te warm en we houden er nu mee op. Tot de volgende keer...

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 415, 21 juli 2006