Skip to main content
  • Archivaris
  • 410

Taalunie

Het ergens over eens worden is een kunst. Gelukkig hebben we volksvertegenwoordigers die het namens ons mogen doen. Volgens de regelen der kunst. Die kunst en die regels worden echter uitgewoond.
Zo willen volksvertegenwoordigers soms sommige dingen toch weer aan ons over laten. De politiek correcte onderbouwing daarvan is even leugenachtig als dodelijk: Het volk bij het bestuur betrekken. De werkelijke reden is natuurlijk dat sommige onderwerpen zo heet zijn dat het handig is dat het volk via referenda een quasi gevoel van medeplichtigheid aangeleund krijgt.
Een tweede truc is het installeren van zware commissies van deskundigen. Die komen dan met zware adviezen. Zo zwaar dat de volksvertegenwoordigers zich er makkelijk achter kunnen verstoppen.

Jammer dat die twee trucs elkaar bijten. Neem nou cultuur. Daaronder vallen verheffende zaken als vrouwen discrimineren of spugen op straat. Zaken die tezamen wezenskenmerken van een volk vormen. Daar kom je niet aan. Dat respecteer je.
Dat geldt zeker voor taal. Daarom is het ook goed dat Nederland in Europa op komt voor de talen van kleine landen, voor kleine talen en erger nog voor streektalen en dialecten.

Maar wat doen de Nederlandse regering en de volksvertegenwoordigers met de taal van het eigen volk, met het cultuurgoed bij uitstek, met taalhervormingen? Ze luisteren niet, niet naar de taal en niet naar het volk, ze houden geen referendum, ze debatteren amper in de Tweede Kamer, ze laten een nest deskundigen in de Taalunie iets uitbroeden en verstoppen zich daar achter.
Als er iets is dat niet top-down moet; als er iets is waaraan je kunt laten zien dat je een democraat bent, als er iets is dat je aan het volk, desnoods via een referendum, over moet laten dan is het wel de taal.
Onze regering en volksvertegenwoordigers hebben niet het democratische besef om dit in goede vormen te gieten. Het is de vraag of je bestuurderen van dat kaliber los mag laten op avonturen als Uruzgan of het verbieden van spugen op straat.

Zand

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 410, 27 januari 2006