Skip to main content
  • Archivaris
  • 399

Het linkse kapitalisme van Waterland

Jongstleden december presenteerde de progressieve denktank "Waterland" in de Volkskrant haar manifest (1). Volgens Waterland is het rampzalig dat links geen sociaal-economisch verhaal meer heeft en dat dit heeft geleid tot een vrijwel volledige acceptatie -door links- van het (kapitalistische) systeem.

door Marco van Duijn

Waterland maakt zich hier zorgen over en werkt aan een nieuw en overtuigend links verhaal over vrijheid, gelijkheid en solidariteit: "Ons doel is een nieuwe intellectuele doorbraak te bewerkstelligen middels een verzoening tussen het socialisme en het liberalisme." Het Waterland-manifest is een lezenswaardig stuk dat, door de klassieke ideologische scheidslijnen te ontstijgen, de staat van de wereld tracht te begrijpen en oplossingen probeert te formuleren voor de problemen van onze huidige maatschappij. Het manifest is prettig leesbaar en staat vol parlementair-linkse zelfkritiek. Naast complimenten voor de verfrissende zelfkritische toonzetting valt er echter ook het nodige op het manifest af te dingen.
Waterland noemt de afgelopen eeuw "de eeuw van de sociaal-democratie". De welvaart steeg, emancipatie en verheffing werden mogelijk voor een grote groep mensen. Klassieke linkse idealen zoals het kiesrecht, gelijkheid en democratie zijn met succes in de praktijk gebracht, aldus Waterland. De welvaartsstijging ging volgens hen echter ook ten koste van de gemeenschapszin en solidariteit, hetgeen tot uiting komt in graaigedrag, hufterigheid, egocentrisme en doorgeschoten individualisme. Waterland spreekt in haar manifest weliswaar haar bezorgdheid uit over dergelijke ontwikkelingen, maar presenteert deze uiteindelijk als vervelende 'bijeffecten' van een verder wenselijke (kapitalistische) ordening van de maatschappij. Waterland gaat op deze manier fundamentele vragen over de organisatie van onze maatschappij bij voorbaat uit de weg. Ze accepteert de kapitalistische randvoorwaarden en gaat daarbinnen op zoek naar een nieuwe overlevingsstrategie voor links. Hoewel het manifest enkel het begin van die zoektocht is, wordt met het pleidooi voor 'doordacht liberaliseren' en het 'socialiseren' van het individualisme duidelijk dat we geen spectaculaire veranderingen hoeven te verwachten. De commercialisering van de samenleving, waarin sociale verbanden worden vervangen door commerciële diensten, solidariteit door marktwerking en samenwerking door concurrentie zal niet worden tegengegaan, hoogstens zal Waterland het proces wat vertragen. Wat in de beoordeling van de sociaal-democratische verworvenheden ontbreekt is een mondiaal perspectief, want ging de 'vooruitgang' die het manifest viert niet aan grote delen van de wereld voorbij? Volgens de VN-conferentie voor handel en ontwikkeling (UNCTAD) is de afgelopen decennia in maar liefst 49 landen de armoede juist toegenomen (2). Arme landen profiteren niet van een 'vrijere handel', blijkt uit het rapport. Het heeft er alle schijn van dat de Westerse 'vooruitgang' is behaald door uitbuiting en onderdrukking naar elders in de wereld te exporteren.
Terwijl de socialistische ordeningsprincipes aan verregaande kritiek worden onderworpen blijft de kritiek op de kapitalistische ordening beperkt. Waterland legt zich neer bij de superioriteit van de markteconomie en stelt tevreden dat het kapitalisme kneedbaar en vatbaar voor linkse doeleinden is gebleken. Kapitalisme kent volgens het manifest namelijk zowel een linkse (sociale) als een rechtse (asociale) variant. De asociale variant wordt belichaamd door het 'harde' en 'vervuilende' Angelsaksische model, terwijl de sociale variant bekend staat als het op 'vertrouwen en samenwerking' gebaseerde 'zachte' Europese model. Het lijkt Waterland te ontgaan dat overal in Europa de verzorgingsstaat wordt afgebroken. Honderdduizenden mensen werden de afgelopen jaren tot de armoede en/of illegaliteit veroordeeld, terwijl het 'zachte' Europese bedrijfsleven de (vervuilende) productie naar lage lonen landen verplaatste en hun winsten zag stijgen (3).

Het integratievraagstuk mocht uiteraard ook niet ontbreken in het manifest. Waterland begint met de vaststelling dat het linkse multiculturalisme te lang is uitgegaan van de geslotenheid en onverenigbaarheid van culturele gemeenschappen, een visie waarin werd gestreefd naar integratie met behoud van eigen culturele identiteit. Waterland heeft kritiek op deze benadering van het integratievraagstuk en stelt dat, in plaats van het behoud van culturele identiteit, juist het losmaken ervan zou moet worden gestimuleerd - "integratie met behoud van eigen identiteitscrisis" noemt Waterland dit. De kritiek op het linkse multiculturalisme vindt bij grote delen van parlementair links veel weerklank. Nu is het zo dat er binnen links altijd verschillend is gedacht over het migratie- en integratievraagstuk; waar de PvdA en GroenLinks lange tijd de nadruk legden op het "behoud van eigen identiteit" ijvert de Socialistische Partij (SP) sinds jaar en dag voor een gedwongen integratie. Waterland keert zich net als de SP tegen het behoud van eigen identiteit en giet daar in haar manifest een liberaal sausje van eigen individuele mogelijkheden en verantwoordelijkheid overheen. Waterland verdient om deze reden dezelfde kritiek als de SP (4). Het pleidooi voor gedwongen integratie (met behoud van eigen identiteitscrisis) is krampachtig en bedenkelijk. Waterland zegt voor een open en pluriforme samenleving te staan, maar wanneer daarbinnen een groep individuen een andere gemeenschap wil vormen met (deels) andere normen en waarden dan de dominante liberaal-democratische, wordt dit gezien als problematisch.

Waterland zegt zich te onttrekken aan de bestaande politieke scheidslijnen en positioneert zichzelf onafhankelijk ten opzichte van politieke partijen. Deze onafhankelijkheid is nogal betrekkelijk. De opstellers zijn grotendeels lid van progressieve politieke partijen en men citeert links en rechts politici. Waterland is allereerst een partijpolitiek product. Men heeft nauwelijks oog voor wat zich buiten de Haagse stolp afspeelt. De enige buitenparlementaire beweging die zijdelings in het manifest wordt genoemd zijn de "antikapitalistische antiglobalisten", van wier inzet men duidelijk geen hoge pet op heeft. In het manifest komt verder geen enkele andere sociale beweging voor. De oplossingen voor de huidige maatschappelijke problemen moeten volgens Waterland uit DenHaag komen. Dat is op z'n minst opmerkelijk voor een gezelschap dat zich als progressief en vernieuwend presenteert, temeer omdat de belangrijkste politieke vernieuwingen ter linker zijde doorgaans vanuit sociale bewegingen komen en niet vanuit politieke partijen. Grote maatschappelijke veranderingen worden doorgaans afgedwongen door sociale bewegingen. Politieke partijen hobbelen, niet zelden uit electoraal opportunisme, achter deze bewegingen aan en niet andersom. Een goed voorbeeld hiervan is de anders-globaliseringsbeweging (niet te verwarren met eerdergenoemde karikatuur van de "antikapitalistische antiglobalisten"). In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht gaat het hier niet zozeer om één beweging maar om een wereldwijd netwerk van talrijke, grotendeels "horizontaal" georganiseerde bewegingen. Terwijl parlementair links het verzet tegen kapitalistische vanzelfsprekendheden al lang en breed heeft opgegeven geven deze "bewegingen van onderaf" effectief kritiek op neoliberale dogma's zoals privatisering en vrijhandel.
Veel meer dan het omverwerpen van het kapitalistische systeem, zoals Waterland beweert, gaat het de anders-globalisten om de tanende representativiteit van de parlementaire democratie. De anders-globalisten stellen terecht dat de internationalisering van politieke besluitvorming en commercialisering van de samenleving de mogelijkheden voor democratische participatie steeds verder uithollen. Behalve kritiek brengen deze nieuwe sociale bewegingen ook hoop en perspectief. Aan de basis ontstaan voortdurend allerlei initiatieven die zich aan de tucht van de markt onttrekken. Het zijn cynisch genoeg dikwijls sociaal-democratische overheden die deze initiatieven bestrijden met repressieve wetgeving.

Waterland laat de mogelijkheden van alternatieve vormen van samenleven onbesproken en stelt dat we enkel kunnen kiezen voor kapitalisme rechtsom of linksom. Politiek blijft voor Waterland iets voor een selecte groep "professionals". De burger hoeft enkel haar "verantwoordelijkheid" te nemen en "kansen te grijpen" en, we zouden het bijna vergeten, eens in de vier jaar zijn professionals te kiezen. De tradities van technocratie en top-down bestuur zijn bij Waterland immers niet voor kritiek vatbaar.

noten:
1. Stichting Waterland (www.waterlandstichting.nl)
2. Poverty is worsening in African LDCs (Africa Recovery, september 2002)
3. Macro Economische Verkenning 2005 (Centraal Planbureau 2005)
4. Integratie van bovenaf? (Geen Paniek! Magazine, mei 2002)

(reageren kan op www.eurodusnie.nl en op de discussiesite van 't Kleintje: www.stelling.nl/kleintje)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 399, 4 februari 2005