Skip to main content
  • Archivaris
  • 405

Antisemitisme versus Integratie

Hoewel het onderstaande artikel enige weken voor de juli-aanslagen in Londen en Sharm el Sheikh werd geschreven, en men door actuele gebeurtenissen geneigd is nieuwe conclusies te trekken en commentaar te leveren, heb ik bewust geen wijzigingen aangebracht, daar zij niets wezenlijk zouden toevoegen aan de kern van mijn betoog.

door Robbert Stephan Schrover

Wanneer religie en ideologie versmelten en geweld en terreur rechtvaardigen moeten we een duidelijke scheiding maken tussen de zin en waanzin van de religie. De geschiedenis leert ons namelijk dat religie de mens enerzijds een gezonde en goede zin geeft, evenwicht ten opzichte van de naaste en de wereld, maar anderzijds dat religie de mens kan besmetten met een ideologische waanzin, een gekte die iedere vorm van geweld en terreur tegen de naaste en de wereld rechtvaardigt!
Elke vorm van levensbeschouwing voedt de mens met gedachten over het leven. En aangevuurd door de emotie zetten deze gedachten de mens tot handelen aan, tot het volbrengen van het goede en het slechte.
Sinds eeuw en dag leeft men met het besef dat de gedachte een tweesnijdend zwaard is. Dat besef is door filosofen treffend verwoord, onder andere Aurobindo Ghose: "Elke levende gedachte is een wereld in wording, en elke handeling de manifestatie van een gedachte - gedachte is een instrument tot wording; ik word wat ik in mijzelf aanschouw. Alles wat mijn gedachten suggereren kan ik doen, alles wat mijn gedachten aan mij openbaren, kan ik worden" (1). En in een toespraak gericht tot emigranten zei Goethe over het goede: "Slechts die menselijke neiging is goed, die ook daadwerkelijk het goede bewerkt" (2).

De uitspraken van Goethe en Aurobindo kun je ook omdraaien: 'Slechts die menselijke neiging is slecht, die ook daadwerkelijk het slechte teweegbrengt,' en 'elke gedachte en suggestie tot geweld kan ik ook werkelijk navolgen.' Uitspraken die duidelijk maken waarom de mens in staat is tot grote daden van moed en zelfopoffering, als gruwelijke daden van wreedheid en terreur, en waarom de gedachte gezaaid in het bewustzijn van de mens, zowel het goede als het slechte kan bewerkstelligen.
Velen zullen zonder aarzeling beamen dat bovenstaande uitspraken niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. De samenleving confronteert ons echter telkens met het feit, dat wat voor de een goed, voor de ander slecht is - en omgekeerd. Blijkbaar zijn 'goed en kwaad' in onze beleving geen absolute waarden waarover wij het met elkaar eens zijn. Desondanks ben ik er van overtuigd dat, voor wat betreft de menselijke omgang, er algemene kenmerken zijn waaruit je kunt concluderen dat iets goed of slecht is. In de uitspraak van Goethe herkennen we een goede beschrijving van de goede omgang met elkaar.

De Nederlandse samenleving wordt de laatste jaren regelmatig geconfronteerd met enerzijds berichten over toenemend antisemitisme en anderzijds problemen rondom allochtonen die niet willen integreren - zoals een officieel rapport berichtte enige maanden voor de dood van Theo van Gogh. Bestaat er een verband tussen antisemitisme en gebrekkige integratie? En zo ja, wat is dan de verbindende factor?
Voordat we deze vraag kunnen beantwoorden, moeten we ons eerst uiteenzetten met een veelgehoorde verontschuldiging die het virulente antisemitisme onder allochtonen goedpraat, namelijk dat de intimidatie en het fysieke geweld van Moslims tegenover Joden in Nederland te wijten is aan 'het Palestijns-Israëlisch conflict'. Iedereen met gezond verstand die bewust over het onderwerp nadenkt, en dat afzet tegen conflicten, gekenmerkt door religieuze onverzoenlijkheid zoals bijvoorbeeld de strijd in Noord-Ierland, komt al gauw tot de conclusie dat er geen enkele rechtvaardiging bestaat voor deze a-sociale vorm van solidariteit.
Wie heeft er ooit gehoord van protestantse jongeren in Nederland, die na bloedige bomaanslagen van de IRA, er op uit trokken om katholieken te intimideren of af te tuigen? Of vernomen van katholieke jongeren, die na een moordaanslag door het UDF op een katholiek, er op uit trokken om protestanten te intimideren of in elkaar te slaan? Niemand! En waarom? Omdat dit niet gebeurd is!

Een ieder die tot een vorm van gewelddadige solidariteit vervalt, of dit rechtvaardigt, die is blind voor het gegeven dat als we conflicten zo gaan oplossen, de samenleving niet alleen tot chaos en wanorde vervalt, maar in een situatie terechtkomt die het voormalige Joegoslavië ten gronde heeft gericht: een bitter uiteenvallen van bevolkingsgroepen en gelovigen, een permanente staat van 'koude oorlog' waarbij mensen elkaar geërgerd negeren, of - en dat is het slechtste scenario - elkaar naar het leven staan en ook daadwerkelijk ombrengen. Het feit dat het Palestijns-Israëlisch conflict de wereldpolitiek beïnvloed, mag op geen enkele manier de situatie hier beïnvloeden en er toe leiden dat joodse volwassenen, joodse vrouwen en joodse kinderen iedere dag met angst of schrik naar school, het werk, de winkel of de synagoge moeten gaan. Er is niets dat deze intimidatie door Islamitische minderheden rechtvaardigt. Niets. Wanneer we dus iedere rechtvaardiging voor geweld afwijzen als een drogreden, dan volgt daaruit de zeer ongemakkelijke vraag of er misschien een verband bestaat tussen het bewust niet integreren en het virulente antisemitisme onder sommige allochtonen...

Voor de politiek-correcte elite in Nederland (vgl. Feddema's artikel "Respecteren inplaats van vernederen") bestaat er een onafgebroken rode draad van onderdrukking. Deze draad loopt vanaf de Middeleeuwen via het kolonialisme, het imperialisme naar het hedendaags racisme tegen allochtonen. Maar is dat wel waar? Joseph Joffe noemde in Die Zeit (maart 2004) dit mechanisme een vorm van voortdurende zelfbeschaming die aan de werkelijkheid zelf voorbijgaat, aan de aard van het islamo-facisme... De onaangename werkelijkheid, de pijnlijke onderkenning dat het gedoodverfde slachtoffer er zelf racistische ideeën en gedragingen op nahoudt, is iets waartoe wij maar langzaam willen ontwaken. Omdat dit tevens het einde zou betekenen van een ideologie, van een verwrongen wereldbeeld, vervallen we liever tot de politiek-correcte geschiedschrijving (vgl. Feddema). Waarin men koloniale bestuurders en handelaren met de hele Europese, blanke bevolking vereenzelvigt, en men graag en gemakshalve vergeet dat de koloniale heersers niet alleen de bevolking van de koloniën uitbuitte, maar dat ze dat ook deden met de eigen onderdanen! Oost-Indië was bijvoorbeeld het eigendom van het huis Oranje, en Kongo het persoonlijke leen van het Belgische vorstenhuis Saksen-Coburg. En het was nota bene vanwege een conflict over het ministerie van Koloniën, de weigering van de Koning rekenschap af te leggen over zijn inkomsten uit Oost-Indië, waaraan we de ontwikkeling van de Nederlandse parlementaire democratie in de negentiende eeuw te danken hebben!
Neen, wie de deplorabele levensomstandigheden van veel mensen in Nederland ten tijde van het koloniale tijdperk beschouwt, de lange moeizame strijd voor een beter en rechtvaardiger leven en voor gezonde arbeidsverhoudingen, die beseft dat het koloniaal bewind de uitbreiding was van asociaal en onmenselijk binnenlands bestuur. Wie wil herinnerd worden aan het feit dat als gevolg van de extreem doorgevoerde privatisering van overheidstaken, er in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw veel zwerfkinderen waren? Aan de vele sloppenwijken, de ellende, ziektes, prostitutie en drankmisbruik. In de straten van de oude koloniale mogendheid Nederland ontmoetten we dus taferelen die we nu vereenzelvigen met het hedendaagse Oost-Europa, Latijns-Amerika of het verre Azië.

Cultuur-historische achtergronden
Waar men in de Islam het eigen donkere verleden, de moordpartijen en veroveringstochten altijd heiligt met de 'jihad', de verspreiding van het 'ware geloof' in naam van Allah, plaatsen schrijvers en politici in de discussie over de rol van het kolonialisme en imperialisme zelden vraagtekens bij de donkere bladzijden van de geschiedenis van de Islam. Men minimaliseert de Arabische slavenhandel in donker Afrika tot een incident, tot een schuldvraag die alleen blank Europa aangaat; wordt het kolonialisme en de Armeense genocide in het Ottomaanse Rijk een verhuizing of een rechtvaardige straf voor een vermeende vijfde colonne; wordt de eeuwenlange sociaal-economische segregatie in het Cordoba Kalifaat - waarbij de Spaanse autochtone bevolking (lees; Christenen) gedoemd waren tot een armzalig bestaan in de laagste sociale klassen - verwaarloosd tot een bagatel.
En naar onze tijd doorgetrokken: wat te denken van de hedendaagse bezetting door Marokko van de Spaanse Sahara en de demografische marginalisering van de autochtone bevolking? De decennia van genocide op zwarte christenen en animisten in Zuid-Soedan. De genocide door Arabische milities op de moslimbevolking van Darfur, omdat de 'moslims' van Darfur - afstammelingen van slaven(!) - ijveren voor een gerechtvaardigde autonomie binnen Soedan? De repressie en pogroms tegen christenen en animisten in Nigeria?

Wat beweegt mensen anderen te knechten of te doden, welk vooroordeel leeft in hen? Kijken we naar streken waar racisme de norm is, dan zien we veelvuldig wantoestanden die deze gemeenschappen ontwrichten. In het zuiden van de Verenigde Staten bijvoorbeeld werden tot diep in de twintigste eeuw geschillen snel met geweld, lynchpartijen, of door omkoping beslecht. Redelijk overleg kwam er niet aan te pas. Een racisme door predikanten religieus gerechtvaardigd, met behulp van de obscure theorie dat de Afrikaanse 'slaven' afstammelingen waren van Cham, Noach's jongste zoon die hij vervloekte (vgl. Genesis 9).
Dat deze denkbeelden moeilijk te veranderen zijn dat bleek onlangs, toen de tachtigjarige dominee en Klu Klux Klan leider Edgar Ray Killen tot zestig jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Ruim veertig jaar na datum! Killen (nomen et omen) was in 1964 de aanstichter van de beruchte Mississippi moorden (4).

Cultuur en religie kunnen mensen dus ziek maken. Dit zijn elementen die stelselmatig over het hoofd worden gezien in de discussie rondom allochtonen. Wie echt de problematiek rond huiselijk geweld, groepsgeweld, groepsverkrachting en jeugdcriminaliteit in de allochtone gemeenschap afzet tegen de ziekmakende werking van de onbuigzame religieuze en culturele conventies, kan niet anders dan afstand nemen van het pijnlijk cultuurrelativisme dat de politiek correcte elite nog steeds predikt. En wie bijvoorbeeld het religieus geïnspireerd antisemitisme en de moeizame verwerking van de repressie (de loden jaren) (5) onder wijlen Koning Hassan van Marokko bestudeert, herkent de ziekteverwekkers. Dat is wellicht een onaangename conclusie. Maar antisemitisme behoort niet tot de categorie van vage vooroordelen, het is en blijft een vorm van racisme! Wie zijn kinderen opvoedt met haat jegens de naaste, moet dan ook niet verbaasd zijn dat dit leidt tot sociaal afwijkend gedrag!

Een kind dat door de ouders een vreemd mengsel krijgt aangereikt van geboden en verboden, voor- en afkeuren, ideeën over mensen die meer- en minderwaardig zijn, die wel en geen respect verdienen, die verliest het natuurlijke besef voor goed en kwaad. Hoewel een kind vanuit een psychologisch oogpunt gezien, niet het abstracte onderscheid kan maken tussen wat 'goed' en 'kwaad' is, voelen de meeste kinderen wel degelijk aan wat het onderscheid tussen wat goed en slecht is - of zoals kinderen dat meestal uitdrukken, die 'meneer' of 'mevrouw' is 'erg aardig' of 'heel onaardig', 'erg vriendelijk' of 'heel onvriendelijk'. Voor kinderen wordt 'goed' en 'slecht' bepaald door de manier waarop zij en anderen worden behandeld. Wie dat natuurlijke aanvoelingsvermogen van kinderen aantast, en vertroebelt met religieuze en maatschappelijke, ja zelfs met racistische vooroordelen, moet niet verbaasd zijn wanneer men vroeg of laat de bittere vruchten van sociaal afwijkend gedrag inoogst.
Dat men in de pers de regel hanteert dat incidenten van sociaal afwijkend gedrag zonder enige opsmuk beschreven dienen te worden, om zo mogelijke negatieve reacties en sentimenten te voorkomen, is een loflijk streven.
Maar zelf-censuur en selectieve berichtgeving dragen niet bij tot een evenwichtige verwerking of beoordeling van de situatie. Hieronder een kleine verzameling, een beknopt spectrum van sociaal afwijkend gedrag zonder enige opsmuk.

sociaal afwijkend gedrag
* Ten eerste: Het drijfzand van de jeugdcriminaliteit. Wanneer jongens van 13 of 14 jaar niet langer naar school gaan, maar hun dagen slijten met het kraken van auto's dan dringen zich vragen op. Vragen die ook gesteld zouden worden als het om autochtone kinderen gaat. Vragen als: hebben die ouders dan niets in de gaten? Zijn ze radeloos omdat ze geen greep meer hebben op hun kinderen? Bagatelliseren ze hun gedrag? Zoeken ze verontschuldigingen voor hun kinderen? Het gegeven dat bijvoorbeeld de meeste autokrakers die de laatste jaren in DenBosch actief waren bij hun ouders thuiswonen, dat zegt toch iets over de relatie tussen deze ouders en hun kinderen. Zo'n situatie is niet gezond noch normaal.
* Twee: Het moeras van instinctmatig handelen. Kort na de moord op Theo van Gogh werd Nederland opgeschrikt door een dodelijk incident in Amsterdam, waarbij een Surinaamse vrouw tijdens een tasjesroof instinctmatig achteruit reed en daarbij de Marokkaanse tasjesdief dodelijk verwondde. Een intens tragisch voorval, dat een treffend voorbeeld gaf hoe men over het algemeen - op een politiek correcte wijze - met dit soort zaken omgaat. In het NOS-Journaal verslag kwam eerst een Surinaamse man vrij lang aan het woord die heftig geëmotioneerd verklaarde dat het hier een racistische moord betrof, van een blanke op een allochtoon(!) - een suggestie die door de NOS verslaggever noch door de nieuwslezer werd ontzenuwd. Het duurde een etmaal voordat de kijker via andere bronnen mocht vernemen dat het om een Surinaamse vrouw ging. Dan was er de reactie van de Marokkaanse familie en de gemeenschap die de autokraker vooral als slachtoffer zag, en het maar moeilijk kon aanvaarden dat de jongeman ook dader was. Een daderschap dat benadrukt werd door het feit dat de jongeman op de morgen voorafgaand aan het fatale ongeluk, voor de jeugdrechter had moeten verschijnen voor zijn aandeel in een gewelddadige overval. Wat overbleef waren de gevolgen, de botsing tussen twee vormen van instinctmatig handelen: twee menselijke tragedies - een dodelijk slachtoffer en een levend slachtoffer - een jongeman die zich niet kon beheersen hetgeen hem fataal werd, met al het verdriet en leed voor de nabestaanden. En een mevrouw, die met het besef verder moet leven dat door haar onbeheerst handelen een mens is gedood.
* Ten derde: De psychische verminking door antisemitisme. Vorig jaar werd dat nog eens duidelijk toen kinderen van amper 10 en 12 jaar aangesproken werden op hun respectloos gedrag, en het oudste kind zonder enige aarzeling en schroom in weinig bewoordingen liet merken dat ze geen respect voor joden hoefde te hebben. Als dezelfde kinderen kort daarop een ouder vriendje aanzetten tot het uiten van een verbale doodsdreiging, en hun ouders geconfronteerd worden met een bezoek van de politie leidt dat niet tot verbetering, maar tot ontwijkend en nauwelijks verholen assertief gedrag. De vader wordt beschouwd als een voorbeeld van een geïntegreerde Marokkaan, en de moeder van deze kinderen ging pas Nederlands leren nadat dit van overheidswege verplicht was gesteld. Dat zegt veel over de gespleten toestand waarin zo'n familie zich bevind. En dit is geen eenmalig incident, zoals bleek uit het commentaar van de politieman die de melding registreerde: "er zijn wel vaker van dit soort incidenten, en als we de ouders er op aanspreken, ontkennen ze het of halen ze verontschuldigend de schouders op". Het mag geen naam hebben.
* Ten vierde: Symptomen van collectief asociaal gedrag. Hoe pijnlijk dat kan zijn ondervond vorig jaar een 67-jarige man in DenHaag, toen een Marokkaanse kind van nauwelijks zeven jaar zijn wandelstok onder hem uit schopte. De Marokkaanse pubers die het kind tot zijn daad hadden aangesticht vonden het schijnbaar reuze amusant. Kenmerkend was dat geen van hen zich gedrongen voelde de gekneusde man weer op de been te helpen! Gelukkig voor de Marokkaanse gemeenschap is deze man uit een ander soort hout gesneden. Want ondanks dit voorval en andere voorvallen die hij ziet en die hem telkens weer verbijsteren, aarzelde hij niet toen hij enige tijd daarna door een Marokkaanse buurtgenoot werd aangesproken. Of hij hem kon helpen met papieren voor een ambtelijke instantie? En omdat de buurtgenoot de Nederlandse taal slecht beheerste, vond deze man het ook de normaalste zaak van de wereld om met de desbetreffende ambtenaar te gaan praten, om de zaak tot een goed einde te brengen.
* Ten vijfde: Schijnbeelden van integratie. Dat integratie via werk ook niet altijd functioneert bleek recentelijk toen in DenHaag dezelfde Marokkaanse buurtgenoot aan dezelfde man opnieuw hulp vroeg, dit keer voor een Iraanse vrouw. Deze vrouw was na huiselijk geweld en een verblijf in een blijf-van-mijn-lijf huis, van haar man gescheiden. De kinderen waren aan haar toegewezen en nu woonde zij zelfstandig op een voor haar ex-man onbekend adres. Omwille van de kinderen wilde zij toch via de raad van de kinderbescherming een omgangsregeling treffen zodat de vader zijn kinderen weer kon ontmoeten. Maar tot haar verbijstering werd zij bij de raad van de kinderbescherming geconfronteerd met een Turkse ambtenares die haar de les las, 'ze wist toch dat de man de baas in huis is, en een vrouw haar man dient te gehoorzamen!' Het zal iedereen wel duidelijk zijn dat het gesprek daarmee op een dood spoor zat. Maar het werd nog erger toen de Iraanse vrouw bezwaren maakte tegen deze handelwijze van de ambtenares en deze doodgemoedereerd verklaarde dat wanneer de Iraanse officieel bezwaar maakte, zij niet de verzekering kon geven dat de Iraanse ex-man niet aan haar adres zou komen! Een onverbloemd dreigement van een vrouw uit een cultuur die weet hoe mannen met vrouwen omgaan wanneer het hun niet zint, of zonder enige aarzeling de kinderen ontvoeren naar het land van herkomst. Nu zijn er altijd al ambtenaren geweest die hun gelijk probeerden te krijgen via dreigementen, maar deze handelwijze wordt toch algemeen als afwijkend van de norm beschouwd. Na aanhoren van dit verhaal en enige overdenking heeft de man met de hulp van vrienden namens de Iraanse vrouw toch een officiële klacht ingediend bij de betrokken instantie, de minister van Justitie, en een afschrift aan een paar leden van de Tweede Kamer gestuurd.
* Ten zesde: Etnisch racisme. Wat te denken van een Marokkaans meisje van amper 11 of 12 jaar dat een bus binnenstapt en op weg naar een vrije plaats plotseling stopt als ze ziet dat op de stoel ernaast een Surinaamse mevrouw zit. Ze blijft ostentatief tot bij de volgende halte staan waar de Surinaamse mevrouw uitstapt en gaat dan pas zitten. Is dat een gebeurtenis gekleurd door de gedachte van de toeschouwers? Gezien de onthutste en gekwetste gezichtsuitdrukking van de Surinaamse mevrouw bij omkijken naar het Marokkaanse meisje, ben ik bang van niet. En wie wil nog herinnerd worden aan de onderzoeken in probleemwijken in Amsterdam en Rotterdam, waaruit bleek dat het juist moslims waren die racistisch gedrag vertoonden tegenover gekleurde mensen uit Afrika, Suriname, Latijns-Amerika en Azië. Of de problemen in Frankrijk, waar Arabische moslims stelselmatig Afrikaanse moslims discrimineren!

conventie & verdraagzaamheid
Wie deze incidenten, dit spectrum van sociaal afwijkend gedrag overschouwt, ontkomt niet aan de indruk dat de problematiek rondom allochtone jongeren een ernstig opvoedingsprobleem is. Enerzijds is er de invloed van een onverdraagzame religieuze conventie, die integratie bewust tegenwerkt, en anderzijds het antisemitisme, het religieus geïnspireerd racisme dat een ongezonde neiging ten opzichte van medeburgers bewerkstelligt - ik zeg bewust 'medeburgers', omdat uit ervaring is gebleken dat antisemieten zich niet altijd baseren op feitelijke kennis omtrent iemands Joods-zijn, maar zich baseren op vermeende kenmerken, kleding en/of uiterlijke indrukken. De mens wordt dus gereduceerd tot een type, vereenzelvigt met de daders, de veroorzakers van het Palestijnse lijden, en daar moeten wij begrip voor opbrengen. Echt waar?
Wat na deze ontraadseling blijft is de ontnuchterende werkelijkheid dat deze situaties ons confronteren met een bekend sociologische fenomeen dat sociaal afwijkend gedrag van kinderen in de meeste gevallen veroorzaakt wordt door de sociaal afwijkende normen en het gedrag van de ouders (6). De openlijke vreugde onder Moslims op 11 September 2001, het toejuichen van de moord op Theo van Gogh en de sympathie voor Mohammed Bouyeri, zijn volgens mij niet louter incidenten noch de uitdrukking van een collectieve frustratie, maar de logische consequentie van een onverzoenlijke, religieus-burgelijke conventie. Een fatale verstrengeling van materialisme, religie en wereldordening die botst met de dagelijkse werkelijkheid en met de seculiere conventies van de Westerse samenleving.
Zoals elke religieus-burgelijke conventie die meer op de vaste vorm en structuur van de samenleving dan op de zin en verrijking van het innerlijke leven gericht is, wordt ook de religieuze conventie binnen de Islam gekenmerkt door een behoorlijke dosis hypocrisie die nauwelijks kan verhullen dat de gemiddelde Moslim, net als de gemiddelde Nederlander, in hart en nieren een materialist is. Omdat omwille van het materialisme veel autochtonen bereid waren de religieus-burgelijke conventies te verruilen voor een individualistisch egoïsme heeft men in de politiek en media daaruit de hoop geput dat de secularisatie vroeg of laat ook zou toeslaan onder allochtonen. Een hoop die jarenlang extra kracht putte uit de ideologie van het cultuurrelativisme - het waanidee dat alle culturen gelijkwaardig zijn - en daardoor blind en doof voor de kracht van de religieuze conventie. Een kracht die de psycholoog Charles Tart toepasselijk omschreef als 'consensus trance'. Een kracht die in de Islam nog heel sterk aanwezig is. Hoe sterk, bleek onderandere enige tijd geleden uit een groepsgesprek op televisie toen Hirshi Ali met Islamitische vrouwen in een blijf-van-mijn-lijf huis in gesprek ging over "Submission I". Op een enkeling na konden de vrouwen, die zelf slachtoffer waren van huiselijk geweld, geen enkel begrip opbrengen voor de film van Theo van Gogh.
Men kan strijden over de effectiviteit van deze film, maar de moord op Theo van Gogh, de doodsdreigingen aan het adres van Hirshi Ali, de onverbloemde sympathie voor Mohammed Bouyeri, alsook de feestvreugde na 11 September 2001 onder een bevolkingsgroep met een proportioneel hoog percentage aan huiselijk geweld - en niet te vergeten de zgn. eerwraak en eermoorden - dit alles confronteert de Nederlandse samenleving met het feit dat de Islamitische cultuur een element heeft dat volstrekt onverzoenlijk is. Onverzoenlijk jegens andersdenkenden binnen en buiten de eigen kring.
Wie denkt dat de aanhangers van deze religieuze conventie terug verlangen naar een soort gouden eeuw, een pastorale beschaving, vergist zich deerlijk. De technologische verworvenheden zijn de Islam allesbehalve vreemd. Bizar genoeg onderstrepen hedendaagse 'demagogen' (7) dat keer op keer - zoals de Turkse Imam van de Mevlana Moskee in Berlijn, die een half jaar na een 'undercover' reportage van het Duitse ARD (8) door de Duitse overheid werd uitgewezen. Deze imam beweerde dat iedere vorm van beschaving die de 'ongelovigen' in de twintigste eeuw verworven hadden, te danken was aan de komst van de 'gelovigen'. Het is karakteristiek dat de demagogen van alle politieke en religieuze gezindten met elkaar de mening delen dat de andere partij, de andere kant, de ongelovige, de afvallige geneigd is tot het slechte. En daardoor onmachtig en onwillig om daadwerkelijk het goede te volbrengen, laat staan dat hij in staat is om ook maar enige vorm van beschaving voort te brengen als ongelovige of afvallige, als barbaar.
Dergelijke uitspraken confronteren ons met de werkelijkheid dat iedere godsdienst, elke ideologie die absolutistische aanspraken koestert uit hoofde van haar geschriften en ideeën, en daar mensenlevens aan opoffert of deze ondergeschikt wil maken aan een standenmaatschappij, gestoeld op religieuze of ideologische normen, het 'abc' van menselijkheid nog niet heeft geleerd.
Tragisch genoeg is de verabsolutering van religieuze teksten en politieke ideeën geen novum. Zij herinnert ons aan de donkerste bladzijden van onze eigen westerse geschiedenis, aan de sanctionering van veroveringsdrang, onderdrukking, geweld en doodslag als gewild door God of de grote Leider.

Het is goed ons ervan te doordringen dat het sociaal afwijkend gedrag onder Marokkanen en Turken tot de cultuur en sociale structuur van het land van herkomst behoren. Een vingerwijzing is het feit dat de Turkse politie aan de vooravond van de beslissing over het begin van de toetredingsgesprekken van de EU met Turkije, op uiterst gewelddadige wijze een vreedzame demonstratie van vrouwen uit elkaar sloeg. Het ging om vrouwen die demonstreerden voor meer rechten en bescherming tegen geweld en misbruik. En voeg daarbij het gegeven dat veel politiemensen in Turkije lid zijn van de MHP (9), een rechts-nationalistische partij die zeer goede banden onderhoudt met Haiders FPÖ in Oostenrijk, en keer op keer de rol en betekenis benadrukt van 'het edele Turkse ras' - ja, het probleem kan nog groter... Om maar te zwijgen over de collectieve ontkenning van de Armeense holocaust, of het gegeven dat Hitler's "Mein Kampf" momenteel in Turkije een regelrechte bestseller is. De toezegging van premier Erdokan dat een officieel onderzoek naar de Armeense volkerenmoord nodig is lijkt een stap in de goede richting. De kans dat een dergelijk onderzoek echter op korte termijn kan beginnen is uiterst gering omdat het meeste bewijsmateriaal over de Armeense holocaust weggesloten ligt in officiële Duitse militaire archieven (10), en de huidige Duitse regering de potentiële Turkse kiezers niet voor het hoofd wil stoten noch het toetredingsproces tot de EU wil frustreren.
De mens is van nature geneigd zijn voor- en afkeuren uit te spreiden over de loop en de betekenis van de geschiedenis. Maar om tot een onafhankelijk oordeel te komen, moet men soms bereidt zijn het onaangename onder ogen te zien, zelfs als daardoor het voorwerp van onze sympathie getroffen wordt. Wie denkt dat ik alleen de donkere zijde van de allochtonen problematiek benadruk, die moet weten dat de bovenstaande problematiek niet hèt grootste probleem is van Nederland, maar wel één van de meer serieuze problemen! Een probleem dat als gevolg van cultuurrelativisme, politieke correctheid, en een langdurige en vrijwillig zelfopgelegde zelfcensuur van de pers en de politiek, alleen maar is verergerd. Wat kan er op korte termijn veranderen?
De geschiedenis leert ons - en dat is geen vrolijke les (!) - dat zo'n proces meestal enige generaties in beslag neemt, en dat soms, ten gevolge van onverwachte gebeurtenissen er een snellere verandering plaatsvind. De tijd zal het leren... En tot het zo ver is, koester ik de idee, "dat elke gedachte in ons een wereld in wording is, en iedere handeling de belichaming van een gedachte; laat ons dan alleen die gedachten koesteren, die ook daadwerkelijk het goede bewerken". Maar tegelijkertijd besef ik ook: "dit is de moeizame taak van het individu, en niet een opgave die collectief als bij toverslag verwezenlijkt kan worden!"

noten:
1. Aurobindo on 'Thought & Glimpses', p. 348, Pondicherry 1970
2. Goethe Brevier, p.187, Reclam, Stuttgart 1999
3. Kleintje Muurkrant # 403, 10 Juni 2005
4. 'A Trial Account' by Douglas O. Linder
5. 'Achttien jaar eenzaamheid; de gevangenschap van de broers Bourequat in Tazmamart', door Ali Bourequat, De Kern, Baarn 1994
6. In zijn autobiografie schrijft de Dalai Lama met enig leedwezen, kort voor hij Tibet moest ontvluchten: "Toen de Tibetaanse kinderen met stenen begonnen te gooien besefte ik dat de ouders hun geduld hadden verloren."
7. Bookreview on 'The Colors of Violence, Cultural Identities, Religion, and Conflict', door Sudhir Kakar, University of Chicago Press, 1996 www.indiastar.com/wallia5.htm
8. ARD Report over het verschijnsel van de "Parallel Gemeinschaft". Hoofdonderwerp was de Turkse Mevlana gemeenschap in Berlijn; met betrekking tot onderandere de problemen in het onderwijs als gevolg van rigide sociale zienswijzen, de gezondheid risico's als gevolg van het zich niet houden aan de warenwet in de lokale levensmiddelenhandel, en de gevolgen van de bewuste sociale afgrenzing en isolering van vrouwen binnen de gemeenschap. Sinds het religieuze onderwijs in handen was van de Mevlana Moskee had de directie van de Openbare School wettelijk noch recht op inzicht in het lesmateriaal, noch toegang tot het religieuze onderwijs aan de Turkse kinderen op haar eigen school. De verslaggever vroeg zich dan ook terecht af of de Duitse wetgeving, ingesteld na de Tweede Oorlog, ter bescherming van de vrije meningsuiting en het religieuze onderwijs, niet te strikt werd uitgelegd, nu bleek dat deze vrijheid misbruikt werd. In de aanloop tot de uitwijzing van de Turkse haatprediker Kaplan aan Turkije, bijgenaamd de 'Kalief van Keulen', concludeerde men in verschillende reportages van de WDR Aktuelle Stunde, dat ook rond het 'Kalifaat' in Keulen en de bijbehorende geloofsgemeenschappen in de omringende randgemeenten, zich dezelfde verschijnselen voordeden als bij de Mevlana gemeenschap in Berlijn.
9. www.xs4all.nl/~afa/alert/3_6/belgie.html
10. Die Zeit, nr. 13, 23 Mèrz 2005, Dossier, "Wer am Leben blieb, wurde nackt gelassen", van Christian Schmidt-Hèuer over de Armeense holocaust. Het artikel in 'Die Zeit' leidde enige weken later tot een debat in de Duitse Bundestag over de noodzaak voor Turkije zich uiteen te zetten met de Armeense volkerenmoord, door met behulp van algemene publicaties, officiële berichten en rapportages, een aanpassing van het onderwijs materiaal, de algemene tendens van ontkenning te veranderen.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 405, 26 augustus 2005