Skip to main content
  • Archivaris
  • 412

Vrijheid & meningsuiting

Het artikel "Meningsuiting" door Peter Edel (Kleintje van 2 maart jongstleden) slaat de spijker wat betreft de waarheid over vrijheid van meningsuiting recht op zijn kop. Voor "niet-welgevallige meningen" van vele verontruste burgers is er keer op keer geen podium. Commentaar, aanvullingen, kortom verdieping van het hoogst actuele thema vrijheid van meningsuiting, waarop Edel de aandacht vestigt, zijn bitter hard nodig. Bij deze.
Naast de gevallen die Edel noemt zijn er veel meer zorgwekkende voorbeelden die niet de klasse, maar de klassejustitie en de willekeur bewijzen, waaraan het OM zich keer op keer te buiten gaat. Dat blijkt illustratief uit het sepot van de aangifte van een aantal verontruste burgers tegen 10 Nederlandse Europarlementariërs, die ten overstaan van TV-kijkend Nederland valsheid in geschrifte pleegden om hun zakken te vullen.
Niet alleen aangiften tegen politici, maar ook tegen Officieren van Justitie, advocaten/curatoren, rechterscommissarissen en andere "hoeders van ons recht", aangiften tegen bekende voetballers, journalisten, zangers, zakenmensen, burgemeesters, etc, kortom aangiften tegen personen en instellingen met macht, bekendheid, geld en reputatie, die strafbare feiten plegen worden doorgaans geseponeerd. In sommige gevallen wordt er geschikt, dat wil zeggen dat de schuld wordt afgekocht. Daardoor komen vele strafbare feiten niet ter kennis van de onafhankelijke rechter. De staat van ons strafrecht blijkt van geval tot geval zorgwekkend.
Hetzelfde geldt voor het civiele recht. Er is in de wet vastgelegd dat iedere burger zonder enig onderscheid recht heeft op een vrije toegang tot de rechter. Die wet wordt door de commerciële advocatuur overtreden. Advocaten maken immers dag in uit misbruik van hun procesmonopolie. Criminelen met een al dan niet crimineel vermogen vinden als vanzelfsprekend een advocaat, die hun belangen als een terriër verdedigt en in megaprocessen enorm veel tijd van de rechter vergt; tijd die beter gebruikt zou kunnen worden voor al die modale en geen modale rechteloze burgers. Talloze slachtoffers van met name advocaten vinden immers geen advocaat, die bereid is om de schade die zijn/haar confrater heeft veroorzaakt voor de rechter te brengen. In wrange tegenstelling tot bijvoorbeeld medisch letsel bestaat er dan ook vrijwel geen jurisprudentie over juridisch letsel (fouten van juristen en de daaruit voortkomende schade). Vele burgers maken zich ernstig zorgen over hun recht en ook over de verslaggeving daarvan. Ze schrijven boeken, waarin zij advocaten, rechters, tuchtrechters, officieren van Justitie, griffiers, rechters, kortom professionele hoeders van hun recht met naam en toenaam in staat van beschuldiging stellen. Op internet wemelt het van ernstige beschuldigingen, die jaar in jaar uit onweersproken blijven. Burgers leggen de structurele oorzaken bloot van de problemen die mensen met hun recht ondervinden. Burgers dragen prima ideeën aan, waarmee ons recht zijn voordeel zou kunnen doen. Bijvoorbeeld het opnemen van volstrekt onafhankelijke en deskundige leken in tuchtrechtscolleges (Raden van Discipline, Raad voor Journalistiek), dat wil zeggen van mensen zonder enig belang bij het rechtsbedrijf en het journalistieke bedrijf; het koppelen van een geldboete aan de hoogte van het inkomen van de overtreder, afschaffen van de verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat enz. Veel burgers verwoorden treffend de even explosieve als gevaarlijke onvrede, die ons rechtsbedrijf oproept. Burgers blijken zich met recht zorgen te maken over de veramerikanisering van ons recht en daarmee van onze samenleving. Als het door ons betaalde strafrecht en ook het civiele recht niet werkt, als burgers van dit land de opgedrongen Amerikanisering en de gevolgen daarvan voor recht en samenleving niet willen, dan dient in een rechtsstaat het vrije woord te spreken. Maar een van de gevolgen van de Amerikanisering is nu juist dat er in de publieke ruimte steeds minder ruimte is voor het vrije, kritische woord, dat imago, reputatie, vertrouwen en andere, gevestigde belangen schaadt. Het is precies zoals Edel stelt "voor bepaalde groepen in de samenleving geldt de vrijheid van meningsuiting niet". In een maatschappij die zich op Amerikaanse leest schoeit, vinden vele verontruste burgers de noodzakelijke publiek ruimte niet bij hun recht, niet bij de politiek, noch bij de wetenschap en te vaak ook niet bij de laatste waakhond van de rechtsstaat, de media / de journalistiek. Feiten, meningen, overtuigingen, boeken blijken steevast doodgezwegen te worden.
Onderzoeksjournalistiek bestaat niet als het om feiten gaat, die bestaande juridische en journalistieke belangen raken. Een van de vele voorbeelden: De heren Broertjes en Tromp, respectievelijk hoofdredacteur en een journalist van de Volkskrant leveren bewijzen van hun journalistiek vermogen af met hun verslag over de lotgevallen van wijlen prins Bernhard. Maar ze weten van de prins geen kwaad als het gaat om vitale feiten, die de rechtsstaat raken, feiten, die hen in honderden brieven, artikelen en persberichten als hapklare brokken, jaar in jaar uit worden aangeboden. Hetzelfde geldt onverkort voor talloze andere kranten, radio en TV- programma's. In een samenleving waarin de markt dicteert, gaat het niet om feiten, hoe verontrustend die ook zijn. Het gaat om de effecten, de verkoopcijfers. De waan van de dag bewijst dat keer op keer.

Voor de overtuiging van talrijke mensen, die voor henzelf en hun kinderen de staat van hun recht en dus ook de rechtsstaat / de samenleving willen verbeteren, blijkt er geen publieke ruimte, geen forum, geen platform, geen podium, zeg maar geen markt te zijn. Daar helpen geen ombudsmannen aan noch hypocriete uitnodigingen om "artikelen te schrijven die een discussie uitlokken". Mijn overtuiging is dat de in de afgelopen jaren zo gekoesterde vrijheid van meningsuiting alleen maar bestaat bij gratie van verantwoordelijkheid en de moed en de wil die vrijheid van geval tot geval, zonder uitzondering te laten gelden. Aan die verantwoordelijkheid, moed en wil blijkt het in ons land keer op keer te ontbreken. De vrijheid van meningsuiting heeft alleen maar zin, wanneer de gewone niet bekende Nederlander, die daadwerkelijk wat te melden heeft niet monddood worden gemaakt, maar ook een podium vindt. Dat zijn waarheden als een koe, die door geen "lawaaioptocht voor het vrije woord" overschreeuwd mogen worden.Ik heb de wijsheid bepaald niet in pacht, maar wel heb ik de overtuiging dat we ons met ons allen ernstig moeten bezinnen op de staat van ons recht, dat wil zeggen op de rechtsstaat, op onze samenleving en die van onze kinderen. Daarvoor is een podium nodig. Dat podium behoort zeker geboden te worden door de kranten en tijdschriften, door TV/Radioprogramma's die gelezen, bekeken, beluisterd worden door de mensen in dit land, die de macht hebben om de veranderingen door te voeren, die nodig zijn. Zolang dat podium er niet is, is Kleintje Muurkrant of beter een 'Grote Muurkrant' nodig, als was het maar om de hoop in stand te houden dat een journalist, een politicus, een (rechts)wetenschapper, Kleintje Muurkant leest en zorg draagt voor een groot podium. De sinds jaar en dag in het 'Kleintje' afgedrukte overtuigingen van al die, net als ik, verontruste burgers hebben er gewoonweg recht op.

Harry Teernstra (freelance journalist, schrijver en uitgever van boeken over juridisch letsel, www.sdnl.nl/teernstra.htm)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 412, 7 april 2006