Bij de 18e sterfdag van Hans Kok
Duiken naar een rijk verleden
Eens per maand krijg ik hier het dagblad Trouw toegestuurd. Die van de zaterdag bevat veel lange en -wellicht mede daardoor- lezenswaardige artikelen en weinig sport en lifestyle. Voor het laatste reserveert de krant gelukkig een aparte bijlage (onder de veelzeggende naam "etcetera") die ik dus meteen lekker weg kan gooien. Gekwek over funkeukens en rugzakvakanties naar Birma is aan mij niet besteed maar in de editie van 9 augustus jl. trekt 'n etcetera-artikel voor de verandering mijn aandacht. Het bevat een kaartje van Curaçao en de titel "Duiken naar een rijk verleden". Ik ga in het verhaal op zoek naar 'n naam. Want 'duiken' en 'de Nederlandse Antillen' associeer ik met Theo.
door JoopFinland
Ik heb het goed geroken. Het relaas gaat inderdaad over Theo van der Giessen die in de Cariben aan de kost komt door toeristen op scheepswrakken te laten duiken. Het verhaal is even oubollig als de titel en alleen interessant door wat er niet in staat. Namelijk dat het hier dè Theo betreft. Theo de tank. Theo van Jack en Theo. De man die in de jaren tachtig het gezicht van de Nederlandse kraakbeweging was. De man die in diens eigen beleving de kraakbeweging heeft opgericht en ten grave gedragen.
Geen woord dus over Theo van der Giessen als dè Theo van de Vondelstraat en de Groote Keyser, dè Theo uit de Staatsliedenbuurt en de PVK (1). Van der Giessen heeft in het verhaal geen geschiedenis. Nu houdt mij bij het lezen van het Trouw-artikeltje al langer een ander momentum in de geschiedenis van de kraakbeweging bezig. Achttien jaar geleden, op 25 oktober 1985, stierf in 'n Amsterdamse politiecel de kraker Hans Kok. De zaak-Hans Kok, het onderzoek naar de omstandigheden waaronder Kok stierf, was indertijd media-voer pur sang. Nog geen twintig jaar later moet je mensen omstandig uitleggen wie Hans Kok was. Evenals Theo de kraker lijkt ook de zaak-Hans Kok voltooid verleden tijd.
Buurtstrijd
'n Zuiver beeld van de gebeurtenissen in de herfst van 1985 ontstaat met het besef dat de kraak-beweging zich dan concentreert in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam-West. Grote panden als de Groote Keyser en dito ontruimingen als die van Singel 440 behoren definitief tot het verleden. De krakers in de Staatsliedenbuurt zitten niet in lege kantoren of anderszins van de onmiddellijke omgeving geïsoleerde woon/werkplaatsen. Zij zijn buurtbewoners, in de volle betekenis. Het maakt dat ze lange tijd de overige bewoners achter zich weten. Hun strijd is buurtstrijd. Maar het maakt ook het gebruik van politiek geweld moeilijker. In de Staatsliedenbuurt gooi je niet anoniem de ruiten van De Nederlandsche Bank in, maar die van de bakker bij wie je 's ochtends je brood haalt. De krakers verrijken de buurt met een goedkoop en bereikbaar gezondheidscentrum, 'n gereedschapsuitleen, 'n bioscoop, wijkkrant en omroep en een jaarlijkse culturele manifestatie. Krakers en overige bewoners vinden elkaar tegen de achtergrond van de ernstigste economische en sociale crisis sinds die van de jaren dertig. Al wat goedkoop of voor niets en zonder afhankelijk te zijn van autoriteiten tot stand kan worden gebracht, is voor de overgrote meerderheid van de mensen in deze 'achterbuurt' een geschenk uit de hemel. Verpaupering en het verzet daartegen zijn in de Staatsliedenbuurt oude begrippen, aan de gevestigde orde in het algemeen en aan 'het stadhuis' in het bijzonder, heeft men er een broertje dood (2).
Deze in de volksbuurt ingebedde beweging krijgt twee volksjongens als haar leiders. De klerenkast Theo en diens tengerder maar even rücksichtslose maatje Jack zijn allebei wars van intellectuele praat. En wars van compromissen. Onder aanvoering van het duo raakt de kraakbeweging aan het geweldsmonopolie van de overheid. Met Theo voorop haalt de kroning van Beatrix in 1980 alle internationale media maar niet zoals de gevestigde orde het graag ziet. Vijf jaar later is een politieauto in de Staatsliedenbuurt een zeldzaamheid.
Ballotage
Gedurende die vijf jaar treden Theo en Jack echter ook steeds veelvuldiger op als 'n soort ballotage-commissie. Vooral binnen de micro-wereld van de Staatsliedenbuurt (een vierkante kilometer klein) wordt dit 'n groeiend probleem. Steeds vaker worden discussies door de twee op slot gegooid met de opmerking "als je daarin geen trek hebt moet je niet in de Staats wonen". Onvoorspelbaarheid en veelsoortigheid, het loutere feit dat het een beweging is en geen club of partij, heeft tot dan toe voor duizenden mensen het kraken en al wat daaromheen gebeurt, aantrekkelijk gemaakt. Zowel Theo en Jack als de autoriteiten echter gaan de Staatsliedenbuurt steeds meer labelen als 'de harde kern'. Voor Van der Giessen cs een geuzennaam maar voor de bewegers met een feminiene en democratische inslag 'n gruwel.
Zoals ik hierboven al aanhaalde ervaart Theo zichzelf als de vleesgeworden kraakbeweging. Theo's wil is wet, Jack heeft de bijnaam De Generaal. Theo heeft de onverzettelijkheid en het charisma van de natuurlijke leider. Ieder herinnert zich de tv-beelden van Theo voor 'n oprukkende tank in de Vondelstraat, ik zie met eigen ogen hoe er in een afgesloten ruimte vijf agenten tegelijk aan te pas komen om de man in de boeien te kunnen slaan. In de Groote Keyser en later tijdens de PVK-perikelen keert deze kracht zich echter tegen de mensen die hij hoe dan ook nodig heeft.
Theo is gewoon geen groot psycholoog. Waarschijnlijk haat hij het woord maar hij zal toch niet kunnen ontkennen dat de geboren leider evenveel mensenkennis als uitstraling en wilskracht nodig heeft. Theo zelf is in 1985 twee keer zo oud als de jongste krakersters. 'Zijn' beweging steunt op de kinderen van de provo's. Dat zijn dus de mensen die zijn opgegroeid in de vrijheden die de generatie van '68 veroverde. Jonge mensen met geld, een eigen woning en vrije seksuele relaties. Mensen van twintig met meer alternatieven voor handen dan waarvan Theo toen hij even oud was ook maar had durven dromen. Mensen die bij de les gehouden moeten worden omdat ze anders wegvliegen. Maar niet met geweld natuurlijk.
Stedenvernietiger - Staatsvijand
Sindsdien zijn wij gewend aan regenteske bestuurders die alleen rekening houden met diegenen met wie ze op Nijenrode of Harvard hebben gefuifd. Maar burgemeester Ed van Thijn is in de jaren tachtig de eerste die in 'zijn' stad de jaren vijftig herinvoert. 'n Humorloze, volgevreten potentaat die graag dweept met zijn in het Amsterdamse zoveel emoties oproepende joodse afkomst. Hij slijmt zich in bij de onroerendgoed-mafia en geeft vrijbaan aan de middenstand en de toeristenbranche. In no time is het centrum van de stad ontvolkt, de leegstandswet van kracht en Amsterdam kandidaat voor de Olympische Spelen van 1992. Junkies en andere verstoorders van het met veel reclame opgeleukte straatbeeld worden onderhevig aan deportatie. Krakers en andere verstoorders van de om de haverklap door Van Thijn cs aangehaalde rechtsorde zoals gezegd teruggedrongen naar de Staatsliedenbuurt.
Het bewind van Van Thijn roept breed verzet op. Vooral de stadsvernieling -de bouw van ondermeer Stopera en al even lelijke hotels in het historische centrum- en de miljoenenverslindende Olympische campagne roepen alom vragen op. De Stopera komt er maar het fiasco van de Amsterdamse kandidatuur voor de Spelen vat de 'burgervader' op als 'n persoonlijke belediging, hem aangedaan door de tegenstanders van het project. Al te gemakkelijk vereenzelvigt Van Thijn 'n bomaanslag met het verzet tegen 'zijn' campagne. En zonder enig bewijs wijst hij de schuldigen van die aanslag aan in de Staatsliedenbuurt. Daarmee is de teerling geworpen, zal de strijd tussen de gefrustreerde Van Thijn en de gecriminaliseerde krakers van de Staatsliedenbuurt escaleren en ten slotte 'n dode eisen. B & W plannen de vestiging van een 'eigen' politiebureau Raampoort aan de rand van de buurt. De bevolking eist sociale en economische steun aan de wijk in plaats van meer blauw in de straten. Tijdens een feestelijk Staatstribunaal wordt Van Thijn aangeklaagd, de burgemeester kondigt aan de buurt te zullen bezoeken. Omdat de man die visite aangrijpt om te laten zien dat hij overal de baas is, niet om naar bewoners te luisteren, is hij er natuurlijk niet welkom en blaast een pijnlijke aftocht.
Schaepmanstraat
Dan is het donderdag 24 oktober 1985 en komen alle hierboven beschreven ontwikkelingen samen in een baaierd van geweld. De politie ontruimt zonder het overleg zoals dat tot dan toe in de buurt gangbaar is, een woning in de Schaepmanstraat. 'n Stoet herkrakers loopt de paar honderd meter naar de plek, brengt de in de woning aanwezige agenten zo in het nauw dat die één van de belagers in de schouder schiet en kogelt twee busjes politieversterking weg. Zo'n dertig krakers nemen opnieuw bezit van de woning maar de overige tweehonderd kunnen buiten weinig meer voor hen uitrichten zodra de mobiele eenheid arriveert. De politiemacht wacht op het invallen van de avond om het pand aan te vallen. Het merendeel van de krakersters wordt na mens-tegen-mens gevechten in gereedstaande ambulances op elkaar gestapeld en naar de gevangenis vervoerd.
De volgende middag vertrekt er 'n demonstratie naar de Schaepmanstraat. Kort voor vertrek krijg ik in het wijkcentrum de NOS aan de telefoon met de vraag of ik kan bevestigen dat __n van de arrestanten dood in diens cel is gevonden. Ik reageer lacherig: 'Neen, voor doden moet je nog even wachten', en herinner me nu weer hoe zwaar het voelt wanneer de demonstratie even later krijgt te horen dat het rare belletje op trieste waarheid berust. Met de demo is het meteen gedaan, verdriet en woede worden geuit op 'n urenlange bijeenkomst. De woede vooralsnog in woorden, de tranen vervangen adrenaline.
De Staatsliedenbuurt wordt bezet gebied. De mobiele eenheid installeert zich op bruggen en pleinen en deinst er in het begin van de avond niet voor terug traangas af te vuren in het volle kraakcafé 'Rioolrat'. De bewoners worden op straat letterlijk op de hielen gezeten door stapvoets rijdende politiebussen. 's Nachts slaat de kraakbeweging terug. Snel, verrassend en alsof er 'n professionele organisatie achter zit: de beweging op haar best. In heel Nederland en zelfs in België en Duitsland gaat ter nagedachtenis van Hans Kok en uit solidariteit met de overige arrestanten politiemateriaal in vlammen op. De schade aan opstallen, rijdend materieel en kledij bedraagt vele miljoenen. 's Zaterdags trekt een sterke demonstratie door Amsterdam, de woensdagavond daarop is er een indrukwekkende sitdown bij het hoofdbureau van politie in de hoofdstad.
Doodpot
Zoals gezegd zal de zaak Hans Kok nog minstens een jaar prominent de media bezighouden. De raadsman van de krakers, Henk Kersting, wordt een nationale beroemdheid, evenals de hoofdcommissaris van de Amsterdamse politie Nordholt en diens markante woordvoerder Klaas Wiltink. De standpunten liggen van meet af aan vast en lichtjaren uiteen. Voor de krakers en een flink deel van de publieke opinie hebben Van Thijn en Nordholt de dood van Kok op hun geweten. De autoriteiten sluiten zich aan bij de mening zoals die vanaf het begin van de affaire in De Telegraaf wordt geventileerd: Kok is niet meer dan een dode junkie. Schuldigen worden nooit gevonden en misschien ook helemaal niet actief opgespoord en Van Thijn zit rustig zijn ambtsperiode uit. Juridisch gezien is de zaak Hans Kok er dus __n zonder geschiedenis. Voor de kraakbeweging van de jaren tachtig echter is de Schaepmanstraat het begin van het definitieve einde. De interne discussie over het al dan niet hanteren van geweld als strijdmiddel laait op als nooit te voren maar belangrijker is dat de pikorde binnen de beweging overhoop ligt. Leiders en strategen zijn die 24e oktober 1985 verre van leiders en strategen gebleken, veel mensen voelen zich door hen als kanonnevlees gebruikt. Wat beklijft is het gevoel dat ik in 'Doodpot' uitdruk - zie onderaan.
Ik schrijf het naar aanleiding van de film "Als de ratten uit hun riolen komen" van Barbara Den Uyl. De anti-kraakwachten in de woning aan de Schaepmanstraat hebben jarenlang geen leven, de gebeurtenissen in het pand tijdens de ontruiming zijn door Natasha Gerson in romanvorm gegoten (3) en advocaat Kersting brengt het tot hoofdfiguur in een boek van A.F.Th. Van der Heyden (4). Een demonstratie ter herdenking van Hans Kok op 25 oktober 1986 brengt tweeduizend mensen op de been. Maar de film van Den Uyl trekt in 1991 nauwelijks publiek en die eerste memorial-demo is meteen de laatste. Over Hans Kok en zijn zaak daalt na pak 'm beet 1987 oorverdovende stilte.
Herdenken en heropenen
Sterker nog: aan de gebeurtenissen van 1985 wordt niet eens gerefereerd wanneer Pim Fortuyn vermoord wordt. 'Hans Kok, vermoord door politie en politiek', luidde de leus destijds, maar de extreem-rechtse would be premier gaat de geschiedenisboekjes in als slachtoffer van de eerste politieke moord sinds die op Willem de Zwijger. Wat me echter nog meer verbaast is het ontbreken van de zaak-Kok in de geschiedschrijving van de kraakbeweging. In het beeldverslag van die geschiedenis (5) wordt tot in de kleinste details ingegaan op de PVK-periode, maar over Hans Kok met geen woord gerept. Total neglect. Ongelooflijk.
Wat doen we ermee? Met de nagedachtenis aan Hans Kok? En met zijn zaak? Ik hoop de VPRO-radio (het programma OVT) te kunnen interesseren voor dit thema, is het niet dit jaar, dan wel volgend jaar. Is het niet weer tijd voor een herdenking de 25e oktober, in Amsterdam, wellicht in de Staatsliedenbuurt, wellicht voor Hans zijn woning aan de Bentinckstraat? En laten we de zaak-Hans Kok zomaar de zaak? Is het niet tijd om te gaan uitvissen hoe het onderzoek naar de toedracht van Koks dood indertijd op dood spoor is beland? Laten we echt de schuldigen zomaar wegkomen?
Nog even terug naar de zaterdagse Trouw, die van een jaar of wat geleden. Het blad interviewt Ed van Thijn, in de diepte. Van Thijn als mens als het ware... Diktevreden man, alles kits, slaapt goed, mag nog alles eten. Ik speur in het vraaggesprek naar een naam maar vind hem niet. Hans Kok heeft geen deel aan het geslaagde leven van Van Thijn. Ik vind van wel en zie dat graag middels rechtspleging alsnog bevestigd.
Noten:(1) PVK = Politieke Vleugel van de Kraakbeweging. Afscheiding van de kraakbeweging in 1987, onder een heuse naam, hetgeen tot dan toe alleen gebruikelijk was in gereformeerde- en vakbondskring. De PVK geeft korte tijd een blaadje uit maar manifesteert zich vooral als Theo's particuliere sportschool die geweld en intimidatie niet schuwt maar integendeel tot de norm verheft. Zodra Theo er eind 1988 tenslotte de brui aan geeft, is de Staatsliedenbuurt leeggestroomd en de historische kraakbeweging dood.
(2) Een goed boek over de Staatsliedenbuurt is "Een dwarse buurt", samengesteld door Leo Adriaenssen. - Amsterdam: wijkcentrum Staatsliedenbuurt, 2002
(3) "Plaatstaal", door Natasha Gerson. - Amsterdam, Van Gennep, 1996
(4) "Advokaat van de hanen", door A.F.Th. van der Heijden. - Amsterdam, Querido's uitgeverij, 1995
(5) "De stad was van ons", samenstelling Joost Seelen/Eric Duivenvoorden. Documentaire over de roerige geschiedenis van de Amsterdamse kraakbeweging in 1975-1988 onder regie van Joost Seelen (Breda: Zuidenwind Filmprodukties). Er is ook nog een publicatie verschenen met op schrift gestelde interviews uit deze documentaire bij de Amsterdamse Uitgeverij Snotneus, 1998
Doodpot
Hoe komt het schoelje dat ons voorliegt altijd tot zulke ontspannen onderonsjes? Terwijl de regeerders toch voor elkaar en voor ons van alles te verbergen hebben? Volgens mij hebben ze het dan over het weer.
Het was die donderdag stralend weer toen wij verzamelden in de Rat. De zon stofde speels over 100 gezichten. Uit de schaduw was het aangenaam op het pleintje voor het pand en 50 mensen vertoefden daar terwijl 50 anderen de herkraak pleegden. De herfstige lucht zinderde van de elkaar in razende vaart opvolgende gebeurtenissen. Binnen richtte één van de aanwezige smerissen pardoes op Martins borst omdat deze een bijl meebracht. Terwijl het slachtoffer met een kogel in zijn schouder in veiligheid werd gebracht, kregen de twee Raampoorters een vrije aftocht. Buiten werden evenzovele busjes met platte petten door ons tot vluchtens toe gestenigd.
Snel na dit tumult echter werd het killer. Terwijl de zon achter de omringende daken zonk, werden de zwarte vlag in het venster van de heroverde etage geplant en meer van ons naar binnen geroepen. Ik had evenwel mijn oog op een Duitse laten vallen en omdat ook vele overigen een andere afspraak hadden, nam het aantal herkrakers amper nog toe. Lange schaduwen wierpen zich nu over het pleintje, dat door een provisorische politiemacht met een enkele charge kon worden leeggeveegd. De kit had moeite met het optrommelen van voldoende relbeveiligd personeel, maar hoefde het woon-werkverkeer op de Van Hallstraat niet eens stil te leggen. Wij pendelden naar de Rat om ons warm te houden. Ik kocht er voor de blondine een pilsje.
Nog juist zichtbaar tegen de vorstende avondhemel keilde iemand -naamloos nog- van het dak aan de Schaepmanstraat de pannen naar de wachtende wouten. Verhuiverd tot op het bot, hebben wij nadien alleen nog maar kunnen juichen om een groep die alsnog uit het pand wist te komen. Vanaf die ogenblikken herinner ik me soms flarden van mist tussen de rijen wachtende ambulances op het Van Beuningenplein. De ME was eindelijk gearriveerd en wij kregen het pand zelfs niet meer te zien.
Hans Kok is aan domme overkill, koele berekening en wreed toeval doodgegaan. Maar Van Thijn moet de volgende middag zijn ingeslapen met de gedachte: 'Ik laat het de persvoorlichter vanavond over het weer hebben.'
(uit: Maandblad Uitkeringsgerechtigden (MUG) Amsterdam, 1991)
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 383, 26 september 2003