De eeuwige jachtvelden
Uit de Haagsche Courant van 23 december 2002: "Zaandam. Albert Heijn haalt al het verse konijnenvlees uit de schappen. Reden is dat het bedrijf niet kan garanderen dat de houdbaarheidsdatum op de producten goed is. Dat heeft een woordvoerder zaterdagavond meegedeeld. Het verse konijnenvlees haalt in veel gevallen de aangegeven houdbaarheidsdatum niet, zo is na klachten van klanten gebleken. De supermarktketen raadt klanten die verse konijnenproducten hebben gekocht aan die terug te brengen naar de winkel, ook die waarvan de houdbaarheidsdatum tot en met 28 december loopt. Zij krijgen hun geld terug. ANP".
door Eric Zwitser
Gedurende langere tijd heb ik prettig gecorrespondeerd met een scala aan hotemetoten binnen het rijke Roomse leven. Dat was vooral mogelijk omdat ik ver over de halve eeuw terug een plens hokuspokustoverdoopwater (want wij beschaafden doen immers niet aan voodoo) over de babybol geplempt kreeg en mij dus als geloofsgenoot mocht opstellen. Daarnaast is mijn betrouwbaarheid voor zelfs de meest verstokte zwartrok boven elke twijfel verheven, waar ik in rechte lijn voortkom uit een zeer vooraanstaand Limburgs papengeslacht. Het zal duidelijk zijn dat ik van een en ander dankbaar en grootschalig gebruik heb gemaakt.
Mijn bedoeling was, en is nog steeds, in de loop van komend jaar de resultaten van mijn onderzoek naar buiten te brengen. Men zal ervan staan te kijken hoe ook in kringen van als progressief bekend staande kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders (contacten met bijvoorbeeld bisschoppen en hun staf heb ik bepaald niet geschuwd) over bepaalde zaken wordt gedacht. Een stortvloed aan brieven schetst zwart op wit een meer dan ontluisterend beeld.
De actuele discussie over het onder de antiterreurwetgeving brengen van dierenrechtenactivisten heeft mij ertoe doen besluiten een zeer klein deel van de door mij gevoerde correspondentie alvast bekend te maken. Het betreft de hiernaast afgedrukte brieven, respectievelijk gericht aan en ontvangen van mr. drs. C.L.M. de Quay, roepnaam voor kerkelijke intimi Cas en net als ik uit een roemrucht geslacht afkomstig. Pappa de Quay was tijdens de Duitse bezetting, zoals ik hem in een van mijn brieven aan junior omschrijf, "vlaggeschip van de roomse inbreng in de Nederlandsche Unie" en bracht het later dan ook tot minister-president. Cas zelf boerde ook niet slecht. Onder veel meer bracht hij het tot bestuursvoorzitter van de Stichting Nationaal Monument Sint-Jan in DenBosch met een rekening bij onder meer Van Lanschot Bankiers, waar hij deel uitmaakte van het presidium. Jarenlang was De Quay junior, thans bijna zeventig jaar oud, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging. In die functie werden uit zijn mond uitspraken genoteerd als: "Het beest is er tot nut van de mens en dat we daar op verantwoorde wijze van mogen profiteren." In een uitgebreide brief aan Cas de Quay ging ik op deze opmerking in en schreef daarover: "Dat ben ik zéér met U eens, temeer waar Uw uitspraak over de van God gegeven rangorde mij onwillekeurig meteen deed denken aan de brief van de Heilige Paulus aan de Efeziërs waarin gesteld werd dat de vrouw onderdanig is aan de man gelijk de gemeente aan Christus (even uit het blote hoofd, ik heb het niet precies opgezocht), waartegen nogal wat van die Opzij-types feministen ook allerlei ononderbouwde en makkelijk te weerleggen bezwaren hebben omdat zij slechts vatbaar zijn voor het eigen 'gelijk' precies zoals altijd allerlei eveneens geheel ongefundeerde bezwaren tegen de jacht worden ingebracht, waarnaast enerzijds: zonder jacht geen wildstandbeheer en we hebben hier midden in Den Haag tegenwoordig vrijwel een v