Skip to main content
  • Archivaris
  • 384

Gedachten over het Nederlandse anarchisme

De pinksterlanddagen

Het Friese dorp Appelscha is van historische betekenis voor het Nederlandse anarchisme. Al jarenlang worden de pinksterlanddagen, de jaarlijkse bijeenkomst van Nederlandse anarchisten, daar georganiseerd. Hier een impressie van deze jaarlijkse bijeenkomst. Geen poging het anarchisme als stroming af te schrijven, wel een aanzet tot discussie.

door Arthur Bruls

De ongeveer driehonderd deelnemers aan het festijn houden hopelijk van boeken over het anarchisme. Want daar zijn er veel van in Appelscha, zo blijkt tijdens de pinksterlanddagen in juni jongstleden. De boekenstandjes bekijkend, ontstaat de indruk dat anarchisten meer aandacht aan theorie en geschiedenis van het anarchisme besteden dan aan de ontwikkelingen om ons heen. Er liggen veel boeken van en over bekende anarchisten en bekende schrijvers die met het anarchisme sympathiseerden. Iedereen die ooit iets met het anarchisme te maken heeft gehad wordt, zo lijkt het, nogal kritiekloos benaderd. Het is interessant om te lezen dat de Franse schrijver Albert Camus betrokken is geweest bij anarchistische publicaties. Dat men Camus' afzijdige houding ten aanzien van de Algerijnse bevrijdingsoorlog rechtvaardigt met het feit dat hij het terrorisme van het Algerijnse Nationale Bevrijdingsfront afwees, is een standpunt dat je kunt verdedigen. Maar dan is het wel vreemd wanneer in hetzelfde stalletje een verheerlijkend boek over de Unabomber - toch echt een terrorist - te vinden is, waarin deze de moderne anarchist bij uitstek wordt genoemd. Dat roept het beeld op dat sommige anarchisten bereid zijn met iedereen weg te lopen als ze zichzelf maar anarchist noemen. Op een vraag hierover was het antwoord dat het geweldige aan het anarchisme is dat iedereen zelf kan bepalen wat voor een inhoud hij er aan geeft. Wat de vraag oproept of een begrip waaraan jezelf je eigen inhoud kunt geven, wel betekenis heeft.

Anarchisme en de rest van links
De verhouding tussen radicaal links en de sociale bewegingen is niet altijd gemakkelijk. Een belangrijk deel van radicaal links neigt tot één of andere vorm van sektarisme als het om het opbouwen van bewegingen gaat. Zoals veel marxistische stromingen een beweging als verloren beschouwen als die niet onmiddellijk hun programma overneemt, zo bleek in Appelscha dat ook sommige anarchisten de neiging hebben zich in het eigen gelijk op te sluiten. Tijdens een discussie over de beweging tegen de oorlog in Irak werden de voorstellen van andere linkse organisaties snel geïnterpreteerd als pogingen om de beweging over te nemen. Zo'n houding maakt een gezamenlijke strategie voor het opbouwen van een beweging onmogelijk. Binnen de vredesbeweging bestaan verschillende stromingen met een eigen visie op de toekomst van die beweging. Anarchistische stromingen zijn er onderdeel van en hebben de mogelijkheid anderen van hun gelijk te overtuigen. Juist daarom is een democratische en pluralistische vredesbeweging noodzakelijk. Daar is ruimte voor anarchisten, maar ze moeten wel willen.

De globaliseringsbeweging
Wat is anarchisme? Die vraag drong zich in toenemende mate op gedurende de landdagen. Anarchisme lijkt zich eerst en vooral te kenmerken door het gebrek aan een duidelijke afbakening. Dat kan leiden tot een vreemd soort woordfetisjisme. Het feit dat een beweging of een persoon zichzelf als anarchistisch aanduidt wordt het criterium waarop men bepaalt of een beweging of een persoon interessant is. Neem de andersglobalisten. Hoewel veel mensen in Appelscha enthousiast waren over de globaliseringsbeweging, was de hoeveelheid sceptische geluiden over wat een van de grootste anti-autoritaire en antikapitalistische bewegingen uit de geschiedenis is, opvallend. Het probleem is natuurlijk dat deze beweging zichzelf niet expliciet identificeert met een bekende politieke stroming uit het verleden zoals anarchisme of socialisme. Voor sommige anarchisten is dat reden om die beweging links te laten liggen, voor sommige marxisten om te proberen haar koste wat kost hun programma op te leggen. Beide houdingen kenmerken zich door de angst om samen met een grote groep mensen nieuwe politieke ervaringen op te doen.

Een ander voorbeeld van dat woordfetisjisme was een workshop over postmodern anarchisme. Gezien het feit dat deze integraal in Kleintje Muurkrant werd gepubliceerd heeft deze workshop blijkbaar indruk gemaakt (Siebe Thissen in Kleintje 381). Siebe Thissen is buitengewoon enthousiast over de ideeën van de Tilburgse bestuurskundige Paul Frissen, die bepaalde aspecten van de huidige samenleving, het zich terugtrekken van de staat, als anarchistisch bestempelt en dat positief waardeert. En omdat Frissen dus "anarchisme" positief waardeert wordt Frissen vervolgens ook positief gewaardeerd. Het verhaal over Frissen leidde tot veel discussie. Er werd op gewezen dat het vooral de verzorgingsstaat is die zich terugtrekt, maar dat dat in tegenstelling tot wat Frissen beweert, helemaal niet tot meer vrijheid leidt. Er werd ook op gewezen dat Frissens betoog vooral een verheerlijking van het neoliberalisme is en dat het neoliberalisme altijd al de neiging heeft gehad om zichzelf te rechtvaardigen door te beweren dat het de mensen vrijmaakt. Thissen reageerde op het laatste verwijt met het argument dat hij discussies over het neoliberalisme en de andersglobalistenbeweging een achterhaald verschijnsel vond. Het fetisjisme rond het woord anarchisme leidt er zo toe dat het rechtse verhaal van Paul Frissen voor sommigen uiteindelijk interessanter wordt dan de massabeweging tegen de neoliberale globalisering.

klassenbewustzijn
Na de discussie bleek ergernis over het gebrek aan klassenbewustzijn onder veel anarchisten breder te leven. Dat lijkt kenmerkend voor een zich aftekenende generatiekloof binnen radicaal links Nederland. In de jaren tachtig werd het anarchisme een belangrijke politieke stroming onder jongeren. Dat was een uiting van onvrede met het stalinisme. Tegelijkertijd was het voor jongeren in die tijd nog mogelijk een bijstandsuitkering te krijgen, woonruimte te kraken en een eigen leven in een eigen gemeenschap op te bouwen. Dat schiep een geïndividualiseerd anarchisme dat zich minder en minder met de echte wereld bezig hield. En dat soms een absolute minachting had voor de strijd voor concrete verbeteringen van het leven van arbeiders.
Tegenwoordig is dat anders. Ook krakers en anderen uit de anarchistische hoek werken tegenwoordig voor een uitzendbureau, in een callcenter of bij een schoonmaakbedrijf. Wat je verdient; hoeveel dagen vakantie je hebt, het zijn zaken waarvoor deze jongeren noodzakelijkerwijs wel belangstelling hebben. Terwijl de huidige vakbeweging geen plek is waar jongeren discussies over deze onderwerpen kunnen voeren, lijken de pinksterlanddagen evenmin een geschikte plek om dat te doen. Het geïndividualiseerde anarchisme lijkt steeds minder in staat een jonge generatie te overtuigen. Deze jongeren willen antwoorden vinden op de vraag hoe het kapitalistisch offensief, dat hen steeds meer vrijheid ontneemt, gestopt kan worden. Het is cynisch om mensen die zich afvragen wat ze moeten doen, te antwoorden dat ze moeten doen waar ze zelf zin in hebben. Maar dat lijkt in het geïndividualiseerde anarchisme wel gebruikelijk.

Tekenend is dat in Appelscha de enige workshop over sociale strijd -over de volksopstand in Argentinië- verzorgd werd door Indymedia, een groep die zich niet als expliciet anarchistisch beschouwt. Dat er aan de interessante acties van de Anarchistische Groep Amsterdam rond de betaling van illegale werknemers in de horeca geen aandacht werd besteed is tekenend. De desinteresse voor de strijd van mensen voor relatief kleine verbeteringen in hun leven maakt de sfeer in Appelscha wat zelfvoldaan.

Toekomst
Eén van de talloze anarchisten waarmee ik ooit heb samengewerkt vertelde me eens dat hij altijd bijzonder ongelukkig werd van anarchistische bijeenkomsten omdat die zo weinig opleveren. Zelf vraag ik me wel eens af of mensen die zich in Nederland anarchist noemen, daar vaak niet meer mee bedoelen dat ze weliswaar politiek actief zijn, maar zich niet in de bestaande politieke partijen herkennen. In die zin is het anarchisme eerder een uiting van een bepaalde crisis in de linkse beweging, dan een stroming met een duidelijk antwoord. Na mijn bezoek aan Appelscha vraag ik me wel of het anarchisme een bijdrage kan leveren aan het doorbreken van die crisis. Daarover zou ik volgend jaar in Appelscha wel eens willen discussiëren.

(dit artikel is eerder verschenen in het blad Grenzeloos, nummer 73 - sept/okt 2003, waar auteur Arthur Bruls bij is betrokken. Zie eveneens www.grenzeloos.org)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 384, 24 oktober 2003