Skip to main content
  • Archivaris
  • 342

Strategische en economische belangen

De Tweede Tsjetsjeense Oorlog Deel 2

Tijdens de recente bijeenkomst van de leden van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) in Moskou hield waarnemend Russisch president Putin een vurig pleidooi om een gezamenlijke strijd te voeren tegen 'internationaal terrorisme, extremisme en separatisme'. Het was voor eenieder duidelijk dat hij sprak over Tsjetsjenië, maar Putin gunde tevens een kijkje in zijn verborgen agenda.

door Bas van der Plas

Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie benadrukten Russische leiders het belang van een democratiseringsproces. Deze woorden waren vooral bedoeld om westerse steun te krijgen, want in de jaren die volgden op het einde van de Sovjet-Unie is van een democratiseringsproces geen sprake geweest. Sinds de benoeming van Putin als waarnemend president is zelfs een omgekeerde trend ingezet: onder het motto van de strijd tegen terrorisme en extremisme vindt er een versterking plaats van de staatsmacht.
Maar waar het in wezen om gaat is het tegengaan van een (verdere) afbrokkeling van de Russische Federatie en een Moskouse suprematie binnen de lidstaten van het GOS.
Met het uitbreken van de tweede Tsjetsjeense oorlog is wederom duidelijk geworden dat de Noordelijke Kaukasus het meest instabiele deel van de Russische Federatie is. Na de oorlog in Tsjetsjenië van drie jaar geleden was het reeds voorspelbaar dat de Noordelijke Kaukasus een probleemgebied zou blijven. Het gaat hier niet om het vestigen van een islamitische republiek, zoals in de propaganda wordt verkondigd, maar er spelen veel zwaarwegender belangen een rol in deze strategische regio.

Wanneer op 7 augustus 1999 islamitische militanten onder aanvoering van de voormalige premier van Tsjetsjenië, Shamil Basaev, en veldcommandant Khottab de grens tussen Tsjetsjenië en Dagestan oversteken en enkele dorpen in het district Botlikh bezetten, dient zich voor de Russische Federatie het zoveelste probleem in de Noordelijke Kaukasus aan. Drie dagen later geeft de zogenaamde Islamitische Shura (Raad) van Dagestan in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny een verklaring uit waarin zij een onafhankelijke islamitische staat in Dagestan uitroept. Deze gebeurtenissen en de ermee gepaard gaande escalatie van geweld, heeft opnieuw de Noordelijke Kaukasus in een brandhaard veranderd. Maar evenals de oorlog in Tsjetsjenië van 1994-1996 kunnen de gebeurtenissen in de Noordelijke Kaukasus en het Russische militaire antwoord ernstige gevolgen hebben voor de buurlanden Azerbaidjan, Armenië en Georgië, zodat het conflict zich uitbreidt naar het zuiden van de Kaukasus.

strategisch belang
Het strategisch belang van de Kaukasus voor de Russische Federatie is gelegen in de aanwezigheid van de oliepijpleiding die de olie uit het Azerbaidjaanse deel van de Kaspische Zee vervoert naar de exportgebieden. Oliemaatschappijen, en vooral westerse, hebben al miljarden geïnvesteerd in de export van deze olie, zodat een conflict op de Kaukasus ook de directe geostrategische belangen van de Verenigde Staten, Europa en Japan kan bedreigen. De pijpleiding Bakoe-Novorossiisk loopt via Tsjetsjenië. Wanneer deze leiding niet operationeel is heeft Azerbaidjan het recht op opslagfaciliteiten in de Dagestaanse havenstad Makhachkala aan de Kaspische Zee. Zowel de Russische Federatie als Azerbaidjan en het Westen hebben dus groot belang bij rust in de regio. Op 23 september maakte de Russische minister van brandstof en energie, Viktor Kalyuzhni, bekend dat de mogelijkheden worden onderzocht om een oliepijpleiding aan te leggen die het Tsjetsjeense grondgebied mijdt. Eerder pleitte de nieuwe Russische premier Putin al voor dezelfde optie. Probleem is alleen de financiering: naar schatting is er 200-250 miljoen dollar voor nodig.
Een extra probleem voor de Azerbaidjaanse regering is het opereren van de separatistische Sadval-beweging, zodat door de situatie in de Noordelijke Kaukasus een instabiele toestand aan de Azerbaidjaans-Russische grens ontstaat. Georgië, dat zelf al jaren kampt met binnenlandse afscheidingen in Abchazië en Zuid-Ossetië, doet alle moeite uit het conflict te blijven, maar haar grondgebied bij de grens met Tsjetsjenië werd reeds gebombardeerd door de Russische luchtmacht en ook werd Georgië door de Russen ervan beschuldigd via haar grens met Tsjetsjenië wapens aan de rebellen te leveren. Voor Armenië betekent een conflict aan de zuidgrens van de Russische Federatie een bedreiging van de economie en handel. De wegen voor export naar Rusland zijn gesloten, evenals de invoer van essentiële Russische energie. Door de Azerbaidjaanse blokkade van Armenië, gesteund door Turkije, is Rusland de enige energiebron voor het land.

economische en sociale crisis
De verwoesting van de economie in de regio als gevolg van het langlopende Tsjetsjeense conflict in 1994-96 en de huidige oorlog heeft in grote mate bijgedragen aan de economische en sociale crises die de hele Noordelijke Kaukasus in haar greep houden. De erfenis van het Tsjetsjeense conflict -talloze ontheemden, grote hoeveelheden wapens en landmijnen, openlijke anti-Russische gevoelens in de hele regio- heeft gezorgd voor een groeiend potentieel voor het uitbreken van oorlog en opstand. De sociale en politieke ineenstorting in de regio heeft ook geleid tot het vrijwel ontbreken van wetshandhaving en veiligheid. De opleving van de (georganiseerde) misdaad zonder effectieve wettelijke tegenmaatregelen heeft ertoe geleid dat het wapenbezit onder de bevolking sterk is toegenomen. Deze situatie ontwikkelde zich vanaf het eind van de Tsjetsjeense crisis in 1996 en culmineerde in talloze ontvoeringen en wijdverbreide berovingen in de regio. Ook de oliepijpleiding uit Bakoe via Tsjetsjenië naar de Russische haven Novorossiisk bleek een melkkoetje. Door het simpelweg aftappen kwam de olie beschikbaar voor illegale wederverkoop. Als gevolg hiervan was de pijpleiding voor het grootste deel van de afgelopen twee jaar buiten gebruik en werden er vragen gesteld over de operationele bruikbaarheid van deze leiding als voornaamste exportroute voor olie uit Azerbaidjan.
Het Russische antwoord op de recente ontwikkelingen in de Noord-Kaukasus was even voorspelbaar als de vele regeringswisselingen. Niet gehinderd door het trekken van lessen uit het Tsjetsjeense trauma van 1994-1996 en de falende militaire operaties in dat gebied, beantwoordde de Russische militaire top de situatie in de regio met harde militaire acties, bedoeld om 'de bandieten uit te roeien'. Met de belofte om de Tsjetsjeense crisis binnen enkele dagen te beteugelen (hetzelfde werd beloofd door Gratsjov bij het begin van de oorlog in Tsjetsjenië in 1994!) stuurde de nieuwbenoemde premier Putin luchtmachttroepen en zware artillerie ter versterking van de reeds aanwezige veiligheidstroepen van het ministerie van binnenlandse zaken. Aanvankelijk volgde de Russische defensietop de strategie van de NAVO-operaties rond Kosovo. Zware luchtaanvallen waren het gevolg en een grondoorlog werd op beperkte schaal gevoerd.

oliebelangen
Het conflict in de Noordelijke Kaukasus heeft al gezorgd voor één slachtoffer: de Azerbaidjaanse energiesector. De situatie in Dagestan en Tsjetsjenië heeft een abrupt einde gemaakt aan de Azerbaidjaanse mogelijkheden om voor export bestemde olie op te slaan in Dagestaanse havens langs de Kaspische Zee. Tot voor kort was Azerbaidjan in staat de olie per trein door Dagestan te vervoeren en vervolgens verder per spoor naar de Russische havenstad Novorossiisk, daarmee Tsjetsjenië mijdend. Hierdoor kon Azerbaidjan blijven profiteren van de enorme opbrengsten van haar olie-export, los van de situatie in Tsjetsjenië. Ook westerse oliemaatschappijen en regeringen zagen deze Dagestaanse spooroptie als een aantrekkelijk alternatief om het Tsjetsjeense risico te mijden. De groeiende rol van Dagestan in het vervoer van Kaspische Zee-olie leidde er zelfs toe dat de Amerikaanse FMC Corporation 50 miljoen dollar wilde investeren in uitbreiding en modernisering van de Dagestaanse haven Makhachkala. Met steun van de regering-Clinton wilde de Amerikaanse firma haar investeringen in de regio uitbreiden naar de oliewinning van de Mobil Corporation in Turkmenistan en van Chevron in Kazachstan. Deze plannen tot investeringen zijn nu op een laag pitje gezet, maar de geplande projecten, gekoppeld aan het onvermogen van Azerbaidjan om nog olie te kunnen exporteren voor de Westerse offshorebedrijven in de Kaspische Zee leiden ertoe dat Washington een direct belang heeft in een oplossing van het conflict in de Noord-Kaukasus.

nieuwe leuzen
Putin's campagne om de Russische Federatie bijeen te houden met inzet van zware militaire middelen werd aanvankelijk gevoerd onder het motto om de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsbeweging de kop in te drukken en een halt toe te roepen aan de verbreiding van het islamitisch fundamentalisme. De repressie tegen nationale onafhankelijkheid viel niet goed bij de lidstaten van het GOS, die nog geen tien jaar geleden zelf deel uitmaakten van de Sovjet-Unie en net ervaren wat nationale onafhankelijkheid betekent.
En de strijd tegen toenemende invloed van de islam is in Rusland, met een groeiend islamitisch bevolkingsdeel, ook al geen helder argument. Bovendien blokkeert het de Russische pogingen om haar invloed te herstellen in met name Centraal-Azië waar de landen een overwegend islamitische bevolking hebben.
Vandaar dat de Tsjetsjeense oorlog nu gevoerd wordt onder de noemer 'strijd tegen bandieten, terroristen en extremisten', redenen die zowel in het GOS als in het Westen nauwelijks niet legitiem genoemd kunnen worden. Dat verklaart tevens waarom het Westen zich niet harder opstelt in haar afkeuring van de Russische campagne in de Noordelijke Kaukasus.
In het volgende deel zullen we nader ingaan op de historische betrokkenheid van Rusland in de Noordelijke Kaukasus.

Bas van der Plas is coördinator van InSudok, informatie- en dokumentatiecentrum over de voormalige Sovjet-Unie en het GOS.
Bezoek ook onze Internet-site: www.stelling.nl/insudok

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 342, 10 maart 2000