Skip to main content
  • Archivaris
  • 342

Wetgeving wordt doorlopend opgerekt

Een paar honderd voetbalsupporters preventief aanhouden. Op de openbare weg burgers fouilleren. Verdovende middelen "gecontroleerd in- en uitvoeren". Infiltreren bij de actiegroepen. Steeds duidelijker wordt zichtbaar hoe justitie en politie bewust stappen zet om door de volksvertegenwoordiging aangenomen wetgeving op te rekken en aan te scherpen. Dit gebeurt op steeds grotere schaal maar het gaat iedere keer weer om ogenschijnlijk incidentele gebeurtenissen. Een helder voorbeeld speelde zich af rondom de zojuist opgeheven Dienst Omroepbijdragen.

door Ewald Conspira

Per 1 januari 2000 is die omroepbijdrage afgeschaft, bij de meeste mensen bekend als 't kijk- en luistergeld. Iedereen betaalde een kleine tweehonderd gulden per jaar, enkel en alleen voor het in bezit hebben van een televisie en/of radiotoestel. Deze 'verordening' werd op 1 januari 1941 door de Duitse bezetters ingevoerd om het luisteren naar Engelse zenders te bemoeilijken en werd eerder in Kleintje Muurkrant nummer 336 uiteengezet.

DOB-inval in Putten
Op 2 april 1998, 's middags tegen tweeën, drongen R. Noom en P. Olijslager van de Dienst Omroepbijdragen - standplaats Maarssen en de agenten G. Kroes, D.E.J. Akster en G. Teunissen van de Puttense politie, op instignatie van de directeur van de DOB (Mr. R.M. Peters) met geweld een woning in Putten binnen. Bewoner Henk Hoogeveen lag een dutje te doen op de bank, werd wakker van getik op ruiten en besloot de boel even af te wachten. De wetsdienaren forceerden vervolgens twee ruiten van de keuken en kwamen naar binnen. "Om alle ontvanginrichtingen in beslag te nemen", meldden ze. Bewoner Hoogeveen wordt kwaad en zegt dat ze alleen aan radio's en televisies mogen zitten maar de ambtenaren beginnen diverse audio-spullen los te rukken. Twee videorecorders, een versterker, cd-speler en cassettedeck, het wordt allemaal in beslag genomen. Wanneer Henk Hoogeveen commentaar levert op de plannen van R. Noom om ook niet-ontvanginrichtingen in beslag te nemen - onderwijl naar hem toelopend - wordt hij door G. Teunissen tegen de grond geslagen, gefouilleerd, vervolgens naar het Puttense politiebureau vervoerd en na inlevering van horloge, bril, schoenveters en broekriem in een cel opgesloten als betrof het de zwaarste crimineel van de Veluwe. Om kwart voor zes die middag wordt hij vrijgelaten. Hij besluit zich met alle middelen te verzetten tegen de zijns inziens onterechte inval en wil zijn spullen terug. Het gaat hem daarbij vooral om de audio-apparatuur en de beide videorecorders. In de Mediawet staan deze namelijk niet vermeld als zijnde ontvanginrichtingen en dus hadden deze apparaten nooit in beslag genomen mogen worden. Henk Hoogeveen kruipt achter zijn IBM en stuurt een fax op poten naar A. Nuis, de toenmalige staatssecretaris van O.C. & W. Op 22 april 1998 krijgt hij bericht: inderdaad, de audiospullen (versterker, CD-speler en cassettedeck) zijn ten onrechte in beslag genomen en zullen onmiddellijk worden teruggegeven.

Maar... en daar gaat het hier nu even over, geen woord over de inbeslaggenomen videorecorders. Groenlinks kamerlid Rabbae stelt naar aanleiding van de Puttense DOB-inval kamervragen aan Nuis. Nuis antwoordt dat beide inbeslaggenomen videorecorders als ontvanginrichting onder sub cc van Artikel 1 van de Mediawet zijn aangemerkt. Na de verkiezingen van mei 1998 doet zijn opvolger Van der Ploeg daar nog een schepje bovenop: hij stelt dat een videorecorder zelfstandig televisieprogramma's kan ontvangen en probeert bovendien om zonder tussenkomst van de wetgever ook nog andere apparaten onder de werking van de Mediawet te brengen. Maar in Artikel 1 van de Mediawet staat duidelijk vermeldt dat een radio- en televisietoestel ontvanginrichtingen zijn, dus de DOB en de politie hadden van alle andere spullen af moeten blijven!

Henk Hoogeveen spant vervolgens in oktober 1998 een kort geding aan tegen de inbeslagname van zijn twee videorecorders maar de president van de arrondissementsrechtbank te DenHaag neemt de visie van de DOB over als zou een videorecorder een ontvanginrichting zijn in de zin van de Mediawet en wijst de vordering af. Henk Hoogeveen pikt dit niet, aangezien het allemaal juist heel duidelijk in de Mediawet omschreven staat. Hij gaat in november 1998 in hoger beroep. De daadwerkelijke zitting vindt een jaartje later plaats, op 6 december 1999.

"In naam der Koningin" wordt vervolgens arrest gewezen op 20 januari 2000. De rechters zijn het met Henk Hoogeveen eens dat conform de wettekst van artikel 1 van de Mediawet onder ontvanginrichting géén videorecorder wordt verstaan. Met andere woorden, de Dienst Omroepbijdragen, 150 "volksvertegenwoordigers", twee ministers en twee staatssecretarissen van OCW, drie politieagenten en een rechter zaten fout met hun interpretatie van Artikel 1 sub aa, bb en cc van de Mediawet! Het gerechtshof te DenHaag vernietigt het eerdere Haagse vonnis en veroordeelt de DOB vervolgens om onmiddellijk de twee videorecorders aan Hoogeveen te retourneren. Uiteindelijk wint Henk Hoogeveen zijn zaak dus.

Waarmee maar weer eens duidelijk gemaakt wordt dat het wel degelijk zin heeft je te verzetten tegen justitie en politie. DOB en politie hebben hier met geweld Artikel 1 sub aa, bb en cc van de Mediawet opgerekt, het staatsrecht werd op 2 april 1998 terzijde geschoven. Keer op keer pogen justitie en politie meer te pakken dan dat hen toekomt. Wanneer er dan geen protesten klinken, wanneer er geen verzet komt dan leidt steeds nieuwere jurisprudentie tot ruimere wetten, dus meer 'rechten' voor justitie en politie en dit leidt onherroepelijk tot meer IRT-achtige zaken, zoals wij allemaal nog dagelijks moeten ondervinden. Indien je een onrecht accepteert, zet je de deur open voor een volgend onrecht!

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 342, 10 maart 2000