Einde van de nucleaire ontwapening
Een aantal maanden geleden besloot de Amerikaanse Senaat om het teststop verdrag niet te ratificeren. De gevolgen daarvan zijn nog niet precies te overzien. Wel staat vast dat dit besluit een regelrechte ondermijning vormde van de haperende pogingen om tot nucleaire ontwapening te komen.
door Karel Koster
Terwijl het Amerikaanse Congres deze blokkade opwierp tegen een verdrag dat bedoeld was om de kernwapenwedloop enigszins in te perken, vonden er nog meer opmerkelijke gebeurtenissen plaats. In dezelfde Verenigde Staten werden in oktober 1999 nieuwe gegevens over de geschiedenis van de Amerikaanse kernwapens prijsgegeven. In Schotland aanvaardde een rechter de argumenten van anti-kernwapenactivisten dat ze hun optreden tegen het Britse nucleaire Trident kernwapensysteem in overeenstemming was met internationaal recht. En in de Verenigde Naties werd een belangrijke strijd achter de coulissen gevoerd over een cruciale resolutie bedoeld om de kernwapenwedloop te keren.
Het test stop verdrag is bedoeld om kernproeven te verbieden. Deel ervan is een controlesysteem dat moet worden opgezet om de naleving ervan daadwerkelijk te controleren. Hoewel het door een groot aantal landen in 1996 werd ondertekend, zijn de handtekeningen en de bevestiging daarvan, de zogenaamde ratificatie, van 44 landen noodzakelijk om het verdrag in werking te laten treden. Dat zijn alle landen die in principe in staat zijn om een kernwapen te bouwen. India en Pakistan, die in 1998 een serie kernproeven uitvoerden, hebben nog niet getekend. Kernwapenmachten Frankrijk en Groot Brittannië hebben getekend en geratificeerd, maar de VS, Rusland en China alle drie niet. De ratificatie van de VS werd noodzakelijk geacht om die van Rusland, China en anderen binnen te krijgen, plus de ondertekening door India en Pakistan. Zowel China als Rusland hebben inmiddels verklaard wel te willen ratificeren, maar de anderen zullen nog lang op zich laten wachten. Het politieke gevolg hiervan is van groot belang: de Amerikaanse verwerping (die in stand zal blijven onder de huidige samenstelling van de Senaat) geeft een niet mis te verstaan signaal dat de VS niet van plan is de weg naar nucleaire ontwapening af te lopen. Andere verdragen bedoeld om de nucleaire wapenwedloop enigszins in te dammen, komen nu ook op de helling te staan. Zo wordt in het voorjaar van 2000 het Non-Proliferatie Verdrag geëvalueerd op een internationale conferentie. Dit verdrag is bedoeld om de verspreiding van kernwapen en kernwapen technologie tegen te gaan. In artikel VI staat zelfs een verplichting voor alle ondertekenaars om serieuze stappen naar nucleaire ontwapening te ondernemen. De vijf grote kernwapenstaten (Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, China en Rusland) hebben allen het NPV ondertekend en geratificeerd. Bij de "Conference on Disarmament" in Genève ligt al maanden een poging om tot een verdrag ter beperking van de grondstoffen voor kernwapens - splijtstofmaterieel - te komen, stil. De Amerikaans stap zal ook hier een vertragende rol spelen. Verder ligt er een verdrag ter vermindering van het aantal kernwapens, START II, te wachten op ratificatie door de Russische Doema. Deze heeft de blokkade van de Amerikaanse senatoren aangegrepen om behandeling van dit verdrag verder uit te stellen tot niet eerder dan januari 2000.
Er is dus sprake van een rampzalige stagnatie in het toch al falende nucleaire ontwapeningsbeleid. De ironie is dat de Amerikaanse regering sedert 1996 een immens onderhoudsprogramma voor haar kernwapens op gang heeft gebracht (het 'Stockpile Stewardship Management Program') waaronder niet alleen de bestaande kernwapens worden bewaard maar ook nieuwe worden ontwikkeld. De Senaat vond dit miljarden dollars verslindende programma met een looptijd van tientallen jaren niet voldoende: de mogelijkheid om kernwapens daadwerkelijk te testen moest volgens de hardliners - ook wel bekend als de Dr. Strangelove's - blijven bestaan. Om aan de bezwaren van deze politieke stroming tegemoet te komen heeft de Amerikaanse regering het Stockpile Stewardship programma inmiddels opgewaardeerd. Daarnaast is al vele malen door zowel de Amerikaanse regering als de NAVO bondgenoten (ook door minister Van Aartsen in de Tweede Kamer) betuigd dat er moet worden vastgehouden aan de nucleaire kernwapenstrategie. Die heeft inmiddels wat de NAVO betreft een lang en duurzaam verleden. Dat bleek uit een door Amerikaanse onderzoekers opgevraagd regeringsrapport waarin de geschiedenis van de plaatsing van Amerikaans kernwapens in het buitenland op een rijtje wordt gezet. In de vijftiger jaren werden duizenden kernwapens door de Amerikaanse regering in tientallen locaties gestationeerd. Deels werden overeenkomsten afgesloten met de plaatselijke regeringen, in een aantal gevallen werden deze niet eens geraadpleegd. Het rapport is van meer dan historische betekenis: een aantal van de daar genoemde lokaties zijn nog steeds in gebruik. Door eigen onderzoek te combineren met het rapport wisten de onderzoekers kernwapenopslagplaatsen in Europa, in Duitsland, Nederland en België, te identificeren. Het meest schrijnend (expliciet genoemde) geval was de toegang tot Japanse havens en vliegvelden die aan Amerikaanse vliegtuigen en schepen uitgerust met atoombommen werd verleend. Dit was een directe schending van de Japanse wetgeving, die de aanwezigheid van kernwapens op Japans grondgebied verbiedt. Hierover verscheen in de zomer al een rapport afkomstig van het Amerikaanse Nautilus Institute. Ronduit verontrustend zijn de recente berichten in de pers waarin een belangrijke regeringsfunctionaris in Japan opperde dat een kernwapen voor Japan misschien niet zo een slecht idee is. Samen met de pas door Russische functionarissen weer uiteengezette bereidheid om als eerste kernwapens in te zetten, moet zelfs de grootste ontwapeningsoptimist wel door twijfels worden overvallen.
Toch zijn er een paar lichtpuntjes: ten eerste het verrassende besluit van een Schotse rechter in oktober 1999 om drie activisten die beschuldigd waren van het aanrichten van vernielingen op een onderzoekschip verbonden aan de Trident, vrij te spreken. Daarmee werd op zijn minst een begin van rechtvaardiging gegeven aan de activisten die al jaren actie voeren tegen atoomwapeninstallaties, met als hoofdargument dat deze door de uitspraak van het International gerechtshof in 1996, buiten de wet zijn gesteld. De meeste regeringen, inclusief de Nederlandse, ontkennen dat de uitspraak van toepassing is op hun eigen aandeel in de nucleaire wapenwedloop. Tenslotte zijn ook de ogenschijnlijk marginale verschuivingen in het NAVO beleid van belang. Momenteel wordt er als gevolg van een afspraak die op de NAVO top van april jongstleden werd gemaakt, gewerkt aan een proces waarin de kernwapenstrategie van de NAVO geherwaardeerd wordt. Dat is het gevolg van de grote druk die door onder andere de Duitse en de Canadese, en wellicht ook de Nederlandse NAVO lidstaten werd uitgeoefend op de nucleaire houwdegenstaten (vooral de VS en Frankrijk, in mindere mate het Verenigd Koninkrijk) die van geen verschuiving wilden weten.
Helaas werd in november 1999 in de Verenigde Naties een ander gevecht verloren. Dat betrof een resolutie die pleit voor toezeggingen voor nucleaire ontwapening en duidelijke tussenstappen daar naar toe. De resolutie is afkomstig van de zogenaamde Nieuwe Agenda Coalitie, een samenwerkingsverband van zeven staten waaronder Ierland, Zweden en Zuid-Afrika. Vorig jaar slaagden die erin om met een vergelijkbare resolutie een wig te drijven tussen de kernwapenstaten van de NAVO enerzijds en de medeplichtige NAVO lidstaten zoals Duitsland en Nederland anderzijds. Hoewel de motie massaal gesteund werd door een meerderheid van de VN lidstaten, lukte het slechts deels om de bondgenoten van de NAVO kernwapenstaten te overtuigen. De laatsten onthielden zich van stemming. Dit proces herhaalde zich dit jaar, hoewel een intensieve lobby-campagne in een deel van de NAVO lidstaten en de VN probeerde een positieve stem te verkrijgen. In Nederland struikelde de pogingen in de tweede Kamer, waar een meerderheid voor een 'ja' effectief getorpedeerd werd door een aarzelende CDA.
Wat er nu gaat gebeuren is volstrekt onduidelijk. Er zijn geruchten in omloop dat de Amerikaanse kernwapens toegewezen aan de NAVO (waaronder de bommen op Volkel) zullen worden teruggetrokken. Dit om de toenemende kansen op het ineenstorten van het stelsel van non-proliferatie verdragen te verhinderen. Maar de plannen van de Amerikanen om een anti-raketschild boven Noord Amerika aan te leggen met behoud van hun kernwapens, beloven niet veel goeds voor het komende (presidentiële) verkiezingsjaar. Als we tenminste de mogelijke ongelukken als gevolg van de millennium problematiek rond de jaarwisseling overleven. (uit dit laatste zinnetje kun je opmaken dat het artikel nog in 1999 is geschreven...)
(Karel Koster is betrokken bij de Werkgroep Eurobom/ PENN-Nederland. Lees Bereikbaar per adres AMOK: Obrechtstraat 43, 3572 EC, Utrecht 030.2714376 Email:
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 340, 14 januari 2000