Skip to main content
  • Archivaris
  • 364

Ons kent ons in monumentenland

Drie retourtjes Zeist

Eind vorig jaar zond VPRO's Argos een radiodocumentaire uit waarin vraagtekens werden gezet bij het functioneren van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ). Gesteld werd dat de Rijksdienst veel te makkelijk akkoord gaat met allerlei sloopplannen en in feite de gemeentes de vrije hand geeft. Een bevestiging hiervan geeft een privé-onderzoek naar het frequente vooroverleg tussen de Rijksdienst en de Gemeente Den Haag over allerlei sloop- en nieuwbouwplannen.

door Peter Bos

Dit besloten achterkamertjesoverleg heb ik boven tafel gekregen dankzij een WOB (Wet Openbaarheid van Bestuur)-procedure over de sloop van Rijksmonumenten in de Scheveningse wijk Duindorp. Op mijn eerste WOB-verzoek (een briefje met het verzoek om inzage in het dossier Duindorp) kreeg ik een uitnodiging om naar Slot Zeist te komen. In dit monumentale kasteel bevindt zich het hoofdkwartier van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, alwaar ik inzage kreeg in het dossier Duindorp. Veel nieuws vond ik niet, het meeste had ik al in mijn bezit. Thuisgekomen besloot ik een nieuw verzoek in te dienen, maar nu specifiek naar de notulen van het gevoerde monumentenoverleg tussen de Gemeente Den Haag en het Rijk. Nadat twee schriftelijke verzoeken onbeantwoord bleven zond ik een bezwaarschrift tegen de weigering om op mijn verzoeken te reageren. Dat had uiteindelijk effect, want ene meneer Valkenburg, jurist in dienst van de Rijksdienst, belde mij en nodigde mij uit om opnieuw naar Zeist te komen. Maar helaas, de voor mij neergelegde stapel bleek niet wat ik zocht. Werd ik in de maling genomen, mocht iets het daglicht niet zien?
Een paar dagen later maakte ik een nieuwe afspraak met de heer Valkenburg. Maar toen ik voor de derde keer naar Slot Zeist was gereisd en een stapel papier kreeg aangereikt bleek het opnieuw niet wat ik zocht. Gelukkig bleek een archiefmedewerker bereid om uitgebreid te gaan zoeken en kwam deze na enige tijd triomfantelijk terug met een ordner waarop stond geschreven "Overleg Gemeente Den Haag". Vervolgens heb ik snel (het was inmiddels 17.00 uur) de buit gekopieerd en kon ik de volgende analyse maken.

Gemeentes met rigoureuze cityvormingsplannen dienen uiteraard rekening te houden met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Deze instantie is belast met het landelijk toezicht op behoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten. Dit toezicht is wettelijk vastgelegd in de Monumentenwet door middel van een adviesrol voor de Rijksdienst voor de Monumentenzorg bij sloop en verbouwing van Rijksmonumenten en bouwplannen in beschermde dorps- en stadsgezichten. Zo'n advies weegt zwaar dus het is ambitieuze gemeentes er veel aan gelegen om de Rijksdienst te vriend te houden. Hoe het in andere gemeentes eraan toegaat, weet ik niet, maar sinds 1997 vindt er periodiek overleg plaats tussen de Gemeente Den Haag en de Rijksdienst over zaken die betrekking hebben op Haagse monumenten en beschermde stadsgezichten. Er bestaan drie verschillende overleggen. Allereerst het artikel 19-overleg waarin alle bouwplannen waarvoor geen geldig bestemmingsplan bestaat worden besproken. Het tweede en belangrijkste overleg betreft het reguliere overleg waarin al in een vroeg stadium over heikele bouw- en sloopplannen wordt gesproken. De projecten variëren van bouwplannen die mogelijk het beschermde stadsgezicht zullen aantasten, tot regelrechte sloopplannen van Rijksmonumenten. Tenslotte is er nog het bestuurlijk overleg dat een enkele keer door de Gemeente Den Haag wordt aangevraagd. De wethouder verantwoordelijk voor Monumentenzorg in Den Haag gaat dan met de directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg een dikke sigaar roken om wat probleemzaakjes af te handelen.
Het reguliere overleg vindt globaal om de twee maanden plaats. Van gemeentewege zijn dan meestal Henk Ambachtsheer (Hoofd Monumentenzorg), Hans Potter (jurist) en Maarten Schmitt (Stadsstedebouwer) aanwezig, soms vergezeld door projectleiders van te bespreken bouwprojecten. Van de kant van de Rijksdienst zijn altijd de heer Tjalling Visser (Hoofd van de Regio West) en een ondersteunend Rijksambtenaar van de partij. En waarover spraken zij zoal de afgelopen jaren? Een kleine bloemlezing.

Blauwe Aanslag
In de oudste agenda van het reguliere overleg die ik vond, die van 25 september 1997, staat de sloop van kraakpand de Blauwe Aanslag op het Buitenom als apart punt op de agenda. Ook staat de Blauwe Aanslag op de agenda van het bestuurlijk overleg dat wethouder Meijer en de heer Asselsbergs, directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, op 9 november 1998 willen hebben in Slot Zeist. De Gemeente wil graag dat de Rijksdienst een reactie geeft op het stedebouwkundig plan voor het Buitenom, zodat deze reactie naar de Raad van State gestuurd kan worden (er speelde toen een slepende rechtszaak over de sloop). De Gemeente wenst de reactie van de Rijksdienst "op voorhand te bespreken". Verder wordt door Henk-Jan Meijer naar voren gebracht dat "de tegenstanders van het gemeentelijk plan op een zo laat mogelijk moment een art. 3-procedure zullen inzetten." Meijer vreesde toen al dat een aanvraag voor de Rijksmonumentenstatus zou worden ingediend, een procedure die nogal wat tijd kan vergen. Vandaar dat Meijer aan Asselbergs het volgende voorstelt: "Om tijd te winnen overweegt de gemeente genoemde procedure zelf in een zo vroeg mogelijk stadium "op te wekken". Gaarne afspraken over een goede coördinatie m.b.t. deze "nouveauté_"." Het overleg over de Blauwe Aanslag gaat uiteindelijk niet door, en er verschijnt een nieuwe agenda voor 21 januari 1999, waarop de Blauwe Aanslag is vervangen door de Scheveningse wijk Duindorp. Welke afspraken er uiteindelijk zijn gemaakt is onduidelijk, van alle bestuurlijke overleggen zijn alleen de agenda's bewaard gebleven. Opvallend is dat de Blauwe Aanslag vaker terugkomt in het reguliere overleg. Niet alleen de voortgang van het nieuwbouwplan voor het Buitenom wordt gevolgd, ook de procedure bij de Raad van State heeft de bijzondere aandacht van de monumentenambtenaren. Op 20 januari 1999 bijvoorbeeld concluderen de Rijks- en gemeenteambtenaren over de rechtszaak bij de Raad van State het volgende: "Blauwe Aanslag is in relatie tot Duindorp een leerzaam project; de Staatsraden kennen Den Haag erg goed. Een gedegen afweging tussen de verschillende belangen, waaronder het cultuurhistorische, is hoognodig om het bij de Raad van State staande te houden." Toch een heel vreemde constatering dat zelfs de juridische tactiek van de gemeente Den Haag wordt besproken met de Rijksdienst. Iedere distantie en neutraliteit lijkt volledig afwezig bij de Rijksdienst.

Duindorp
De door de ambtenaren getrokken parallel tussen De Blauwe Aanslag en de Scheveningse wijk Duindorp is opvallend. Het illustreert treffend het gegeven dat de monumentenambtenaren vooral bij elkaar komen om te anticiperen en te reageren op juridische problemen. Als een medewerker van de Rijksdienst in de Haagsche Courant eruit flapt dat de Rijksmonumenten in Duindorp behouden zouden moeten blijven, volgt op 7 oktober 1998 een overleg: "Afgesproken wordt de opvattingen van RDMZ en MZ over het belang van de hoven op elkaar af te stemmen." Met de pen is het volgende aan het verslag toegevoegd: "RDMZ bereidt zich reeds voor op de sloopaanvraag". De Rijksdienst probeert af en toe nog voorzichtig te wijzen op renovatiemogelijkheden, maar na het bestuurlijk overleg tussen wethouder Meijer en directeur Asselbergs van de Rijksdienst op 21 januari 1999 staat alleen nog de voortgang van de sloopaanvraag op de agenda. Pikant is dat de Rijksdienst wettelijk verplicht is om een advies te geven over de sloop van Rijksmonumenten zoals de hoven in Duindorp. Een negatief advies zou zelfs kunnen leiden tot het afblazen van de sloopplannen. Maar hoe kun je onafhankelijk en zorgvuldig adviseren, als je tegelijkertijd de voortgang van de sloopaanvraag in beslotenheid bespreekt met een Gemeente die er alles aan is gelegen om goedkeuring van de Rijksdienst te krijgen?
Het overleg over de sloop van Duindorp verwordt tot pure massage als Tjalling Visser door de stadsstedenbouwer wordt uitgenodigd voor een workshop over het stedebouwkundig plan voor Duindorp. Op 24 maart 1999 vindt deze workshop plaats en daar wordt afgesproken: "t.b.v. de nadere onderbouwing van de sloop van de hoven het relevante materiaal onderhands toe te sturen en daar apart een gesprek over te voeren, zodat eventuele hiaten ontdekt en opgevuld kunnen worden."
Uiteindelijk geeft de Rijksdienst in het reguliere overleg van 24 november 1999 aan dat er twee mogelijkheden voor de gemeente zijn om de sloopvergunning te verlenen. Ten eerste: "De klassieke benadering op basis van de cultuurhistorische invalshoek. Dit leidt tot een negatief advies, waarna de gemeente de vergunning kan verlenen. De RDMZ zal zich daar niet tegen verzetten." Maar wat ook kan: "Een brede benadering op basis van de toelichting van de gemeente, uitgaande van de vernieuwingsoperatie voor geheel Duindorp, die een "schaakoffer" vergt".
Dan is het alleen nog wachten op het TNO-rapport over de kwaliteit van de metselspecie, een nietszeggend onderzoek waar door de Rijksdienst voor de vorm om was gevraagd. Uit de briefwisseling hierover wendt de Gemeente enorme haast voor. Slechts de concept-conclusies van het TNO-rapport worden naar de Rijksdienst gefaxt en of maar even snel gereageerd kan worden. Het advies van de Rijksdienst volgt inderdaad snel, maar bevat tot grote teleurstelling van de gemeenteambtenaren geen duidelijk positieve conclusie. De Gemeente vraagt telefonisch om duidelijkheid. Daarop zendt de Rijksdienst een briefje met daarin de zinsnede dat de Rijksdienst -zij het node- zich niet zal verzetten tegen sloop. Uiteindelijk verleent de Gemeente op 15 augustus 2000 de sloopvergunningen aan woningbouwvereniging Vestia.

Spuimarkt
De plannen voor het Spuimarktgebied achter de Nieuwe Kerk en de Grote Marktstraat worden voor het eerst in het overleg van 21 januari 1998 besproken. Zonder veel problemen gaat de Rijksdienst in het overleg van 15 augustus 2000 akkoord met een toren van 110 meter hoogte op de hoek Spui/Grote Marktstraat. Ook het bouwplan voor het Rabbijn Maarsenplein wordt op 10 oktober 2000 zonder enige discussie goedgekeurd. In het overleg van 6 februari 2001 komt de Rijksdienst echter weer terug op het Rabbijn Maarsenplein en wenst ze zich nog nader te oriënteren op de exacte hoogten en de aansluiting op de omgeving. Twee maanden later oordeelt de Rijksdienst dat het bouwplan voor het Rabbijn Maarsenplein een laag te hoog is. Geschrokken concluderen de ambtenaren dat dit tot juridische problemen gaat leiden. De gemeentelijke jurist Potter ziet dit als "een leermoment". Op 22 mei 2001 wordt gemeld dat de Gemeente het plan gewoon doorzet. De Rijksdienst blijft erbij dat het een laag te hoog is. Uiteindelijk zal er weer een onderonsje tussen de directeur van de Rijksdienst en de wethouder aan te pas komen, voordat de Rijksdienst op 25 oktober 2001 toch nog schriftelijk akkoord gaat. En dat was precies op tijd, want een dag later behandelde de rechtbank een schorsingsverzoek van omwonenden.
Andere heikele zaken die in onderling overleg zijn voorbesproken waren onder anderen de procedures rond de sloop van het woonhotel Catsheuvel, het plan voor de baljurk aan het Achterom, de sloop van de school in de Paulus Buijsstraat, de uitbreiding van het Promenadehotel, de Hofvijvergarage, de verbouwing van het Paard en de toren op het Burgemeester De Monchyplein.
Het overleg geeft al met al een aardig kijkje in de ambtelijke keuken. Opvallend is dat lang voordat plannen bekend worden er al druk intern overleg plaatsvindt. Het verwijt van burgers dat plannen van de Gemeente van tevoren worden voorgekookt is absoluut terecht. Zo blijkt uit de notulen van het monumentenoverleg dat het College van B&W allang akkoord is met de uitbreiding van het Promenadehotel, terwijl het plan nog niet eens officieel in de B&W-vergadering is behandeld. Opvallend is ook dat veel projecten op de agenda van het overleg blijven terugkomen, totdat alle politieke en juridische hobbels zijn genomen.
Waar vooral grote vraagtekens bij gezet kunnen worden is de rol van de Rijksdienst als adviserende instantie. Op grond van de Monumentenwet is de Rijksdienst verplicht om de gemeentelijke overheid onafhankelijk te adviseren over ieder bouwplan in een beschermd stads- en dorpsgezicht en over iedere bouwkundige verandering aan een Rijksmonument. Maar hoe kan dit advies onafhankelijk, zorgvuldig en serieus zijn, als dit eerst in beslotenheid uitvoerig wordt voorgekookt met de Gemeente, zonder dat hoor en wederhoor plaats vindt? En hoe zit het met het landelijke toezicht van de Rijksdienst als uit de praktijk blijkt dat geen enkel plan wordt tegengehouden? De verantwoordelijkheid voor deze uit de hand gelopen praktijk ligt vooral bij de Rijksoverheid, die door de Tweede Kamer tot de orde moet worden geroepen.

(Peter Bos is betrokken bij Vereniging Monumentaal Duindorp)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 364, 1 februari 2002