Discussie Zegers-Edel deel V
KNP / Joodse zelfhaat
Peter Zegers blijkt in zijn kritiek op mijn artikelen nogal gefascineerd door de locaties waar ik mij vertoon. Zo meent hij conclusies te kunnen verbinden aan mijn aanwezigheid op een congres van 'Contact Network International' (CNI) en spreekt ook mijn aanwezigheid op het congres van het aan Lyndon LaRouche verbonden 'Schiller instituut' hem zeer tot de verbeelding.
door Peter Edel
Een nieuwtje voor Zegers: ik ben niet alleen bij LaRouche en CNI geweest, maar ook bij verschillende loge's van vrijmetselaars, rozenkruisers en theosofen. Ook ben ik bij kerkdiensten van gereformeerde christenen, mormonen, jehovah getuigen en moonies geweest. Verder was ik een tijdje geleden voor de tweede keer op de landdag van het 'Oud Strijders Legioen' (1). En om het helemaal af te maken: ik heb ook nog eens in de zaal gezeten bij een bijeenkomst van een B'nai B'rith loge in Amstelveen (waar ik me wild ergerde aan de islamofobie onder de aanwezigen). Volgens de redenatie van Zegers moet ik de opvattingen delen, van al de genoemde broederschappen, kerkstromingen en organisaties die ik hier genoemd heb, om de simpele reden dat ik mij hier heb vertoond. Onzin dus.
Wat ik niet zal ontkennen, is dat mijn contacten met het 'Katholiek Nederlands Persbureau' (KNP) verder gaan dan die met de bovengenoemde kringen (2). Dat ik met deze organisatie in contact sta en daar jaarlijks een lezing verzorg, is voor Zegers voldoende reden om mijn opvattingen volledig met die van het KNP te identificeren. Die conclusie gaat echter maar ten dele op. Zo zal ik als atheïst niet met de heren van het KNP in discussie gaan over het bestaan van God, of andere aangelegenheden die betrekking hebben op religieuze ervaringen van persoonlijke aard. Daarnaast bevind ik mij op een totaal andere golflengte waar het de herverdeling van kapitaal betreft. En dan zijn er nog tal van andere onderwerpen waarover ik met het KNP van mening verschil. Laat ik bijvoorbeeld niet over emancipatie van homoseksuelen beginnen...
En dan zijn er natuurlijk Israël en het zionisme, de onderwerpen waar ik verreweg het meest over geschreven heb. Ik geloof niet dat Zegers zich ooit heeft verdiept in het orthodox christelijke milieu (niet fundamentalistisch dus - dat is iets anders), waar het KNP uit voorkomt. Want anders had hij geweten dat een uiterst pro-Israëlische opstelling daar gemeengoed is. Ik wil zelfs zo ver gaan dat de religieuze drijfveren, achter de warme gevoelens voor Israël binnen de KNP-achterban, aanmerkelijk verder gaan dan bij de meeste joden in Nederland. Er kan hier dan ook met recht van niet-joods zionisme worden gesproken (3).
Wat betreft Israël en het zionisme staan het KNP en ik dus lijnrecht tegenover elkaar. Daarmee is de poging van Zegers, om mijn standpunten volledig aan die van het KNP te verbinden, mislukt.
De lezerster zal zich hier wellicht afvragen waarom ik toch met het KNP in contact sta. Dat laatste komt vooral omdat er, naast de hierboven beschreven zaken, tal van kwesties overblijven waarover ik wel op één lijn sta met dit orthodox christelijke persbureau. Zo deel ik de inzichten van het KNP over de oprukkende controlemaatschappij en de Europese eenwording. Evenmin bestaan er veel verschillen van inzicht tussen het KNP en ondergetekende als het over multinationals en de bankwereld gaat, of over -jawel- de voortschrijdende globalisering van de wereldeconomie. Ook kan ik me voor een belangrijk deel vinden in de wijze waarop binnen het KNP over de new age beweging wordt gedacht. Alleen als Satan daarbij ter sprake komt, als allesoverheersende kwade macht, haak ik weer even af. Maar dat geeft niets, want zoals de heren van het KNP mijn mening respecteren, doe ik dat bij hen ook.
Zonder afstand te doen van mijn linkse achtergrond, blijven er dus voldoende onderwerpen over waarover ik met het KNP van gedachten kan wisselen. Dat heb ik in de laatste negen jaar regelmatig gedaan en ik kan niet anders zeggen dan tot groot genoegen van alle betrokkenen.
De lezingen voor het KNP
In 1998 werd ik voor het eerst door het KNP gevraagd een lezing te verzorgen tijdens de jaarlijkse studiedag van dit persbureau. Waarom ik positief reageerde op dit voorstel heb ik voor een deel al uiteengezet in mijn eerste antwoord aan Zegers in Kleintje Muurkrant nummer 351. Maar ik wil er hier nogmaals op terugkomen, omdat één van de redenen die mij hiertoe hebben gebracht nog niet eerder is genoemd. Die reden ontstond toen ik me realiseerde hoe uniek het aanbod van het KNP was. Want laten we eerlijk zijn: hoe vaak gebeurt het dat een linkse publicist wordt gevraagd om een lezing te verzorgen voor een zaal met orthodoxe christenen waarvan het grootste deel op de SGP stemt. Zo'n gelegenheid kan je niet zomaar voorbij laten gaan (3). Daarnaast werd mijn beslissing om lezingen voor het KNP te geven vooral ingegeven door nieuwsgierigheid. Ik was erg benieuwd wat er allemaal zou gebeuren als ik daar mijn verhaal zou houden. Wat Zegers betreft weten de lezersters van 't Kleintje ondertussen hoe hij daarover denkt. Maar zou hij er ooit bij stil hebben gestaan hoe er in de achterban van het KNP werd gereageerd toen men daar een linkse publicist ten tonele voerde, die er ook nog eens antizionistische standpunten op na houdt? Ook voor het KNP, was dit een zeer uitzonderlijke manoeuvre, die ondertussen tot een aantal kwade reacties uit de achterban heeft geleid.
In 1998 ging de studiedag van het KNP over wapenindustrie. Mijn bijdrage aan die dag handelde over de verbinding tussen de Duitse multinational IG Farben en het nationaal socialisme. Bij het KNP hield men het hart vast, want in mijn lezing kwam tevens de positie van Prins Bernhard bij IG Farben ter sprake en dat is iets waar de doorgaans sterk koningsgezinde achterban van het KNP niet graag over hoort. Toch was dit voor het KNP geen reden om bezwaar tegen de inhoud van mijn lezing te maken, hetgeen men later overigens ook nooit heeft gedaan.
De studiedag in 1999 ging over Israël, omdat hier uit de achterban van het KNP suggesties over waren gekomen. Wederom koos ik in mijn lezing voor een historische insteek, door uit te wijden over de ontwikkelingen rond het zionisme in de jaren dertig. Daarbij besteedde ik onder andere aandacht aan het 'Ha'avara Abkommen' (4). Ook nu toonde het KNP zich bezorgd over reacties uit de achterban, want zoals ik eerder beschreef, zijn Israël en het zionisme hier zeer gevoelige thema's. Misschien nog wel gevoeliger dan voor links.
De laatste studiedag van KNP ging over geheime genootschappen. Zoals Zegers al schreef, ging mijn lezing bij die gelegenheid over de vrijmetselarij. Binnen de achterban van het KNP bestaan behoorlijk starre indrukken over dit esoterische genootschap, die m.i. niet met de werkelijkheid overeen komen. Zo is men door berichten uit Italië en Engeland, over verregaande politieke en sociale invloed vanuit vrijmetselaarsloges, in de veronderstelling dat het er in Nederland ook aldus aan toegaat. Ik heb de achterban van het KNP uitgelegd dat over Nederland aangenomen kan worden dat de maatschappelijke invloed van de vrijmetselarij hier nihil is. Dat laatste illustreerde ik onder andere door uiteen te zetten hoe Nederlandse vrijmetselaars vooral de nadruk leggen op de spirituele aspecten van hun broederschap.
Verder heb ik getracht duidelijk te maken dat lang niet alles wat in de geschiedenis als vrijmetselarij wordt aangemerkt, dat in werkelijkheid ook is geweest. Ik vertelde hoe de vrijmetselarij, als organisatiestructuur, aan het einde van de negentiende eeuw in de meest uiteenlopende kringen populair werd. Zo kwam de hiërarchie uit de vrijmetselarij destijds niet alleen terecht in esoterische genootschappen waar zich een sterk antisemitisme ontwikkelde, zoals in de 'Germanenorde'. Want zionisten verzamelden zich toen eveneens in genootschappen die op maçonnieke leest waren geschoeid. Daarnaast groepeerden ook vrijdenkers zich destijds naar voorbeeld van de vrijmetselarij; vandaar dat ook de Nederlandse vrijdenkersvereniging 'De Vrije Gedachte' een dergelijke achtergrond kent. Dergelijke loges hebben echter nooit iets te maken gehad met de 'reguliere' vrijmetselaarsloges, zoals die in Nederland bij het 'Grootoosten' zijn aangesloten.
Van Term en Constandse
In de tweede aflevering van mijn antwoord aan Zegers schreef ik al dat laatstgenoemde het de lezersters van het Kleintje niet eenvoudig heeft gemaakt door naar mijn optreden voor het KNP te verwijzen, omdat deze lezing nergens terug is te vinden (5). Mede daardoor kon Zegers het zich veroorloven om volledig voorbij te gaan aan de strekking van mijn betoog bij het KNP, zoals ik dat hierboven in het kort heb samengevat.
Zegers graaft zich ook nu weer in, door zijn beschuldigingen op details te richten en de grote lijnen uit het oog te verliezen. Eén zo'n detail betreft een verwijzing in de KNP-lezing naar het uit 1931 daterende "Driehoek, Delta en Davidschild" van Jacques P. van Term: "Zo schreef de Nederlandse publicist Jacques van Term begin jaren dertig in zijn onvolprezen Driehoek Delta en Davidschild dat vrijmetselaars streven naar een restauratie van de maatschappij die ten tijde van Hiram Abiff in Palestina bestond" (6). Dit was alles in mijn laatste lezing voor het KNP dat betrekking had op Jacques P. van Term. Toch heeft Zegers reden gezien om vele alinea's over deze schoonvader van Godfried Bomans uit te wijden, aangezien hij bij van Term antisemitisme bespeurt. Eén van zijn argumenten daarbij is dat van Term verwezen heeft naar publicisten, die later als antisemieten ontmaskerd zijn. Ik zal dit zeker niet tegenspreken. Maar van Term bevond zich wel in goed gezelschap waar het dergelijke bronnen betreft. Kijk maar eens hoe Anton Constandse in "Grondslagen van het atheïsme" uit 1925 naar de antisemitische assyrioloog Friedrich Delitzsch heeft verwezen (7). En het is zeker niet zo dat Constandse hier later spijt van heeft gekregen. Toen er in 1978 een bijgewerkte versie van dit boek verscheen, onder de titel "Grondgedachten van het atheïsme", bleek dat er voor Constandse ondertussen geen reden was ontstaan om de passages over Delitzsch te schrappen (8).
Anton Constandse deed in "Grondslagen van het atheïsme" uitspraken waar ik me van afvraag wat Zegers ervan denkt. Wat vindt hij er bijvoorbeeld van als Constandse naar passage's uit het Oude Testament verwijst, waarin het gebruik van het mensenoffer wordt bevestigd. Constandse schrijft: "Dat in vroeger tijd de Israëlieten menschen hebben opgeofferd, kan niet worden ontkend... Ook begroef men wel kinderen en menschen in de fundamenten der gebouwen, opdat hun geest daarover waken zou" (9). Voor de volledigheid: dat ik in mijn -uitsluitend op internet verschenen- bespreking van Israel Shahak's "Jewish History, Jewish Religion, the Weight of Three Thousand Years", heb geschreven dat het Middeleeuwse antisemitisme mede werd aangewakkerd door geruchten over mensenoffers, was voor Zegers al genoeg reden gebleken om mij verdacht te maken.
Nu is het aardige dat Zegers bepaald niet onbekend is met het werk van Constandse. Dat laatste blijkt uit zijn bijdrage aan het boek "Anton Constandse; Leven tegen de stroom in" (10). Zegers toont zich hier goed bekend met Grondslagen van atheïsme. Met geen woord maakt hij echter zijn afkeuring kenbaar dat Constandse naar een verdachte bron heeft verwezen, of zaken heeft beschreven die volgens zijn redenatie als antisemitisch moeten worden beschouwd. En dat terwijl hij mij om soortgelijke redenen tot antisemiet wil brandmerken. Dit meten met twee maten bevestigt mijn eerdere indruk dat Zegers in deze discussie nogal persoonlijk te werk is gegaan (11).
Kabbala
Natuurlijk denkt Zegers dat ik het volledig met de denkbeelden van Van Term eens ben. Hij slaat de plank ook hier echter mis, want terwijl ik een deel van van Term's geschriften zeer waardevol acht, vind ik dat met diens theorie over een joodse oorsprong van de vrijmetselarij voorzichtig omgesprongen dient te worden. Die kan namelijk heel eenvoudig als een variant van de 'joodse wereldsamenzwering' geïnterpreteerd kan worden. En dat is iets waar ik ook in het verleden herhaaldelijk afstand van heb genomen. Verder distantieer ik mij van de raciale invalshoek waar Van Term voor heeft gekozen, om de simpele reden dat ik rassentheorieën onwetenschappelijk en crimineel vind. Maar eigenlijk had Zegers dat al kunnen weten. Per slot van rekening verwerp ik het zionisme vooral, omdat het een ideologie is die gebaseerd is op rassenwaan.
Toch zat Van Term een eind in de goede richting door een verband te leggen tussen de vrijmetselarij en de kabbala. Want er is alle reden om ervan uit te gaan dat de vrijmetselarij voor een belangrijk deel is voortgekomen uit een kabbalistische gedachte. Omdat Zegers er met het verband tussen de kabbala, de gnostiek, het judaïsme en de vrijmetselarij niet helemaal uit lijkt te komen, wilde ik hier aanvankelijk nader op het verband tussen deze onderwerpen ingaan. Dat zou echter teveel ruimte vergen. Daarom heb ik besloten om op een later tijdstip terug te komen op de relatie tussen gnostiek en kabbala. Gezien de vele artikelen die er in verleden over gnostische stelsels, zoals de theosofie en de antroposofie, in het Kleintje hebben gestaan, lijkt me dat sowieso geen slecht idee. Tot zover mijn reactie op de kritiek van Zegers wat betreft mijn lezing voor het KNP.
Zelfhaat
In het laatste deel van zijn kritiek in Kleintje nummer 355, komt Zegers eindelijk toe aan het onderwerp waar het in mijn artikelen vooral om draait: Israël en het zionisme. Zegers verwijt mij in dit verband het thema van de joodse zelfhaat niet serieus te nemen. Volgens hem ligt hier een verklaring voor het in zijn ogen vreemde gedrag van sommige joodse auteurs. Als voorbeeld van joodse zelfhaat noemt Zegers de Oostenrijker Otto Weininger, die in het begin van de twintigste eeuw de meest onbedaarlijk nonsens heeft verkondigd over joden en vrouwen. Zegers baseert zich hier op een essay van Harry Oosterhuis uit het voortreffelijk boek "De hang naar zuiverheid". Dat Weininger een idioot was, zal ik niet betwisten. Om er echter zomaar vanuit te gaan dat diens zelfhaat uitsluitend in verband stond met zijn joodse achtergrond gaat echter te ver. Zo schrijft Oosterhuis dat het negatieve zelfbeeld van Weininger, tevens voor een deel ontstond door diens verdrongen homoseksualiteit. Maar zelfs als Weininger een goed voorbeeld was van joodse zelfhaat, dan wil Zegers toch niet beweren dat deze seksuele frustraat zomaar vergeleken kan worden met door mij genoemde joodse anti-zionisten zoals Lenni Brenner, Noam Chomsky en Israel Shahak. Iedere vergelijking tussen dit drietal en Weininger gaat mank. Kortom: dit is weer zo'n blindganger van Zegers.
Ik ken het begrip joodse zelfhaat vooral als argument om kritiek op het zionisme vanuit de joodse gemeenschap monddood te maken. Hoe idioot dat is blijkt als je de beschuldiging van zelfhaat gaat verplaatsen naar een andere situatie. Zo zou je bijvoorbeeld alle blanke Zuid Afrikaners, die zich in de strijd tegen de Apartheid aan de kant van het ANC hebben geschaard, blanke zelfhaters kunnen noemen. Maar omdat Zegers het ter sprake heeft gebracht, heb ik me toch wat verder verdiept in de oorsprong van het begrip joodse zelfhaat. Ik ben daarbij tot opmerkelijke ontdekkingen gekomen. Zo zie je maar, waar zo'n discussie allemaal goed voor is. Ik denk echter niet dat Zegers het eens zal zijn met wat ik me realiseerde, na eens goed over joodse zelfhaat te hebben nagedacht.
Naast het hoofdstuk over Otto Weininger, staan er nog veel andere interessante zaken beschreven in de zojuist genoemde publicatie "De hang naar zuiverheid". Zo heeft Rob van der Laarse bijvoorbeeld een hoofdstuk geschreven over Max Nordau, één van de grondleggers van het moderne zionisme, die ooit werd aangewezen als opvolger van Theodor Herzl. Van der Laarse beschrijft Nordau's transformatie van geassimileerde jood tot zionist. Evenals Herzl, ging Nordau uit van een uiterst negatief beeld van zijn joodse identiteit: joden werden door beide heren als een gedegenereerd ras beschouwd. Aanvankelijk vonden Herzl en Nordau dat joden alleen aan de hand van assimilatie aan allerlei fysieke en psychologische degeneratieverschijnselen konden ontkomen. Herzl is, in samenwerking met het Vaticaan, zelfs ooit bezig geweest een massale doop van joden voor te bereiden (12). Later werden dergelijke assimilatieplannen radicaal vervangen door de ideologie van het moderne zionisme. Daarmee kwam echter geen einde aan het negatieve beeld van joden onder de zionisten van het eerste uur. Het enige dat door de komst van het zionisme veranderde, was dat een joodse staat voortaan als middel werd gezien om de veronderstelde degeneratieverschijnselen van het 'joodse ras' te bestrijden.
De conclusie kan niet anders luiden, dan dat het zionisme is geboren uit een uiterst negatief beeld van de joodse gemeenschap, dat heel goed als joodse zelfhaat kan worden geïnterpreteerd. Illustratief bij dit alles is dat Van der Laarse een raakvlak tussen het denken van de zionist Nordau en de zelfhater Weininger weet te bepalen: "Ofschoon genialiteit door Nordau niet openlijk gestigmatiseerd werd met 'joodsheid', leverde hij de medische stereotypen voor Weiningers besmettingsfactoren" (13).
Gezien de wijze waarop de vroege zionisten over joden dachten, is het een gotspe om joodse publicisten, met kritiek op het zionisme, te beschuldigen van zelfhaat! Als ik vervolgens naar hun publicaties verwijs, verwijt Zegers me dat ik me achter hun joodse identiteit verschuil. Natuurlijk is het niet onmogelijk dat joden anti-joodse gedachten kenbaar maken, dat blijkt wel bij Nordau. Maar bij mijn bronnen kan daar geen sprake van zijn. Daar wordt het zionisme vanuit humanisme bekritiseerd en dat heeft niets met zelfhaat te maken (14).
Klinkenberg
Ik wil deze aflevering besluiten met een reactie op Zegers' verdachtmakingen aan het adres van de publicist Wim Klinkenberg. Ik noemde Klinkenberg in het eerste deel van mijn antwoord aan Zegers als bron van mijn bewering uit 1996 dat sommige joden bij grote uitzondering het ere-ariërschap kregen toebedeeld door de nazi's (15). Ook hier blijkt weer dat Zegers alleen bronnen toelaatbaar acht die in zijn eigen bekrompen ideologische straatje passen, waarmee we eens te meer een staaltje van zijn ongelofelijke zwart wit denken krijgen voorgeschoteld.
Okay, ik ben ook geen stalinist, maar doet het feit dat Klinkenberg dat wel was iets af aan het door hem beschreven ere-ariërschap van de Haagse bankier Jan Polak/Onderdenwijngaard. Zegers doet geen enkele poging deze opmerking van Klinkenberg onderuit te halen, anders dan te wijzen op diens ideologische achtergrond. Op het waarheidsgehalte van Klinkenberg's boek over Prins Bernhard wenst Zegers niet in te gaan (op Soestdijk staan ze al te juichen). Uiterst dunne verdachtmakingen, waarvan Zegers klakkeloos aanneemt dat de lezersters van het Kleintje ze zonder meer zullen slikken. Het is allemaal erg tekenend voor de mentaliteit van Zegers.
Het volgende -en laatste- deel zal geheel gewijd zijn aan de wijze waarop Zegers de onlangs overleden Israëlische mensenrechtenactivist Israel Shahak probeerde onderuit te halen. noten:
1. "Op bezoek bij het Oud Strijders Legioen", Kleintje Muurkrant nummer 334.
2. 'Katholiek' staat bij het KNP voor 'algemeen christelijk'.
3. Iets dergelijks zal ook de uiterst republikeins ingestelde professor Paul Cliteur zich hebben bedacht, toen hij onlangs een lezing hield op de jaarlijkse bijeenkomst van het zeer koningsgezinde OSL. Een week later sprak Cliteur voor het 'Republikeins Genootschap'.
3. Waar tegenover staat dat ik op iedere studiedag van het KNP weer verhalen over de "Protocollen van Sion" moet ontzenuwen.
4. Zie de in het Kleintje verschenen artikelenserie "Kanttekeningen deel II".
5. Dat Zegers de lezing in handen kreeg, kan ik alleen mezelf verwijten. Ik heb deze namelijk zelf rond laten sturen toen er een discussie ontstond binnen de "Stichting Maatschappelijke Problemen Occulte Stromingen" (SIMPOS) over mijn relatie met het KNP.
6. Hierbij dient opgemerkt te worden dat ik Van Term's naam vooral noemde om iemand in de zaal te bedanken, die zo vriendelijk was geweest om "Driehoek, Delta en Davidschild" voor me te kopiëren.
7. "Grondslagen van het atheïsme", Anton Constandse, pag. 72 N.H. Luigies & zonen, Rotterdam, 1925.
8. "Grondgedachten van het atheïsme", Anton Constandse, pag. 48, Uitgeverij de Vrije Gedachte, Rotterdam, 1978.
9. "Grondslagen van het atheïsme", Anton Constandse, pag. 95. pagina 104 (voetnoot). (Constandse verwijst hier naar Ezechiel 36:13-14 en I Koningen 16:34).
10. "Anton Constandse; Leven tegen de stroom in", onder redactie van Bert Gasenbeek, Rudolf de Jong en Pieter Edelman, Uitgeverij Papieren Tijger/ Het Humanistisch Archief, 1999, Breda.
11. Zegers identificeert zich overigens sterk met de denkbeelden van Constandse. Het is duidelijk dat hij veel voelt voor diens anarchistische en antireligieuze opvattingen. Maar Zegers kan nog niet in de schaduw staan van deze vermaarde vrijdenker. Want waar Constandse consequent was en judaïsme en zionisme niet uitzonderde van zijn aanval op religie en imperialisme, daar reageert Zegers als een angsthaas waneer er kritiek op joods geloof of joods nationalisme aan de orde komt. Van zijn doorgaans zo antireligieuze opstelling blijft dan opeens heel weinig over. Constandse was de eerste om een dergelijke hypocriete opstelling te veroordelen; de man heeft een grote leegte achtergelaten.
12. "Theodor Herzl, Profeet van de staat Israël", pag. 34, Ella Eldersheim-Levenbach, Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 1959.
13. "Het vreemde verdrongen, Max Nordau's verbeelding van het joodse lichaam", Rob van der Laarse. Verschenen in "De hang naar zuiverheid, de cultuur van het moderne Europa", pagina 180, Het Spinhuis, Amsterdam, 1998.
14. Het is in dit verband vermeldenswaardig dat Zegers tegenover de door mij genoemde antizionistische bronnen, geen enkele kritische publicatie plaatst ten aanzien van Israël die volgens hem wel toelaatbaar is.
15. Een ander voorbeeld van een ere-ariër was de (joodse) vrouw van de Hongaarse componist Franz Lèhar.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 359, 31 augustus 2001