Skip to main content
  • Archivaris
  • 277

Basisbeurs voor studenten

In januari gaat de basisbeurs voor studenten met 90 gulden omlaag van 560 naar 470 gulden per maand. Een jaar later, op 1 januari 1996, daalt dit bedrag nog eens met f45,-, waardoor de 'basis'beurs uitkomt op een bedrag van 425 gulden per maand. De ("fiktieve") ouderlijke bijdrage wordt evenredig verhoogd, zodat deze stijgt van (nu) f561,- naar maar liefst 696 gulden per maand in 1996. Omdat de verantwoordelijke beleidsverkrachters in Den Haag ook wel in de gaten hebben dat zo goed als geen enkele ouder (enkele uitzonderingen daargelaten, de minister zelf bijvoorbeeld) dit absurde bedrag nog op kan brengen, is het plan 'Studenten op eigen benen' bedacht. Vanaf 1 januari 1995 mag elke (uitwonende WO of HBO) student tot een maximum van 640 gulden per maand bijlenen. Dit uiteraard tegen een behoorlijke rente (7,49%), ingaande per direkt. Het woordje 'mag' lijkt heel redelijk: je hoeft niet, als je niet wilt, het is geheel aan jezelf te beslissen over het opbouwen van een schuld of niet. In de praktijk blijkt echter dat de meeste studenten geen enkele keus hebben. Als je naast je studie wilt werken, moet je toch vooral geen sociale kontakten willen onderhouden, en enige al dan niet nuttige nevenaktiviteit (sport, om maar wat te noemen) kun je natuurlijk al helemaal vergeten. Daar had je trouwens toch al geen geld voor. Verder is het ook nog zo dat een bijbaantje wel eens ten koste zou kunnen gaan van de tijd die je over cq. nodig hebt om te studeren. Ook het oplopen van een achterstand in je studie gaat je in de toekomst heel veel geld kosten: de studienorm (ook wel tempobeurs genoemd), in het studiejaar 94/95 nog 25% van de te behalen studiepunten, wordt in het jaar 95/96 verhoogd naar 50%. Haal je in een jaar niet de helft van de studiepunten, dan wordt het gehele bedrag dat je in dat jaar aan studiefinanciering hebt ontvangen met terugwerkende kracht omgezet in een lening. Als deze achterstand is ontstaan door te enthousiast bijwerken, is die schuld misschien niet zo'n probleem: in 1995 mag een student tot netto f15.000,- per jaar bijverdienen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de ontvangen studiefinanciering. Een simpele rekensom leert dat dit neerkomt op een bij te verdienen bedrag van maar liefst 1250 gulden per maand, en dat is gezien het geldende minimum jeugdloon niet een inkomen dat de gemiddelde jongere met gemak binnenhaalt. Maar, het mág dus wel.
Bovengenoemde maatregelen zijn op zich al genoeg om een niet al te gemotiveerde student gillend de collegezalen uit te jagen (wat in principe ook de bedoeling is, er zijn 'te veel' studenten volgens de overheid), maar dit is nog lang niet alles. Ook de OV-studentenkaart moet er weer eens aan geloven. In november 94 kun je kiezen: óf korting in het weekend (de weekkaart), óf korting door de week en vol tarief in de spitsuren (de weekkendkaart). Met de weekkaart mag je door de week (van maandag 04.00 tot vrijdag 19.00 uur) vrij reizen, met de weekend kaart wordt je gratis vervoerd van vrijdag 19.00 tot maandag 04.00 uur. Voor deze uitgeklede kaart betaal je nog steeds hetzelfde bedrag als voor de oude kaart, plus de extra reiskosten die je maakt.
Verder gaat het collegegeld nog steeds ieder jaar met honderd gulden omhoog, van f2150,- in 94/95 tot f2450,- in 97/98. Daarbij komt misschien ook nog een aan de school te betalen studiegeld, want niet alleen studenten worden afgeknepen, ook de rijksbijdrage aan scholen en universiteiten gaat omlaag. De gevolgen daarvan zijn funest voor de kwaliteit van het duur betaalde onderwijs. Om een voorbeeld te noemen: zelf heb ik nu anderhalf uur per week onbegeleid 'les', omdat een docent in de klas simpelweg te duur is. Mij is uitgelegd dat de school als eerste op docententijd bezuinigt (om ontslagen in veelal toch al onderbezette vakgroepen te voorkomen). Een ander gevolg hiervan is dat een aantal tentamens en herkansingen dit jaar gewoon geschrapt is: de docent heeft geen tijd meer om ze na te kijken. Eigenlijk is dit niets nieuws, zo'n twee jaar geleden werd op mijn toenmalige onderwijsinstelling al de laatste docent taalbeheersing wegbezuinigd, waardoor deze lessen gegeven moesten worden door op dat gebied onvoldoende onderbouwde docenten. Nu staat er dus gewoon helemaal geen docent meer voor de klas.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 277, 23 september 1994