Skip to main content
  • Archivaris
  • 290

429 proces

Woensdag 4 oktober vond in Den Bosch de eerder verdaagde rechtszaak plaats rond de ontruiming van Stationsplein 2. Deze ontruiming vond plaats op 20 januari 1994, op grond van artikel 429 uit het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel bestaat sinds juli 1993 en houdt in dat een pandje dat nog geen jaar leeg staat niet gekraakt mag worden. Of Stationsplein 2 ten tijde van de kraak een jaar leeg stond is de vraag; de politie zegt van niet maar heeft geen bewijzen en de verdachten hebben sterke aanwijzingen dat het pand wel een jaar leeg stond.
Het proces van 4 oktober was de eerste strafrechtelijke zaak rond artikel 429, eerder zijn wel civiele procedures aangespannen om ontruiming te voorkomen. Deze werden trouwens allemaal verloren, en het is te hopen dat dat dit keer anders zal zijn. De verdachten willen met deze zaak niet alleen zelf vrijgesproken worden, ze willen tevens een uitspraak die andere krakers in Nederland kan helpen in hun strijd tegen artikel 429. Daarom, en omdat het hier om een principiële zaak gaat, is door de advokaat van de verdachten om een schriftelijk vonnis gevraagd. Dit vonnis wordt verwacht op woensdag 18 oktober.
Uit de verdediging van de 9 verdachten:
... gaat het in deze zaak voor mijn cliënten niet om een overtreding waarvoor zij hoogstens een geldboete kunnen krijgen, maar om een principiële aangelegenheid: het recht van burgers om in tijden van grote woningnood op te treden tegen sociaal onrechtvaardige leegstand zonder daarvoor vervolgd, laat staan ontruimd, te worden. Ten tijde van het ten laste gelegde delict waren cliënten immers allen woningzoekende: naast het pand aan het Stationsplein 2 in Den Bosch hadden zij geen redelijke alternatieve huisvesting tot hun beschikking.

In 1971 besliste de Hoge Raad dat "het wederrechtelijk in gebruik nemen van een leegstaande woning" geen huisvredebreuk is. De toenmalige minister van justitie Van Agt probeerde toen het kraken strafbaar te stellen, maar zijn wetsvoorstel werd verworpen door de Tweede Kamer: deze vond dat kraken niet strafbaar kon worden gesteld als niet eerst wat aan de leegstand werd gedaan. Dit resulteerde in 1979 in een wetsvoorstel, de zgn. Leegstandswet. In dit voorstel werd er nog van uitgegaan dat die wet alle zaken met betrekking tot de leegstand van gebouwen zou regelen en dat alles in onderling verband moest worden beschouwd, oftewel dat het niet mogelijk was onderdelen van die wet apart in te voeren. Dit streven werd al gauw achterhaald: in 1992 werd het leegstandsregister uit de wet geschrapt omdat het bijhouden hiervan te duur was. In 1986 werden die delen van de leegstandswet ingevoerd "aan de uitvoering waarvan geen hoge kosten waren verbonden". Met name het anoniem dagvaarden van verdachten en vereenvoudigde vorderingsmogelijkheden werden hierbij ingevoerd. Omdat de bepalingen waarin kraken strafbaar werd gesteld gekoppeld waren aan het leegstandsregister (na 12 maanden geregistreerde leegstand was kraken niet langer strafbaar) werd de strafbaarstelling van kraken nog niet ingevoerd. Echter, op 1 juli 1994 werd, geheel los van de leegstandswet en zonder rekening te houden met ongerechtvaardigde leegstand, door de invoering van de nieuwe huisvestingswet het kraken alsnog strafbaar gesteld. Dit gebeurde middels het reeds genoemde artikel 429 in het Wetboek van Strafrecht.

Kraken begon in de jaren 70 als een puur praktische oplossing voor de heersende woningnood. Eind jaren 70, begin jaren 80 kreeg kraken een meer maatschappelijk en politiek karakter: de "kraakbeweging" meldde zich aan het front, kwam met politieke eisen en wist vooral op de lokale politiek druk uit te oefenen. Met name het radikalere deel van de kraakbeweging verstoorde 'in samenwerking met' de ME regelmatig de openbare orde. Na 1982 was het afgelopen met deze grote ordeverstoringen, enkele uitzonderingen daargelaten (Mariënburcht, Wolters Noordhoff-komplex). Ondanks deze relatieve rust op het kraakfront werd het kraken in 1994 toch strafbaar gesteld, waarbij de grote ordeverstoringen mede als motivatie werden aangedragen.

Uit de verdediging van 4/10 j.l.:
De woningnood is in Nederland, en ook in Den Bosch, helaas stabiel gebleven: geen ontwikkeling op dit front. En jammergenoeg dus ook geen navolging van het sociale grondrecht dat is neergelegd in art. 22 lid 2 van de Grondwet: begin jaren tachtig had Den Bosch ongeveer 9000 woningzoekenden, vandaag de dag heeft Den Bosch dat nog steeds. Uit deze ontwikkelingen leid ik af dat art. 429 een "ontwortelde" strafbaarstelling inhoudt: de koppeling aan leegstandsbestrijding (via het leegstandsregister) die in het oorspronkelijke wetsvoorstel werd beoogd, is verdwenen en de openbare ordeverstoringen die men begin jaren tachtig wilde voorkomen door het kraken dan maar strafbaar te stellen, zijn ook al weer geschiedenis. De vraag rijst dan of vervolging op grond van het van zijn eigen grondslagen vervreemde artikel 429 zelf nog wel redelijk kan zijn.
De vervolging van deze verdachten op grond van het niet ontruimen van het onderhavige gebouw is in ieder geval van alle redelijkheid ontbloot. Op 26 december 1993, toen Stationsplein 2 werd gekraakt, had de eigenaar van het pand geen konkrete plannen met het pand: men wilde het wel gaan verhuren, maar er waren geen kandidaten. Die situatie bestaat vandaag de dag nog steeds. In het pand wonen thans kraakwachten, die moeten voorkomen dat het pand weer wordt gekraakt voordat het wordt verhuurd; die kraakwachten zitten er nu nog steeds. Door de ontruiming en de vervolging van cliënten beschermt de Officier van Justitie dan ook niet zozeer het eigendomsrecht maar eerder het misbruik van het eigendomsrecht dat de eigenaresse van het pand maakte door het leeg te laten staan in tijden van woningnood, tijden waarin een dak boven het hoofd voor zoveel mensen zo belangrijk en moeilijk te krijgen is.

Verder beriep de verdediging zich nog op het Verdrag van Rome en op het verdrag van New York waarin een grondrecht wordt verwoord: "the freedom to choose his residence". Volgens hetzelfde verdrag mag dit grondrecht niet worden aangetast, tenzij "deze aantasting in een demokratische samenleving noodzakelijk is voor het belang van de nationale of publieke veiligheid, het bewaren van de openbare orde, het voorkomen van misdaad, de bescherming van gezondheid of de bescherming van de rechten en vrijheid van derden". Er is reeds de nodige jurisprudentie ontstaan over de bovengenoemde beperkingen, zo heeft het Europees Hof voor de Rechten van Mens besloten dat er op grond van het proportionaliteitsbeginsel sprake moet zijn van een "pressing social need" om van het grondrecht af te mogen wijken. De verdediging in de Stationsplein 2-zaak stelde dat er in deze geen sprake was van zo'n pressing social need en dat daarom de ontruiming en vervolging op grond van artikel 429 buitenproportioneel zijn. Argumenten die hiervoor aangedragen werden:
- Kraken lost woningnood op: het is de realisering van een Grondrecht waar de overheid nalaat voldoende inspanningen te verrichten om haar burgers dat sociale grondrecht te garanderen.
- Als inbreuk op het eigendomsrecht van een ander is kraken op zichzelf niet disproportioneel. Dat kan wel het geval zijn indien een in gebruik zijnde woning wordt gekraakt, of als gekraakt wordt in een periode van zgn. frictieleegstand, leegstand die onvermijdelijk is tussen twee perioden van verhuur. In beide gevallen wordt het eigendomsrecht echter afdoende beschermd door art. 138 WvS, en is voor toepassing van art. 429 geen reden.
- Dit alles geldt temeer wanneer, zoals hier het geval is, voor het onderhavige gebouw nog steeds geen permanente gebruiker is gevonden en het nog steeds tijdelijk wordt bewoond door kraakwachten.

Verder wordt in de verdediging nog vermeld dat geen van de verdachten aanwezig was bij de kraak, met andere woorden dat zij pas later in het pand zijn getrokken, en dat er geen bewijzen zijn voor de bewering dat het pand nog geen jaar leegstond. Ook werd al na twee sommaties van de politie de deur ingebeukt, terwijl er drie sommaties nodig zijn. Door de advokaat werd verder nog opgemerkt dat artikel 429 is bedoeld ter bescherming van kleine huiseigenaren, waar in het geval van Stationsplein 2 geen sprake van is. Tenslotte wordt als argument voor strafvermindering/vrijspraak (de eis van de Officier van Justitie was een boete van 250 piek) nog aangevoerd dat de verdachten "zeer onfatsoenlijk" zijn behandeld: ze werden midden in januari met z'n dertienen in een luchtkooi gezet, zonder jas, terwijl er mensen ziek waren, en sommigen werden aan hun haren het pand uitgesleept.
De uitspraak zal op 18 oktober gedaan worden en bij veroordeling zullen de krakers zich beraden op een hoger beroep. Zij worden in hun zaak ondersteund door een groepje mensen dat zich bezig houdt met de juridische aspekten van het 429-artikel. Er is ook een steunfonds voor zaken tegen artikel 429 (hierover werd in het Kleintje al eerder geschreven), waardoor een hoger beroep mogelijk is. Kraken gaat door!

(voor meer informatie over 429 kun je terecht bij het juridisch 429-groepje, en je kunt hen bereiken via het SPOK, Spekulatie Onderzoeks Kollektief, Spuistraat 5, 1011 SP Amsterdam).

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 290, 13 oktober 1995