De vele petten van BVD-agent Rob Paulis
Op donderdag 24 maart 1994 is de 24-jarige Nijmegenaar David C. benaderd om voor een inlichtingendienst te infiltreren in "politieke partijen en groeperingen". Voor welke inlichtingendienst is niet duidelijk. De 'inlichtingenman', legitimeerde zich met een pasje waarop de letters CRI (Centrale Recherche Informatiedienst) stonden. Hij zei ook dat hij voor die dienst werkzaam was. Het betrof echter Rob Paulis, een in Nijmegen algemeen bekend medewerker van de Regionale Inlichtingendienst (RID), de regionale BVD-afdeling.
Op die donderdag stond Rob Paulis om 13.30 uur bij David voor de deur. Hij kondigde zich aan als 'Politie' en liet in een flits het pasje zien. David vroeg nog eens naar het pasje om het beter te bekijken. Behalve naam en foto stonden op het pasje zowel de letters CRI als de woorden 'Gemeentepolitie Nijmegen'. Paulis wilde met David praten en deze liet hem binnen. Paulis stak een verhaal af over bedreigingen van de democratische rechtsorde en gaf aan dat men informatie nodig had over "actieve politieke partijen en groeperingen". Het ging dan met name om groeperingen, die "winkelbedrijven in brand staken" en een bom hadden gelegd bij het huis van de toenmalige staatssecretaris Kosto. Hij legde David uit dat hij voor de CRI werkte en zich bezighield met het bezoeken van mensen om van die mensen informatie te krijgen. In sommige gevallen zou de CRI samenwerken met de Binnenlandse Veiligheids Dienst (BVD). Voor die laatste dienst zou Paulis echter niet werken. Op de vraag van David waarom juist hij benaderd werd, zei Paulis dat een andere informant hem genoemd had. Uit bescherming van deze bron kon hij daar verder niks over zeggen. Waarom net David voor de CRI interessant was wilde Paulis ook niet zeggen. Dat zou later wel blijken en dan zou hij ook horen wat er precies van hem verwacht werd. Het was volgens Paulis immers de bedoeling dat David eerst vier fases zou doorlopen voordat hij een volwaardig informant zou zijn. In iedere fase zou hem meer verteld worden. Het woord informant kwam pas op het eind van het gesprek ter sprake. Toen vroeg Paulis letterlijk: "Wil je voor ons informant worden?". Hij zei bovendien dat er tegenover een dergelijke rol een financiƫle vergoeding stond.
David vroeg bedenktijd en maakte een nieuwe afspraak met Paulis. Deze wilde dat op het hoofdbureau van politie doen. Ze spraken af op maandag 28 maart om 14.30 uur en Paulis gaf David een telefoonnummer (080-272757). David belde echter af en vroeg meer bedenktijd. Het was hem echter al vanaf het eerste gesprek duidelijk dat hij zich niet voor een dergelijk baantje wilde laten strikken.
Het is opmerkelijk dat Rob Paulis zich CRI-man noemde en zich ook als zodanig legitimeerde. Rob Paulis is immers vanaf 1989 werkzaam voor de Plaatselijke Inlichtingendienst (PID) van de Gemeentepolitie Nijmegen. Deze dienst is inmiddels in het kader van de regionalisering van de politie opgegaan in de Regionale Inlichtingendienst (RID) van het korps Gelderland Zuid. Een jaar geleden (mei 1993) benaderde hij in die hoedanigheid nog een Nijmeegse student. Ook die student diende in "links extremistische bewegingen" te infiltreren.
Het is inmiddels bekend dat PID/RID-ers zich zo het uitkomt uitgeven voor BVD-er of PID/RID-er. Dat ze nu ook al de CRI-pet naar believen opzetten is nieuw. De CRI valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie, de BVD onder die van Binnenlandse Zaken. De PID/RID deels onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester/korpsbeheerder en deels onder de minister van Binnenlandse Zaken. Deze verschillende posities brengen even verschillende bevoegdheden en controle-mogelijkheden met zich mee.
In Mei 1991 kwam het rapport 'Meer Coöperatief, Minder Exclusief' van de commissie Blok af. Deze commissie had tot taak aan de hoofden van de CRI en BVD voorstellen te doen betreffende de samenwerking tussen deze diensten inzake terrorismebestrijding. Ze werd in het leven geroepen vanwege de herhaaldelijk opduikende competentiestrijd tussen de twee diensten. Lid van deze commissie was onder andere de Nijmeegse korpschef J.J.Th. Stoutjesdijk. Het rapport van de commissie concludeerde dat intensievere samenwerking noodzakelijk was. Het lenen van elkaars bevoegdheden lijkt ons wel erg 'coöperatief' en zelfs strijdig met de wet. Voor de burger is het op deze manier volstrekt onduidelijk met welke overheidsinmenging men geconfronteerd wordt en bij welke instantie men over eventueel onrechtmatig handelen kan klagen.
Onder wiens verantwoordelijkheid deze benadering heeft plaatsgevonden is David en ons dan ook een raadsel. Het heeft er alles van weg dat hier naar believen met bevoegdheden gesjoemeld wordt. Reden genoeg voor David om opheldering te vragen zowel bij de korpsbeheerder (burgemeester d'Hondt van Nijmegen) als bij de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Voor meer informatie kun je contact opnemen met: OBIV (Onderzoeks Bureau Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten), Postbus 1501, 6501 MB, Nijmegen (080)233586.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 273, 13 mei 1994