Skip to main content
  • Archivaris
  • 319

een overvloed aan zelfgenoegzaamheid

Aandacht voor de negatieve gevolgen van een sterke arbeidsmoraal of arbeidsethos is vandaag de dag hoogstnoodzakelijk. De vele duizenden mensen die letterlijk kapot gaan aan hun werk maken dit pijnlijk duidelijk. Slechte arbeidsomstandigheden voor diegenen die veelal tegen een laag inkomen zwaar lichamelijke arbeid verrichten zoals in de landbouw, op de bouw, in de huishouding, bij schoonmaakwerkzaamheden en bijvoorbeeld in de havens en bij het goederenvervoer. Kapotte ruggen, knieën en gewrichten. Maar ook zogeheten hoofdarbeid leidt tot kapotte ruggen, polsen en schouders van al dat gezit en getiep. Daarnaast in zowat alle beroepsgroepen een enorme psychologische belasting. Gigantische werkdruk en grote onzekerheid of je je betaalde baan volgende week ook nog hebt, zorgt voor lange wachtlijsten bij riaggs en andere (al dan niet "reguliere") therapeuten. Officiële cijfers spreken over 31 procent, dat zijn ongeveer 1,7 miljoen werknemers die geregeld onder zware tijdsdruk moeten werken. Die werkdruk is in Nederland het hoogst van alle landen in de EU en is in de laatste vijf jaar ook sneller gestegen dan waar ook. Wanneer je ook maar een hele kleine schatting durft te maken over de hoge maatschappelijke kosten die betaalde arbeid oplevert dan zou er heel anders tegen dit fenomeen worden aangekeken. Maar ja, dat geldt voor wel meer zaken. Zou iedereen zich oprecht realiseren hoeveel doden en gewonden het dagelijkse verkeer voor haar rekening neemt dan zouden mensen het wel laten om zich daar mee in te laten. En wat te denken van de vreselijke fysieke gevolgen van al die chemische rotzooi die door ons voedsel wordt gemengd?

Maar goed, terug naar het dagelijkse brood & de arbeid. Op dit moment is het officiële Nederlandse werkloosheidscijfer 340.000. De definitie van zo'n werkloze is: iemand zonder betaald werk of met werk van minder dan twaalf uur per week die bij een arbeidsbureau staat ingeschreven en direct beschikbaar is voor een betaalde baan van minstens twaalf uur per week. Een andere definitie van werkloosheid zou onmiddellijk tot heel andere cijfers leiden. Het officiële werkloosheidscijfer telt namelijk een flink aantal werklozen simpelweg niet mee: *mensen met een gesubsidieerde arbeidsplaats (banenpool, melkert, jeugdwerkgarantieplan etc) *mensen die niet ingeschreven staan bij een arbeidsbureau *mensen die een opleiding of omscholing volgen met behoud van hun uitkering *uitkeringsgerechtigden ouder dan 57,5 jaar en alleenstaande moeders met kleine kinderen; zij hebben geen sollicitatieplicht. Wanneer je dit alles bij elkaar optelt kom je ver over een miljoen werklozen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek schat dat er in 1996 ongeveer 1.117.000 mensen waren die geen werk hadden en die een baan zochten van minstens twaalf uur per week. Wanneer je in de gaten hebt dat je door middel van verschillende definities van werkloosheid op totaal verschillende uitkomsten kunt komen dan gaat er een wereld van manipulatie en bedrog open. De euforie over het hollandse poldermodel en de campagnes in verband met de komende landelijke verkiezingen verdoezelen de structurele werkloosheid. Zonder hier dramatisch over te willen doen -een volgende keer zal ik betogen dat ik vrijwillige werkloosheid (bewuste baanloosheid) een zegen vind- moeten we wel in de gaten blijven houden wat er werkelijk aan de hand is. De zogenaamde daling van de jeugdwerkloosheid heeft niets, helemaal niets te maken met een toename van structurele jeugdwerkgelegenheid maar alles met een sterke daling van de jeugdige bevolking, een stijging van de onderwijsdeelname (leve de studiefinanciering!) en de effecten van het JeugdWerkGarantiePlan. Het aantal jongeren van nu ligt 30% lager dan tien jaar geleden (!), ziedaar een reden voor de lagere jeugdwerkloosheid. Dan hebben we het nog niet over de kwaliteit van de jeugdwerkgelegenheid. Voornamelijk flexibel en parttime-werk, vrijwel altijd via uitzendbureaus. De concentratie jongeren in laagbetaald werk stijgt fors (en dus daalt het gemiddelde inkomen bij de jongeren).
En wat te denken over de werkloosheid onder allochtonen! De immigratie in Nederland is niet groter dan elders in Europa, maar nergens anders is de werkloosheid zo hoog!

Terwijl paarse politici jubelen over statistiek-vervalsingen nemen de onlusten om ons heen toe. In Frankrijk demonstreren al meer dan drie maanden grote groepen mensen (officieel zijn er daar reeds meer dan drie miljoen werklozen) en in Duitsland, waar bijna vijf miljoen mensen officieel werkloos zijn, beginnen de sociale spanningen toe te nemen. Hier houdt het polder-model, dat wil zeggen de staat, met haar bazen en knechten aan één tafel, nog wel even stand. Dat Nederland "gemiddeld" rijker is geworden heeft overigens aantoonbaar meer te maken met mega-speculatie met beurskoersen en valuta, dan met de traditionele economische onderdelen werken, produceren en verkopen. De komende beurskrach (het gaat er niet om dat ie komt maar wanneer dat zal zijn) betekent dus naast honderdduizenden mensen die hun hypotheken niet meer kunnen betalen tevens een helder zicht op de structurele werkloosheid in Nederland...

Ferdinand Schreynst

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 319, 22 maart 1998