Skip to main content
  • Archivaris
  • 334

mevrouw en meneer mus

"Wanneer ik sterven moet, wil ik bij kleine vogels sterven en water horen en de oortjes van het gras zien spitsen en de losse aarde voelen". In een landelijk dagblad las ik op 22 juni bovenstaand gedicht van Vasalis. Ik vind deze regels lief en teder. Als het dan moet dit sterven, we gaan allemaal ooit dood, ja toch?, laat me het dan temidden doen van levende elementen als gras, vogels, stromend water en losse aarde (schoot waar ik uit ben voortgekomen en die mij weer opneemt). De kleine vogels duiden op kwetsbaarheid. Ook een vlinder zou dit gedicht geschreven kunnen hebben. In hetzelfde dagblad een klein berichtje met als kop; "'Gewone' vlinders sterven ook snel uit". "Het gaat slecht met de vlinders. Van de zeventig soorten dagvlinders die aan het begin van deze eeuw nog voorkwamen zijn er inmiddels 17 uitgestorven. Van de resterende 53 staan er dertig op de "Rode Lijst" van bedreigde diersoorten, zo meldt de vlinderstichting". Een vlinder is dus een dier leer ik uit dit bovenstaande. Let wel, er zijn mensen en al het andere dat beweegt is een dier. Een mier is een dier en een tor en een libelle, een kikkervisje, garnaal en salamander ook. Luizen, vlooien, steekmuggen, teken, noem alles maar op - het zijn dieren. Wij zijn mensen.
Nu we dit stevig hebben vastgesteld is het zinnig om de slotzin van dat artikel weer te geven. Daarin wordt onderzoeker C. van Swaay van de Vlinderstichting geciteerd: "De vraag is of we willen dat bepaalde diersoorten in ons land te zien zijn". Er bestaat dus een vlinderstichting. Eén ding weet ik zeker - wat we dan ook mogen willen over bepaalde diersoorten - het wemelt in dit land van stichtingen en verenigingen, dat willen we in ieder geval wel - die dingen oprichten, over het andere bestaat een vraag.

Het lastige is dat ik de laatste tijd niet meer zo goed weet wat ik eigenlijk wil - of dat wat ik wil wel mag. Ik wil de wet niet overtreden, soms echter overtreedt de wet mij en dan gaat er dus een vervelend soort dilemma ontstaan, een tweestrijd.. Wat moet ik toch doen? Het beste, leek me, was vooral veel mijn oor te luister leggen bij wijze staatsmannen als Kok en Blair en Bill. Die zeggen voortdurend "dat als we nu maar goed naar ze luisteren ligt er iets moois voor ons in het verschiet, echt waar". Die gasten weten wat we willen. Ik ging daarom heel veel tv kijken, zapte van BBC, ZDF naar CNN, Discovery, TV 5 en andere kanalen om er achter te komen wat ik het beste zou kunnen willen. Wat willen we Kokkie? Na enige tijd werd ik echt onpasselijk, echt stevig onpasselijk, van die smoelen op dat strakke elektronische vlak tot mijn netvlies gebracht. Eén ding wist ik zeker - dat ik ze niet meer wilde zien en heb toen mijn televisietoestel maar naar zolder gebracht. Na het verrichten van deze daad - het was mooi weer - de zon scheen helder en de lucht diep blauw - naar buiten.
Ik zag één vlinder die dag, een pauwoog. Op een hoogte van ongeveer vier meter fladderde dit dier voorbij. Die zag ik liever dan dat andere, dat begreep ik in ieder geval.

Mijn wieg stond in een stad niet ver van de kust en daar groeide ik op. Er waren nog nauwelijks auto's in die tijd en ook de televisie had nog geen plaats in de huiskamers. Dat werd echter gauw ingehaald. Het hoorde bij de "wederopbouw" van na de oorlog. Het ging allemaal razend snel en werd gefinancierd door de U.S.B.V die hun investeringen gemaakt in het oude Europa, hun bodem van origine, vele malen terugverdiende door o.a. Hollywood. Nederland werd Indonesië uitgeschopt; in de duinen zaten nog hagedissen toen ik nog een jongen was (van politiek had ik nog geen flauw benul). Zij lieten een spoor na in het rulle zand. Mijn andere broers vingen ze soms, stopten ze in een potje en namen ze mee naar huis waar een terrarium voor hen werd ingericht. Ze ontsnapten altijd. De duinhagedissen zijn al lang dood en begraven - ze zijn bij de kleine vogels gestorven, ongetwijfeld. Er verdween ontzettend veel meer - ook veel van het door mij ongekende - want je werd verondersteld op school te zitten en niet te veel daar bij de dieren te zijn. Je leerde op school het antwoord op de vraag of we willen dat bepaalde diersoorten in ons land te zien zijn. Niet dus. Het instituut de school an sich had het antwoord op die vraag al gegeven.

"Jongens, er staat een hoog technologische samenleving aan te komen. Alles wordt echt heel gecompliceerd en als je lekker veel wilt verdienen om je huis, een auto en nog een huis en een boot, tv, computer etc. etc. aan te schaffen (hoe kun je dat nou niet willen, lul) dan kan dat, als je maar flink je best doet. Als je dat niet doet zullen we je in een slum wegstoppen en tegen slechte betaling geestdodend en wellicht zware en/of gevaarlijke arbeid laten verrichten. Wil je dat?"

Wanneer het aan mij had gelegen waren ze er nog allemaal geweest, al die verschillende soorten vlinders die ik me herinner en beleefde hier in Brabant tijdens jaarlijkse zomervakanties met familie. Op een zomerse dag waren er tientallen bij bloeiende seringen bijvoorbeeld. Die bloemen trokken bij uitstek vlinders aan, citroentjes, pauwogen, koolwitjes, het oranje zandoogje etc. Ze waren er. En niet een paar van enkele soorten, maar velen. Ik had een neef die later biologie ging studeren en die vlinders ving en ze in een potje stopte met spiritus om ze te verdoven en vervolgens op te prikken.Geen vader of moeder, oom of tante die er iets van zei.
Ik weet, en ik ben geen helderziende en ook geen onderzoeker, dat het met de diersoorten over de gehele planeet heel slecht gaat. Dat willen we dus kennelijk. Eerlijk gezegd ben ik er nu aan toe ook geen kranten, Kl.M. en nog een paar daargelaten, meer te lezen, dus wéér een medium dat de deur uitgaat. Hoe kun je nu toch dergelijke woorden als "de vraag is of we willen dat bepaalde diersoorten in ons land te zien zijn" in je mond nemen? Als je zoiets zegt ben je volgens mij tot een soort achterlijkheids niveau afgedaald. Maar meneer is onderzoeker, dus de kans dat het m'n pet ver te boven gaat, bestaat. "Te zien zijn", alsof het om een soap gaat die al dan niet van de buis zal verdwijnen welk feit door 2.000.000 kijkers (iedere avond) betreurd zal worden. Dat "willen". Als ik dat wil kan ik op lulletje Rozewater gaan stemmen die voor mij dieren zal gaan redden. Wie weet blijven er dan nog een paar over in dit "Global Village" waar Stealth bommenwerpers van 100 miljoen dollars ons vertellen wat we MOETEN willen.
Een kip is een vogel en een mus ook. Kleintje Muurkrant ontving van verschillende kanten weer e-mails van muswaarnemers. Anita nam er drie waar, twee mannetjes en een vrouwtje in de tuin van Pilkington te 's-Hertogenbosch. Ze was daar wat aan het tuinieren en genoot van dit vriendelijke drietal. Ze vindt deze rubriek eigenlijk maar voorbarig. Echter onze vraag: heb je echt ooit gedurende jaren de aantallen en soorten dieren bijgehouden? Kan het 8-jarig meisje in je zich nog iets herinneren van de aantallen mussen? Persoonlijke waarnemers in Haarlem, Amsterdam, Utrecht en nog wat steden bespeuren overal een sterke afname van deze soort. Daar waar je er vroeger een paar dozijn kon aantreffen, nu nog hooguit drie. Laatst in Heusden zag ik er zelfs tien. Dit aantal zegt niets over hoe het 12 jaar gelden was en over hoe het straks zal zijn. 2020? We zien een trend in neerwaartse spiraal en steeds sneller. In dat land van de Stealth-bommenwerpers en die prachtige space-rockets en daar waar het bruine hersenverwekende bruine vocht dat zo zou sprankelen en McDeath vandaan komen hebben onderzoekers de effecten van chemische vervuiling rond de grote meren (The Great Lakes), daar waar dus steden als Chicago en Detroit aan grenzen - op het dieren en plantenleven onderzocht. Chicago kent grote petrochemische industrieën, er werd en wordt voortdurend geloosd in die grote meren en ook is er een enorme uitstoot via pijpen. In dit onderzoek kwam o.a. ter sprake dat veel vogels door vervuiling gingen lijden aan hormonale problemen. Twee mannetjes die een nestje gingen bouwen, heel veel paarden en broedden op het stro. Geen nakomelingen. Dat was het gevolg van voornamelijk chloorverbindingen waar dioxine er één van is. Een ander probleem betrof het feit dat eierschalen zo dun waren dat ze braken als er op werd gebroed of zelfs al gebroken in de wereld kwamen. Oorzaak: vervuiling. Nu is dioxine plotseling heel populair geworden. Dokter Bommhoff zei op tv (toen ik nog keek) dat je er kanker van kan krijgen en "immuniteitsproblemen". Dat laatste kent een scala aan vertalingen; bijvoorbeeld verhoogde allergie, meer griep, een huidziekte, nier- of leverproblemen. Maar chemische vervuiling kan ook aanleiding geven tot depressies of slapeloosheid en hormonale veranderingen. Wanneer je ziek ben ga je naar de dokter. die schrijft iets voor en dan hoop je dat het weer over gaat. Een mens kan een x-hoeveelheid (nanogram) dioxine wel verdragen. Maar een dier? Misschien is het 1000-ste deel van die nanogram al voldoende om een vlinder of een mus om zeep te helpen.
Helaas, al die mooie woorden van de "Stealth-politici" ten spijt - het gaat niet goed en het gaat steeds slechter. De directie van "Global Village" heeft al lang geleden besloten dat er grote uitverkoop zal worden gehouden en dat voortdurend. "Onze economie is gebaseerd op groei en oorlog, de groei van oorlog. We zullen je er mee bombarderen via kathodes en overal computers - zegt de spreekbuis. Daarbinnen moet je niet te veel vlinders verwachten en als je dat nu nog langer wil dan zullen we je omscholen - voortdurend, tot aan je graf."
Exit.
Dit was weer uw vrolijke rubriek "meneer en mevrouw mus". Zoals eerder vermeld zal dit mussen-waarnemingsonderzoek (zie vorige Kleintjes) nog tot eind augustus duren waarna er zo rond eind oktober een eindverslag zal volgen. U kunt uw waarnemingen nog tot die tijd naar het Kleintje blijven opsturen.

Hoogachtend en altijd vriendelijk, Meneer Mus.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 334, 2 juli 1999