Skip to main content
  • Archivaris
  • 275

Een mol in de solidariteitsbewegingen

Op 15 juni 1994 verscheen er een artikel in de Volkskrant waarin duidelijk werd dat ene Paul Pieter Oosterbeek jarenlang bezig is geweest informatie in te winnen bij solidariteitsbewegingen in Nederland en dit afleverde (verkocht?) aan het particuliere beveiligingsbedrijf ABC (Algemene Beveiligings Consultants) in Vinkeveen. De Volkskrant-journalist baseerde zich op een op dat moment nog niet openbaar artikel voor het NOVIB-blad Onze Wereld, dat een dag later in de kiosken lag. Hierin wordt uitvoerig ingegaan op de methoden die Paul Oosterbeek hanteerde bij zijn 'agenten'rol. Zo werkte hij onder de schuilnaam Marcel Paul Knotter en benaderde hij veel verschillende mensen met iedere keer andere verzoeken om informatie (zijn speciale belangstelling ging uit naar de Brenninkmeijers, C&A, Van Leer, SHV en de Fentener van Vlissingens). Vanaf 1986 was hij actief bij Osaci, een overkoepelende kerkelijke organisatie die onderzoek doet naar investeringen in de Derde Wereld. Zodoende kon hij zich overal presenteren als "documentalist bij Osaci" en dat opende vele deuren. Een enorm dilemma van vele solidariteitsbewegingen is namelijk dat ze zo openlijk mogelijk willen werken waardoor de drempel naar geïnteresseerde potentiële medewerkers zo laag mogelijk blijft. Anderzijds zit je met een veiligheidsrisico aangezien actievoeren, en vooral tegen "het in onderdrukking investerende bedrijfsleven", slechts dan zin heeft indien het aktiedoel verrast kan worden. Hierdoor moeten aktiegroepen één of andere vorm van beslotenheid hebben waarin plannen kunnen worden ontwikkeld zonder dat deze direct bij je 'tegenstander' op het bureau liggen. Paul Oosterbeek heeft hier sluw, geduldig en vastberaden misbruik van gemaakt. Door het noemen van de naam van een wederzijdse bekende lukte het hem om met zeer veel mensen in contact te komen om zogenaamd mee te willen werken in de strijd tegen multinationals en onderdrukking. Door middel van het gebruik maken van zijn Osaci-baantje kwam hij zo terecht bij het Schone Kleren Overleg (actief tegen de schandelijke uitbuiting van illegalen in Nederland en onderbetaalde loonslaven in Derde Wereld landen) en bijvoorbeeld het Shipping Research Bureau (een aantal maanden geleden opgeheven, tot dan toe actief geweest in het opsporen ontduikingen van de wereldwijde boycot tegen de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika). Maar ook mensen van het Fascisme Onderzoek Kollektief, het Anti Militaristisch Onderzoeks Kollektief, Documentatiecentrum de Stelling, Buro Jansen & Janssen én Kleintje Muurkrant zijn met Paul Oosterbeek in contact geweest zonder dat echt duidelijk werd dat deze jongeman dubbel spel speelde. Er bestond wel een zekere mate van wantrouwen jegens hem en dit heeft ervoor gezorgd dat de contacten minimaal zijn geweest en dat er geen (intern) materiaal uit handen is gegeven.
Door gebruik te maken van al deze persoonlijke contacten is Paul Oosterbeek er vanaf 1989 in geslaagd bij een groot aantal andere groepen het oud papier in te zamelen. Dit heeft hij voor elkaar weten te krijgen bij Osaci (dat tegenwoordig Oikos heet), Shipping Research Bureau, Association West European Parliamentarians for Action against Apartheid (AWEPAA), Kairos, Pax Christi, Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO), Werkgroep Medische Ontwikkelingssamenwerking (WEMOS), Trans National Institute (TNI), XminY, Filipijnengroep Nederland en bij een groot aantal organisaties gehuisvest in het verzamelgebouw aan de Minnahassastraat in Amsterdam, waaronder European Youth For(est) Action (EYFA), Nicaragua Komite Nederland, A SEED, FNV-jongeren, Bangla Desh Solidarity Centre, Komite Indonesië, en de bladen Casablanca en Offensief. Kortom, veel te veel groepen dus.
Natuurlijk is het achteraf makkelijk praten: je verwondert je over het ondoordacht op laten halen van oud papier door iemand waarvan nu vrijwel iedereen zegt dat er eigenlijk iets niet mee klopte. De schade is echter niet meer te herstellen, wellicht dat dit alles er voor zal zorgen dat iedereen die betrokken en actief is bij het actievoeren tegen en informatie verzamelen over de wandaden van politici, industriëlen, geheime diensten, militairen enzovoorts, voortaan een wat groter besef heeft gekregen over de veiligheidsrisico's die je neemt wanneer je in zee gaat met mensen die je toch niet helemaal vertrouwt. Materiaal wat je intern wilt houden kun je nu eenmaal niet bij het oud papier zetten, per definitie niet.

Wat er nu precies met al het materiaal gebeurd is dat Paul Pieter Oosterbeek heeft verzameld is nog niet geheel duidelijk. Een gedeelte ging in ieder geval naar het beveiligingsbedrijf ABC in Vinkeveen (Paul Oosterbeek in een fax-poging zijn individuele schade na de onthulling te beperken: "Bij het bedrijf ABC schreef ik incidenteel tegen vergoeding als documentalist tijdschriften in") en het is zeer aannemelijk dat dit bedrijf in ieder geval de Telegraafjournalist Joost de Haas van het nodige heeft voorzien ten behoeve van zijn hetzerige stukken tegen diverse solidariteitsbewegingen. Dit werd bevestigd op de dag voordat de Volkskrant kwam met de onthulling van Oosterbeeks agentenrol. Op dezelfde dag dat Volkskrantjournalist Jos Slats contact had gelegd met directeur Peter Siebelt van Algemene Beveiligings Consultants BV nam deze papierheler contact op met Telegraafjournalist Joost de Haas. De dag erop verscheen dus zowel in de Volkskrant als in de Telegraaf het bericht dat er een oud-papierhaler was ontmaskert. Het feit dat ABC-directeur Siebelt, in een poging de schade te beperken, rechtstreeks kontakt opnam met Joost de Haas bewijst de ABC/Telegraaf-connectie. Joost de Haas schrijft zeer regelmatig Hetze-artikelen in de Telegraaf over allerlei solidariteitsbewegingen.
In de NN (nummer 164, 24 juni 1994) zit een bijlage over deze 'mol in de solidariteitsbeweging'. Wanneer je meer wilt weten over deze zaak zal je dus de NN moeten lezen... Wanneer je meer weet over Marcel Paul Knotter / Paul Pieter Oosterbeek, geef dit dan door aan het Kleintje dan zorgen wij ervoor dat dit op de goede plek terechtkomt.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 275, 14 juli 1994