Skip to main content
  • Archivaris
  • 328

Zionisme tijdens de oorlogsjaren

Kanttekeningen.......deel II

In de twee voorgaande nummers van het Kleintje besprak Peter Edel de samenwerking tussen zionistische organisaties en de nazi's gedurende de jaren dertig, zoals die vorm kreeg in het Ha'avara Abkommen. In dit artikel gaat hij in op de relaties tussen enkele zionistische organisaties en antisemitische kringen tijdens de oorlog.

door Peter Edel

Naar aanleiding van de verstandhouding tussen de zionisten van de 'World Zionist Organisation' (WZO) en het nationaal socialisme, zoals ik die in de twee voorgaande nummers van het Kleintje beschreef, komt de vraag naar voren in hoeverre de zionisten van de WZO gedurende de jaren dertig al konden vermoeden dat de nazi's uiteindelijk op de vernietiging van het Europese jodendom uit waren. In dit verband hangt veel af van het moment waarop de nazi's het besluit tot de holocaust namen. Er wordt vaak van uitgegaan dat deze beslissing in 1942, tijdens de zogenaamde Wannsee conferentie, werd genomen. Toch is er veel voor te zeggen dat hier in werkelijkheid al eerder toe werd beslist. In Oost Europa vonden op dat moment bijvoorbeeld al op grote schaal massa-executies plaats. Daarom geldt de Wannsee conferentie eerder als het moment waarop besloten werd tot de fabrieksmatige destructie van het Europese jodendom, zoals die vooral in Auschwitz vorm zou krijgen. Alles wijst er op dat de beslissing tot de holocaust in verband stond met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Het antisemitisme van de nazi's kreeg toen een nog virulenter karakter dan daarvoor het geval was geweest. Hun inspanningen om joodse mensen uit de samenleving te verwijderen intensiveerde zich hierdoor. Hoe de nazi's onder de omstandigheden van de oorlog over de joodse bevolking dachten, kwam goed naar voren in de woorden van Albert Konrad Gemmeker, die tijdens de oorlog commandant was van het doorvoerkamp Westerbork. Tijdens een zitting in 1949 van het Bijzondere Gerechtshof te Assen verklaarde hij dat 'de joodse kwestie' binnen de nazi hiërarchie werd gezien als 'een militair probleem van internationale omvang, dat eerst moest worden opgelost wilde Duitsland de oorlog winnen.' Aan de hand van internering van joodse mensen in concentratiekampen moest voorkomen worden dat de joden 'Duitsland een 'dolkstoot in de rug' zouden geven.' (1)
De beslissing die de nazi's vervolgens namen om joodse mensen niet alleen op grootschalige wijze te interneren, maar vervolgens ook te vermoorden, lag in het verlengde van de militair georiënteerde redenatie waar Gemmeker verslag van deed in 1949.

Evenals de communisten in het oosten, werd de joodse bevolking als een directe vijand van Duitsland beschouwd, die volgens Hitler maar beter zo snel mogelijk kon worden uitgeschakeld.
Zoals uit mijn artikel in het vorige Kleintje bleek, probeerden de nazi's in de jaren dertig nog om, via een samenwerking met de zionisten van de WZO, tot een massale emigratie van joodse mensen te komen. Maar toen dat geen haalbare kaart bleek te zijn, kozen zij zonder pardon voor de optie van massamoord. Het 'Judenrein' maken van Duitsland bleef binnen de nationaal socialistische ideologie immers tegen iedere prijs voorop staan, daar kon geen onderhandeling met de WZO iets aan veranderen. Als het vertrek van joodse mensen niet mogelijk gemaakt kon worden via het middel van emigratie, dan vond Hitler dat het maar op een gewelddadige manier moest gebeuren.

strikt geheim
Het voornemen tot de stelselmatige moord op joodse mensen werd door de nazi-top strikt geheim gehouden. Met het oog daarop werd het aantal betrokkenen bij de holocaust door de nazileiding zo klein mogelijk gehouden, waardoor de meeste Duitsers er niets van wisten of er alleen maar vermoedens over hadden. Veel maatregelen waren gericht op die geheimhouding. Zo probeerden de nazi's het lot van hun slachtoffers te verhullen, door hen brieven aan familie en kennissen te laten schrijven, kort voordat zij vermoord werden. Die brieven werden vervolgens pas veel later opgestuurd (2). De geheimhouding rond de moord op joodse mensen kwam ook naar voren in het jargon dat door de nazi's werd gebruikt. Zo sprak men nooit over het vermoorden van joden, maar gebruikte men termen als 'speciale behandeling' of 'euthanasie'. Met dat laatste begrip werden de SS soldaten volgepompt die het dichtst bij het voltrekken van de holocaust betrokken waren. Hen werd te verstaan gegeven dat zij zich niet schuldig maakten aan moord, omdat zij in plaats daarvan mensen hielpen uit hun lijden te verlossen. Wat dit betreft werd bij moord op joodse mensen hetzelfde argument gebruikt, als bij de eerdere euthanasie programma's van de nazi's die gericht waren op geestelijk gehandicapten.

Aan zowel de geheimhouding rond de holocaust, als het late tijdstip waarop hiertoe besloten werd, kan tot op zekere hoogte de conclusie verbonden worden dat de zionisten in de jaren dertig nooit konden voorzien dat het nazi-antisemitisme uiteindelijk tot de dood van meer dan vijf miljoen joden zou leiden. Ik schrijf echter 'tot op zekere hoogte', want aan de hand van de pogroms, zoals die in het begin van deze eeuw in Oost Europa plaatsvonden, moeten de zionisten toch wel een idee hebben gehad waartoe het antisemitisme van de nazi's kon leiden. Daarmee komt het er op neer dat de zionisten van de WZO met vuur hebben gespeeld, door in de jaren dertig met de nazi's in zee te gaan. Dat zij naar aanleiding daarvan stevig hun vingers hebben gebrand, leidt weinig twijfel.

Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en de daaraan verbonden beslissing tot de holocaust, kwam er grotendeels een einde aan de samenwerking tussen de WZO en de nazi's. Het plan uit de jaren dertig tot evacuatie van de joodse bevolking naar Palestina, werd toen resoluut door de nazi's van tafel geveegd. In 1939 waren er nog wel vergevorderde plannen om tot de evacuatie van Europese joden naar het eiland Madagascar te komen. Maar toen de oorlog eenmaal was uitgebroken zag Hitler ook van deze optie af. De Duitse schepen, die hierbij nodig waren, zouden volgens Hitler een te eenvoudig doelwit voor Britse torpedo's hebben gevormd. Onder de nieuwe omstandigheden raakte het zionisme nog sterker verdeeld dan eerder al het geval was. Verschillende fracties kwamen dientengevolge lijnrecht tegenover elkaar te staan. Zionisten van de 'Irgoen' organisatie namen het besluit om toenadering te zoeken tot de Britten. Dat was nogal een stap, want ondanks de vervolging van joden in nazi-Duitsland, was het Britse establishment voor veel zionisten de grote vijand sinds men daar in 1939 de Balfour Declaration had ingetrokken (3). Binnen Irgoen besloot men echter om aan Britse zijde tegen Duitsland te strijden. Zionisten uit die organisatie kwamen vervolgens niet alleen terecht in het Britse leger, maar ook in de Britse geheime diensten. De oprichter van Irgoen, David Raziel, was een hoge officier in een Britse inlichtingendienst. In 1941 kwam hij om in Irak, terwijl hij een Brits uniform droeg (4).
Maar het zionisme kende tijdens de Tweede Wereldoorlog ook andere verschijningsvormen. In 1941 werd Otto von Hentig, van het Duitse ministerie van buitenlandse zaken, benaderd door zionisten van de 'Nationaal Militaire Organisatie in Palestina', een organisatie die ook wel 'Lechi' werd genoemd, maar vooral bekend is geworden als de 'Stern Gang'. Deze ultra-zionistische organisatie deed het voorstel aan de nazi's om mee te werken aan de Duitse agressie, als zij van Hitler de toezegging kregen dat hij Palestina na de oorlog tot autonoom joods gebied zou verklaren. Rond dezelfde tijd stuurde de Stern Gang een brief naar de Duitse ambassadeur in Turkije, Franz von Papen, waarin de volgende vraag stond: 'Eigenlijk zijn onze inzichten gelijk aan de Uwen. Er is geen onderscheid tussen onze opvattingen en daarom zijn we solidair met U en vragen U, waarom zullen we niet gemeenzaam handelen?' De brief aan von Papen werd ondertekend door Stern Gang oprichter Yaïr Stern en de latere Israëlische premier Jitzhak Shamir, die destijds de tweede man was binnen de Stern Gang (5). De voorstellen die Stern en Shamir aan de nazi's deed waren nooit realistisch. In overleg met Mussolini's fascisten hadden de nazi's eerder al bepaald dat Palestina uiteindelijk tot de Italiaanse invloedssfeer zou komen te behoren. Bovendien had Hitler in 1941 geen zin om een conflict aan te gaan met de Franse Vichy regering, die op dat moment nog de scepter over de Noord Afrikaanse regio zwaaide. De nazi's wilden dan ook niets weten van het voorstel dat hen door de Stern Gang werd gedaan. Mogelijk was de toenadering, die deze zionistische organisatie tijdens de oorlog deed tot de fascisten in Italië, realistischer. In ruil voor het door laten reizen van vluchtelingen naar Palestina, wilde de Stern Gang eventueel wel mee werken aan het uitbreiden van de Italiaanse invloed in het Midden Oosten. Er werden in dit verband overeenkomsten gesloten, maar erg serieus lijken die nooit te zijn geworden (6). Met de mislukte initiatieven van de Stern gang kwam er een einde aan de onderhandelingen tussen zionisten, nationaal socialisten en andere fascisten. Maar niet helemaal, want ook toen iedereen zich zo'n beetje een beeld had gevormd over wat zich in de concentratiekampen afspeelde, vonden er in Hongarije nog dergelijke contacten plaats.

Hongarij

Hongarije werd pas in 1944 bezet door nazi-Duitsland. Tot dat jaar werd het land met harde hand geregeerd door Admiraal Nikolaus von Horthy, die door een verdrag met de Duitse nazi's en de Italiaanse fascisten, voor bezetting van zijn land gevrijwaard was gebleven. Er waren veel punten waar het beleid van Horthy overeenkwam met dat van Hitler en Mussolini. Mede door de vervolging van communisten kon het regime van Horty dan ook zonder meer als fascistisch worden beschouwd. Dat nam echter niet weg dat Hongarije in de eerste oorlogsjaren een toevluchtsoord werd voor joodse mensen uit de omringende landen, die gevlucht waren voor het nazigeweld. Horthy kon weliswaar zeker niet als een weldoener van joodse mensen worden omschreven, maar aan de andere kant kwamen de grootscheepse vervolgingen, zoals die vooral in nazi-Duitsland plaatsvonden, onder zijn bestuur niet voor. In vergelijking met Duitsland konden joodse mensen daardoor een relatief veilig bestaan leiden in Hongarije. De omvang van de joodse gemeenschap in Hongarije groeide dientengevolge aanmerkelijk; voordat de nazi's kwamen woonden er meer joodse mensen dan in het vooroorlogse Duitsland. Aan het toevluchtsoord voor joden in Hongarije kwam een einde met de bezetting door Duitsland, nadat gebleken was dat Horthy zich niet langer met de Duitse oorlogsinspanningen kon verenigen. De 'schrijftafelmoordenaar' Adolf Eichmann kwam toen hoogst persoonlijk naar Hongarije om hun deportatie naar de vernietigingskampen ter hand te nemen. Eichmann was een merkwaardige persoonlijkheid (7). Aan de ene kant was zijn fanatisme om joden te vermoorden met geen pen te beschrijven. Dat bleek toen zijn superieur Heinrich Himmler de jodenvernietiging aan het einde van de oorlog begon te beperken. Deze SS-leider had heel goed door dat de Duitse capitulatie onvermijdelijk was en dacht door het verminderen van de jodenvervolging in het gevlij te komen bij de geallieerden. Eichmann ging echter onverdroten door met het deporteren van joodse mensen naar de vernietigingskampen. Toen er geen treinen meer reden liet hij hen zelfs te voet naar hun laatste bestemming vertrekken. Tijdens deze beruchte 'dodenmarsen' waren de omstandigheden zo gruwelijk, dat zelfs de commandant van het vernietigingskamp Auschwitz, Rudolf Höss, ze onmenselijk vond (8). En Höss was toch wel wat gewend!

Maar Eichmann kende ook een geheel andere kant. Want in volledige tegenspraak met zijn vrijwel onbegrensde inzet om joodse mensen uit te moorden, vond hij van zichzelf helemaal niet dat hij een hekel aan ze had. Of dat werkelijk zo was, valt gezien de loop der geschiedenis natuurlijk zeer te betwijfelen. Feit is echter dat Eichmann gedurende twee jaar hebreeuws studeerde en dat hij zich ook verder in de joodse cultuur heeft verdiept. Van zijn SS-superieur von Mildenstein kreeg hij opdracht om 'Der Judenstaat' van Theodor Herzl te lezen, hetgeen ertoe bijdroeg dat hij binnen de SS de specialist werd op het gebied van joodse aangelegenheden (9). Vanuit die positie onderhandelde Eichmann in de jaren dertig met vertegenwoordigers van zionistische organisaties over de medewerking van nazi-Duitsland aan een op te richten joodse staat. Met deze zionisten kon Eichmann het goed vinden. Eén van hen was Feivel Polkes, die was aangesloten bij de zionistische 'Haganah' beweging. Op uitnodiging van Haganah legde Eichmann in 1937 een bezoek af aan Palestina. Naar aanleiding daarvan was hij het met de zionisten eens dat de vestiging van een joodse staat de oplossing was van het 'joodse probleem'. Daarmee kwam zijn mening overeen met die van de zojuist genoemde von Mildenstein, die ook al naar Palestina reisde om zich in het zionisme te verdiepen (zie het vorige Kleintje).

Nadat de holocaust op gang was gekomen bleef Eichmann goede betrekkingen met zionisten onderhouden. Dat was ook nog het geval toen de moordmachine in Auschwitz volledig op gang was gekomen. In Hongarije onderhield Eichmann contact met Reszo Kasztner, de leider van het aan de WZO verbonden 'Vaadat Ezra Hazalah' ('Relief and Rescue Committee'). Kasztner was een zionist van het allerfanatiekste soort, hetgeen één van de redenen was waarom Eichmann hem waardeerde. De goede verstandhouding tussen Kasztner en Eichmann leidde tot een overeenkomst die zeer nadelig was voor in Hongarije woonachtige joden. Voor het lot van de meesten van hen had Kasztner niet veel begrip. Hij was dan ook zonder meer bereid om mee te werken aan hun deportatie naar de vernietigingskampen, als hij in ruil daarvoor van Eichmann toestemming kreeg om een klein aantal zionistische jongeren naar Palestina uit te laten wijken. Eichmann ging hier maar al te graag op in. Als hij op deze manier de deportatie van in Hongarije woonachtige joden gladjes en geruisloos kon laten verlopen, dan was het hem al lang best als Kasztner er met zijn zionistische vrienden vandoor ging.
Aldus geschiedde. Kasztner liet zijn joodse achterban weten dat zij niet hoefden te vrezen, omdat hij met Eichmann was overeengekomen dat zij niet naar de vernietigingskampen zouden gaan. Daarmee vestigde hij de rust en orde in de joodse gelederen die Eichmann zo graag zag. Maar ondertussen wist Kasztner heel goed dat de uiteindelijke bestemming van de dodenmarsen wel degelijk Auschwitz was. Uiteindelijk werden zo'n 450.000 in Hongarije woonachtige joodse mensen het slachtoffer van zijn verraad. Als beloning voor zijn collaboratie kreeg Kasztner de door hem verlangde toezegging van Eichmann dat hij met zijn familie en zionistische kennissenkring kon vertrekken. In totaal 1684 zionisten wisten langs deze weg per trein naar Zwitserland uit te wijken, van waaruit zij naar Palestina vertrokken. Al met al wekte Kasztner met zijn handelen de indruk dat hij de holocaust gebruikte als een selectieprocedure voor in Israël te vestigen joden.

proces tegen Kasztner
In 1953 vond er in Israël een proces plaats in verband met het oorlogsverleden van Dr. Reszo Kasztner (10). Aanleiding tot het proces vormde een artikel in een Israëlische krant waarin op het oorlogsverleden van Kasztner werd gewezen. Kasztner reageerde door de journalist van het artikel, Malchiel Gruenwald, aan te klagen wegens smaad. In eerste instantie werd deze aanklacht behandeld door het kantongerecht in Jeruzalem, waarbij de leiding in handen was van rechter Benjamin Halevi, die later één van de drie rechters was tijdens het proces tegen Adolf Eichmann. Halevi liet er weinig twijfel over bestaan hoe hij over Kasztner dacht. Volgens hem had deze Hongaarse zionist 'zijn ziel aan de duivel verkocht' (11).
Tijdens het proces was het niet alleen het oorlogsverleden van Kasztner dat tegen hem werkte. Ook de getuigenis die door hem was afgelegd tijdens de processen in Neurenberg, woog zwaar tegen hem. Bij dat oorlogstribunaal getuigde hij in het voordeel van de SS-er Kurt Becher, die evenals Eichmann tijdens de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog in Hongarije verbleef. Hij begon daar een lucratief handeltje. Voor veel geld liet Becher joodse mensen naar Zwitserland vluchten. Daarbij leerde hij Kasztner kennen, met wie hij het direct goed kon vinden. Deze vriendschappelijke gevoelens bleken wederzijds, want toen Becher een aantal jaren later in Neurenberg terecht moest staan, werd hij niet in de steek gelaten door Kasztner. Met zijn getuigenis kon deze er zelfs voor zorgen dat Becher werd vrijgesproken (12).
De 'vriendschappelijke' band die Kasztner tijdens de oorlog met Eichmann en Becher kende, had tot gevolg dat hij het proces tegen Gruenwald verloor. In 1957 diende dit proces nogmaals, ditmaal voor de Israëlische hoge raad, met als verbluffend resultaat dat Kasztner volledig werd gerehabiliteerd. Het is niet onaannemelijk dat deze verrassende uitspraak verband hield met een hoge overheidspositie, die Kasztner ondertussen had gekregen in Israël (13). Kasztner heeft de uitspraak van de Israëlische hoge raad echter niet meer meegemaakt, want op 3 maart 1957 werd hij op straat vermoord door de Israëliër Ze'ev Eckstein, die hiermee zijn verontwaardiging over het oorlogsverleden van de Hongaarse zionistenleider kenbaar wilde maken (14). Maar Eckstein was niet de enige die kwaad was. In feite waren veel Israëliërs het niet eens met de manier waarop de regering met deze kwestie omsprong. De regeringscrisis die hierdoor dreigde te ontstaan werd in de kiem gesmoord met de moord op Kasztner (15).

Ik wil dit deel besluiten met een tweetal citaten uit een interview dat de Nederlandse oorlogsmisdadiger Willem Sassen (ooit begeleider van Prins Bernhard tijdens diens reizen naar Argentinië) in 1955 met Eichmann deed. Sassen had Eichmann in Argentinië herkend en dacht er financieel beter van te kunnen worden door een interview met hem te doen. Hij plaatste een fles drank voor de neus van Eichmann en liet hem zijn verhaal doen. Aanvankelijk had Sassen er moeite mee om zijn interview met Eichmann te verkopen. Maar toen de laatstgenoemde in 1960 door de Mossad was ontvoerd slaagde Sassen er datzelfde jaar in om zijn verhaal aan Life magazine te verkopen. Over Kasztner vertelde Eichmann het volgende aan Sassen:
'Deze Dr. Kasztner was een jonge man van ongeveer mijn leeftijd, een ijskoude advocaat en een fanatieke zionist. Hij stemde er mee in om te helpen de joden er van te weerhouden zich tegen deportatie te verzetten -en zelfs om de orde in concentratiekampen te bewaren- als ik mijn ogen zou sluiten en een paar duizend jonge joden illegaal naar Palestina zou laten emigreren. Het was een uitstekende deal. Om orde te bewaren in de kampen, was de prijs van 15.000 of 20.000 joden niet te hoog voor mij. Behalve misschien gedurende de eerste ontmoetingen kwam Kasztner nooit op mij over als iemand die bang was voor de Gestapo. We onderhandelden als volledige gelijken. De mensen vergeten dat. We waren politieke tegenstanders die probeerden tot een overeenkomst te komen, en we vertrouwden elkaar volkomen. Wanneer hij bij mij was, rookte Kasztner sigaretten alsof we in een koffiehuis zaten. Terwijl we spraken rookte hij de ene na de andere sigaret, die hij uit een zilveren sigarettendoos haalde en aanstak met een zilveren aansteker. Met zijn glanzende uitstraling en gereserveerde opstelling zou hij zelf een ideale Gestapo officier zijn geweest.'

'Ik geloof dat Kasztner bereid was geweest om honderdduizend van zijn mede-joden op te offeren, om zijn politieke doel te bereiken. Hij was niet geïnteresseerd in oudere joden en degenen die binnen de Hongaarse samenleving waren geassimileerd. Maar hij was ongelofelijk vasthoudend bij zijn pogingen om biologisch waardevol joods bloed veilig te stellen, dat wil zeggen, menselijk materiaal dat in staat was tot voortplanting en zware arbeid. Jij mag de anderen hebben, zei hij, maar laat mij over deze groep beschikken. En omdat Kasztner ons een grote dienst verleende door de orde in de deportatiekampen te helpen bewaren, liet ik zijn groep ontsnappen. Ik was sowieso niet geïnteresseerd in kleine groepen van om en nabij de duizend joden' (16).

noten:
1. "Boulevard des Misères, het verhaal van het doorgangskamp Westerbork", Jacob Boas. Amsterdam: Nijgh & van Ditmar, 1985 (hoofdstuk 1)
2. "De Zaak 40/61, een reportage", Harry Mulish. Amsterdam: De Bezige Bij, 1961.
3. De oorzaak van het Britse besluit om de Balfour Declaration terug te draaien lag onder andere in de grotere bevolkingsaanwas van de Arabische bevolking in Palestina, ten aanzien van de groei van de joodse bevolking. Daarnaast waren de Arabieren nog altijd verontwaardigd omdat Palestina eerder als autonoom gebied aan hen was toegezegd, nadat zij in de oorlog tegen de Turken aan Britse kant hadden gestaan. Uiteindelijk zwichtte Londen voor de druk die de Arabieren op hen uitoefenden. Het noodlot wilde dat de beslissing van de Britten werd genomen op een moment waarop het tot veel Duitse joden doordrong dat emigratie naar Palestina de enige mogelijkheid was om aan de nazi-terreur te ontkomen.
4. "The Samson Option", Seymour Hersch. Londen: Faber and Faber, 1993 (hoofdstuk 21)
5. "De Antifascist", voorjaar 1983. (De oprichter van de Stern Gang noemde zich naar Eleazar Ben Yaïr, de bevelhebber van de Israëlische vesting Masada ten tijde van de Romeinse belegering in 70 na Christus.)
6. "The Samson Option" van Seymour Hersch & "Zionism in the Age of the Dictators" van Lenni Brenner, Croom Helm Beckenham U.K. (hoofdstuk 26)
7. "Eichmann in Jerusalem, a Report on the Banality of Evil", Hannah Arendt. New York: Penguin Books, 1994 & "De Zaak 40/61, een reportage", Harry Mulisch. Amsterdam: De Bezige Bij, 1962
8. "De Zaak 40/61, een reportage", Harry Mulish. Amsterdam: De Bezige Bij, 1962
9. "Eichmann in Jerusalem, a Report on the Banality of Evil", Hannah Arendt. New York: Penguin Books, 1994
10. "Encyclopedia Judaïca", Jeruzalem: Keter Publishing, 1971 (Hoewel zijn Arbeiderspartij wel bleef regeren, trad David Ben Gurion in 1953 af als premier van Israel. In 1955 keerde hij terug op die positie)
11. Eichmann in Jerusalem, a Report on the Banality of Evil, Hannah Arendt.
12. idem
13. Over wat voor werk Kasztner precies voor de Israëlische overheid deed bestaat nogal wat onduidelijkheid. Ook de Encyclopedia Judiaca komt niet verder dan een 'government post'. Wel blijkt uit dit naslagwerk dat Kasztner actief was voor de Arbeiderspartij in Israël. Daarnaast was hij na zijn vestiging in Israël betrokken bij het Hongaarstalige tijdschrift A Jövo, dat aan de Arbeiderspartij was verbonden.
14. Encyclopedia Judaïca
15. Het is in dit verband interessant dat Eckstein te kennen gaf eerder als overheidsinfiltrant gewerkt te hebben. Volgens "Zionism in the Age of the Dictators" van Lenny Brenner zou hij geïnfiltreerd zijn geweest binnen een extreemrechtse terreurgroep die onder leiding stond van een zekere Israel Sheib.
16. "I transported them to the Butcher", Life Magazine, 5 december 1960.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 328, 8 januari 1999