Skip to main content
  • Archivaris
  • 329

De nieuwe irrationaliteit

Het bovenzintuiglijke heeft hoogconjunctuur. In talloze occulte kringen wordt het ochtendgloren van een "nieuw tijdperk" benadrukt, een "new age", waarin de mensheid naar een hogere graad van bewustzijn gestuwd zal worden.

In die scène zijn atavistische namen en begrippen schering en inslag; Kabbala, Runen, Pyramiden-energie, Sjamanistische geheime kennis en magische krachten; Astrologie, Chiromantie, Tarot en I Ching. Germaanse en Keltische begrippen en ideeën worden uit hun context gelicht en willekeurig vermengd met fragmenten van boeddhistische, taoïstische of indiaanse afkomst: een bijna ondoordringbare wirwar aan antropologische, religieuze en culturele decorstukken.
Daarbij komen dan nog contacten met overledenen of met beschermengelen; met voorrang de intergalactische wezens die in ufo's rond de aarde cirkelen of hun boodschappen van de een of andere planeet aan ons verzenden. Naast auralezers, bachbloesem en edelsteentherapie, rebirthers, nieuwe heidenen en rozenkruisers ook Reiki-meesters die door handoplegging "pure goddelijke geneeskracht" uit de kosmos kunnen "channelen".

Dit alles afdoen als onschuldig gedoe van een paar dwazen doet tekort; want het draagt net zo min bij aan een verklaring als de in de verlichte kringen zo vaak aan te treffen welwillende tolerantie om elke onzin, hoe dwaas ook, als een tenminste op persoonlijk niveau serieus te nemen poging om spirituele inzichten te laten gelden. Bijna alle levensbereiken zijn vandaag de dag door het "bovennatuurlijke" doortrokken; esoterie is in. Ongegeneerd worden de meest absurde gedachtenspinsels in omloop gebracht. Sterren als Tina Turner, Harrison Ford of Richard Gere spreken publiekelijk over hun hang naar het occulte, zelfs Franz Beckenbauer zwamt over karma en wedergeboorte.

De obscurantisten van New Age wanen zich graag als de avant garde van een nog nooit eerder aanwezig denken. Maar hun ideeën zijn helemaal niet nieuw: ze stammen in de kern af van de Theosofie, een mix van mystieke en occulte tradities (die al te vinden was bij de Nieuwplatonische filosofen van de 2e eeuw). Theosofisch gedachtengoed trekt dwars door de middeleeuwen en de nieuwste tijd. Als tegenbeweging tegen de maatschappelijke omwentelingen in Europa bereikte het spiritisme tegen het einde van de 19e eeuw zijn grootste bloei. De in Rusland geboren Helene Blavatsky (1831 - 1891) behoorde tot de beroemdste geestenbezweersters van haar tijd. Volgens haar had een Raad van galactische wezens besloten om "de evolutionair meest ontwikkelde rassen" van de mensheid in een "gouden tijdperk" te leiden: het tijdperk van de Noords-Germaanse Ariërs. Het "verdampen" van de "lagere rassen", Roodhuiden, Eskimo's, Papoea's, Australische aboriginals, Polynesiërs en zo voort" was "karmische noodzaak". Het in 1875 door Blavatsky in New York opgerichte "Theosofische Genootschap" leverde met dergelijke ideologische stellingnamen een welkome rechtvaardiging voor het imperialisme in de derde en vierde wereld. In Duitsland bestond een grote hoeveelheid spiritistische groeperingen die de terugtocht in het irrationele zochten. In 1893 organiseerde zich in München een Esoterik Kwartet (Ludwig Klagen, Stefan George, Alfred Schuler, Karl Wolfskehl) dat zich "de Kosmici" noemde. Zij vermengden evolutionistische en aristocratische afstammingstheorieën met het Germanendom en Duits Romanticisme tot een wild conglomeraat van mystiek verlangen naar het verleden en reactionaire elitaire aanspraken. De Kosmici werden de attractie van de Münchense Culturele scène. Alles van naam en faam trof zich daar, Oswald Sprengler, Ricarda Huch, Paul Klee en Franz Marc.
Terwijl Lenin vanaf 1901 in Schwabing werkte aan "Wat te doen", leuterden de Kosmici een paar straten verder over voorhistorische mysteriën, bazelden over herintredende zielen.
Alfred Schuler had in 1895 in een flutboek over prehistorisch moederrecht een oud indo-europeaans teken ontdekt: het hakenkruis, dat hij als "stralend symbool van heidense wedergeboorte" buitengewone betekenis toedichtte bij de "bevrijding van de mensheid van het juk van de judeo-christelijke cultuur".
In de winter van 1903 op 1904 viel de cirkel van de Kosmici uiteen, maar hun grove fantasieën waren al lang tot in Wenen geraakt. Daar gaf sinds 1905 de vroegere cisterciënzer monnik Adolf Lanz, die als Baron Jörg Lancz de Liebenfels een Orde van de Nieuwe Tempel had gesticht, het arisch-germaans esoterisch tijdschrift Ostara uit. Onder de lezers van dit tijdschrift bevond zich ene Adolf Hitler. De leden van de orde van Lanz moesten blonde haren en blauwe ogen hebben en zich verplichten tot reinheid. In 1908 hees Lanz op de burcht van de orde een vlag met het hakenkruis.

Al ten tijde van keizer Wilhelm II hadden reactionaire kringen uit de industrie, adel en leger zich georganiseerd in esoterische geheime genootschappen, zoals de Germanen Orden für Deutscher Art. Grootmeester van de Beierse Loge van de Germanen orde werd een zekere Rudolf Glauer, die zich Freiherr von Sebottendorf noemde en zijn geld verdiende met astrologie, alchemie en wichelroedelopen. Geïnspireerd door het gezwam van Lanz kwam Hitler in 1913 naar München. Na zijn demobilisering uit het leger sloot hij zich bij de dampkring van de esoterische Thule gemeenschap aan, welke in 1918 door Glauer was opgericht en waartoe ook latere nazi-grootheden als Streicher, Hess en Rosenberg behoorden. In 1919 formeerde zich uit die Thule beweging de Duitse Arbeiderspartij DAP, die kort daarna werd omgedoopt in Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Men volgde een helder doel: de spiritueel politieke wereldheerschappij van het arische ras. Het begin van dit nieuwe tijdperk, het derde rijk, stonden vooral de "donkere rassen", de joden in de weg die uit de weg geruimd moesten worden. Het nationaal socialisme werd onweerlegbaar gevoed uit zulke esoterisch occultistische bronnen.
Als wegbereider van de huidige New Age mag Rudolf Steiner niet vergeten worden. Hij begon zijn esoterische carrière als algemeen secretaris van de Theosofische Gesellschaft in Duitsland; in 1913 scheidde hij zich af van de Theosofen en stichtte de "Anthroposophische Gesellschaft", waarbij het gedachtengoed van de Theosofen met enkele sociale en humane stellingen werd verrijkt. Maar aan de racistische ideologie van de Theosofen hield Steiner vast.
De huidige vertegenwoordigers van het nieuwe bewustzijn voeren de ideologie van de Theosofen en Antroposofen gewoon door: ze zeggen het alleen niet meer zo hardop, dat de achterbuurten, ghetto's en slagvelden van de wereld verzamelplaatsen van lagere zielen zijn aan wie alleen maar recht gedaan wordt. Slechts af en toe ervaart men wat zich werkelijk achter de brave façade van meditatiecirkels verbergt: als bij voorbeeld New Age goeroes als David Spangler of Sir George Trevelyan (drager van de alternatieve Nobelprijs en spiritueel raadsman van prins Charles) over "euthanasie van minderwaardig leven" kletsen. Of als een Reïncarnatie-expert uit Berlijn de moord op miljoenen joden als een "karmisch evenwicht" voor een of andere misstap verklaart, misstappen waaraan zij zich in vorige levens schuldig gemaakt zouden hebben. Die holocaust zou het best mogelijke zijn geweest wat de Joden overkomen was.
Waar ligt het toch aan dat verlichte mensen van het einde van de 20e eeuw al dit soort waanzin, dat hen door astrologen en helderzienden voorgehouden wordt, voor zoete koek nemen? De sleutel tot begrip voor het massa fenomeen van de nieuwe irrationaliteit is in eerste instantie een psychologische: in tijden van maatschappelijke veranderingen, waarbinnen waarden en normen in toenemende mate eroderen en tevens de werkelijke economische problemen niet te overwinnen zijn, zoeken veel mensen voornamelijk uit de middle class hun toevlucht in vermeende hogere autoriteiten, in levensleraren en goeroes met hun hele santenkraam aan doctrines die, zogenaamd afgeleid van "kosmische" of "universele" wetten, als van eeuwigheidswaarde en betrouwbaar voorgesteld worden. Een van de beste voorbeelden ervan is de huidige volksziekte astrologie.
In zo'n regressie naar vroegkinderlijke afhankelijkheidsverhoudingen is het niet van belang of de toevallige leerschool cognitief zin heeft, integendeel: hoe verwarder hoe attractiever. Omdat ze het onvoorwaardelijk vertrouwen niet alleen vooronderstelt maar ook creëert.
Juist als het meest absurde en onzinnigste geloofd wordt, voelen de aanhangers zich één met hun leider en de pijnlijk beleefde twijfels en bestaansangsten lossen zich op.
Dit is de sleutel om het succes van de in de regel naar fascisme geurende goeroes te begrijpen, van Baghwan Shree Rajneesh, via Sung Myung Moon tot L. Ron Hubbard, David Koresh of Shoko Asahara, welke laatste met hulp van de Dalai Lama tot één van de potentieel gevaarlijkste massamoordenaars van deze eeuw werd: de gifgasaanslagen in de ondergrondse van Tokyo waren slechts het voorspel op de weg van de Aum-sekte naar de wereldheerschappij. Maar ook de gevestigde kerken zijn geenszins vrij van zulke stromingen: exorcismehysterie en het engelenwerk onderscheiden zich niet van de praktijken welke in het teken van de waterman bedreven worden.

De politieke implicaties van het oprukkende irrationalisme liggen voor de hand: de enige mogelijkheid welke mensen hebben om zich tegen onmenselijke maatschappelijke verhoudingen te weer te stellen, het Verstand en Begrip worden gericht vernietigd. Over blijft een volk van gelovigen aan karma, noodlot en voorzienigheid.

(overgenomen uit der Spiegel nummer 53, 1998)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 329, 5 februari 1999