Skip to main content
  • Archivaris
  • 306

Onverwacht op acht

Sinds enkele maanden is Brabant Pers (VNU dus) ook aktief op de TV. Een commerciele zender, TV8 noemen ze die, vol gepropt met niksigheid. Maar, onverwacht, elke woensdagavond spreekt een cabaretier. Bart op 8, zo heet ie. En fietste hij tot voor kort nietszeggend door een stel even nietszeggende artikeltjes uit het al even nietszeggende arsenaal Brabant-Pers-kranten, sinds kort heeft hij zinnige dingen te melden! Een voorbeeldje van een recente uitzending:

"Alle vreemde koeien het land uit"

Alle vreemde koeien het land uit? Ja dat hoor je mensen wel eens hardop denken. Ik vraag me altijd af welk land ze precies bedoelen. Het weiland? Blijkbaar niet want waar moeten de koeien dan nog hun wij-gevoel vandaan halen. Het eiland dan? Ook niet want koe en ei dat is geen combinatie. Ameland dan? Nee, want daar zitten alleen maar schapen. En toch hoor je mensen wel eens hardop denken: "alle vreemde koeien het land uit". Weet je wie bijvoorbeeld? Fritz Balkestein. Nee, nee, ik zei heel duidelijk Fritz Balkestein. Nee, nee, ik zei Fritz Balkestein en die komt namelijk uit Beieren. Dus dat is een compleet andere. Uit Terpstra aan der Wouwel, om precies te zijn. Fritz is de oudste zoon van Fritz senior die een nijvere bakkerij had in het provinciestadje onder de rook van Munchen. De bakkerij was eenvoudig te vinden. Als je Terpstra binnen kwam -als je Terpstra al binnenkwam- dan moest je gelijk naar rechts, daarna gelijk naar rechts, gelijk naar rechts en gelijk naar rechts. En dan had je gelijk. Nee dan had je gelijk rechts Colliterei Balkestein. Je was er zo want rechts heeft voorrang, zeker in Terpstra aan der Wouwel. De mensen kwamen voor de specialiteit van collitorei Balkestein. De familie verkocht namelijk koek. Maar niet zomaar koek, nein nein, de Balkesteintjes verkochten lulkoek. Heerlijke lila lulkoek. Met een chocoladelaagje eromheen. En dat ging erin bij de mensen, als koek. Uit alle delen van het land kwamen de mensen naar de winkel van pa Balkestein. En op een zeker moment waren er zoveel klanten in de zaak dat ze er bijna uitpuilden. De angst sloeg Balkestein om het hart, "d'rraus, d'rraus, de deurraus, zo en nu die deur dicht". En zo was het opgelost. Nu mocht er steeds 1 klant naar binnen als er een andere klant naar buiten ging. En dat de klanten vervolgens voor overlast zorgde bij de buren, dat was hun probleem. Oh, het sukses was enorm. De chocolade werd gemaakt van de melk van lila koeien die zonder pauze gemolken moesten worden om aan de vraag te voldoen. Ze moesten zelfs extra koeien aanschaffen. En toen alle lila koeien uit Beieren helemaal uitgemolken waren, moesten ze uit andere delen van het land aangetrokken worden. Zo kwamen er gele en groene koeien van de ene kant en roze koeien van de verkeerde kant. Met het heerlijkste voer werden ze naar Terpstra aan der Wouwel gelokt. Er kon weer geproduceerd worden. Expansie. Expansie was het nieuwe motto van de Balkesteintjes. En de zaak groeide en groeide. Maar niet alleen de zaak. Ook de Balkesteintjes zelf groeiden en groeiden. Ze groeiden gewoon boven zichzelf en boven alle andere inwoners van Terpstra aan der Wouwel uit. En niemand begreep hoe dat kon. Behalve de Balkesteintjes zelf. (En ik natuurlijk omdat ik het verhaal bedacht heb) Wat was het geval. De lulkoek lag niet als lulkoek in de etalages. Nee, door dat smaakvolle laagje van chocolade eromheen, lag de lulkoek als zoete koek in de etalages. En de mensen slikten het. Heerlijk vonden ze het, ja want het gleed gewoon naar binnen. Maar -en nu komt 't- met 't chocoladelaagje was iets vreemds aan de hand. In die chocolade zat namelijk een groeiremmer. Een groeiremmer. Sterker nog, als je er teveel van at, dan kromp je. Bijna niet merkbaar maar het gebeurde wel. En, dat de Balkesteintjes groeiden was dus maar schijn. De anderen werden juist kleiner. En als je klein bent hoef je niet zoveel te eten. Dus wat gebeurde er. Op een dag zaten ze met een gigantisch koeienoverschot. "Was mussen wir nun in gottsnaam tun", dacht Fritz, die z'n eigen taal nooit zo goed beheerst had. "Weist du was, als we die gele en groene en roze koeien nou gewoon geen eten meer geven, dan gaan ze vanzelf wel weg". En zo gebeurde het. Maar toen Fritz op een avond zijn avondwandeling maakte, zoals elke avond, helemaal van Terpstra aan der Wouwel naar Kroes aan der Bonke, toen hoorde hij plotseling een vreemd gesnuif achter zich. Hij draaide zich om, en....., daar stonden ze, de koeien. Ze holden, en ze kwamen allemaal op hem af. Duizenden koeien. En het werd groen en geel voor z'n ogen. En hij dacht nog maar 1 ding. Ooooh, weg hier, hollen. Hollen, hollen. En hij bleef maar hollen. Hollen hollen. Net zo lang tot hij bij een bordje kwam. Hol-land, stond er op. "Oh" dacht ie "hier moet ik zijn". En hij sprong de grens over en riep "alle deuren moeten dicht, alle grenzen moeten dicht, want hier ben ik veilig". Maar toen keek ie om zich heen en toen zag hij dat er allerlei andere koeien waren. Roodbonte en zwartbonte en blaarkoppen. "Oh, nee" dacht Fritz "niet weer, alle grenzen moeten open, alle grenzen moeten open" en met zevenmijlslaarzen liep ie met grote passen terug helemaal naar Terpstra aan der Wouwel en werkte vanaf die dag alleen nog maar met lila koeien. "En alle vreemde koeien het land uit", begon ie hardop te denken. "Alle vreemde koeien het land uit." Alle vreemde koeien het land uit. Dat hoor je mensen wel eens hardop denken. Ik vraag me altijd af welk land.....wat ze precies met vreemd bedoelen, want welk land ze precies bedoelen dat is wel duidelijk.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 306, februari 1997