Zoek de tien verschillen
Alweer vijftien jaar geleden, maar ze leest als de dag van gister: de column van Matty Verkamman over Fortuyn. Het kostte de journalist zijn baan maar de voldoening zo vlak voor de zogenaamde feestdagen zal er bij de man niet minder om zijn geweest (1).
Pim en Frank
Dinsdagavond heb ik net mijn debuut op de biljartclub van ons prachtdorp achter de rug, als Barend en van Dorp begint. Precies op tijd ben ik thuis. Ik wil nu weleens horen wat Frank van den Wall Bake heeft te vertellen over de bron waaruit hij put, wanneer hij meent overal in geuren en kleuren te moeten uitleggen dat de spelers van het Nedeerlands elftal schooiers, drankorgels en vreemdgangers zijn.
Een dag eerder verheug ik mij erop in het NOS-Voetbalcafe Eredivisie op Maandag verbaal de degens te mogen kruisen met sponsorgoeroe Frank. Helaas. Bij binnenkomst in het opname-cafe wordt mij meteen al gezegd dat Frank heeft afgebeld. Griep. Een dag later is hij weer beter.
Terwijl ik bij Henk en Frits zit te wachten op onze Frank, moet ik eerst een halfuurtje levensgevaarlijk gebral van Pim Fortuyn doorstaan. Ik heb Henk en Frits hoog ziitten als journalisten, maar dit keer kunnen zij niet voorkomen dat de vreemdelingenfobie van Fortuyn bijna onstuitbaar het land wordt ingeslingerd. Henk en Frits komen er niet afdoende tussen en zelf word ik steeds kwaaier: ook een beetje op Jan Mulder, die dit keer blijkbaar ook geen raad weet met deze gast, die -hoe dan ook- een persoonlijkheid is.
Fortuyn houdt voortdurend de regie in handen, hij laat zich het woord niet ontnemen en niemand ziet kans deze arrogante praalhans onder druk te zetten of in een hoek te drijven. Pim is zo glad als zijn schedel. Jan probeert het eens met een mislukt grapje over mooie jongens. Ik zeg tegen mijn vrouw: waarom hakt Jan er nou niet op in? Haal die zak stront neer, schop hem, steek een vinger in zijn oog, pleeg obstructie! Hou je rustig, zegt mijn vrouw. Ga er dan zelf zitten! Wat zou jij dan wel allemaal willen zeggen?
Wat ik zou willen zeggen?! Wat ik zou willen zeggen?!! Ik denk na. Mijn keu ligt nog op de bank. ik voel aan de pommerans, zie dat biljarthoofd van Fortuyn en en bedenk dat ik met een lekkere trekstoot de haatkwab in zijn hersenen voorgoed onschadelijk zou willen maken. Dan ineens weet ik het. Ik zeg: ik zou gaan schelden, bij voorkeur op de toon van Henk Spaan. Jij vuile, kale nepprofessor, jij hebt de intelligentie van Adolf Hitler en de charme van Heinrich Himmler. Jij leeft van haat en daarom hoop ik dat je in die dark room van je zo gauw mogelijk aids krijgt.
Zou je dat werkelijk zeggen?, vraagt mijn vrouw. Misschien toch ook niet, zeg ik, het was meer een opwelling.
Even later mag Frank van den Wall Bake in de babbelbox. Ik kan me er niet meer over opwinden. Neen, beweert Frank, hij is niet de sprekende pop van Louis en/of Truus van Gaal. En ja, beweert Frank, hij is en blijft ervan overtuigd dat spelers van het Nederlands elftal een slechte mentalitiet hebben. Die jongens zijn over het paard getild, ze weten van gekkigheid niet meer wat ze moeten doen. Waardeloze gasten met pubergedrag. Ook onder Frank Rijkaard was dit al het gteval.
Het is knap dat je dat allenaal weet, als in de wereld van het voetbal Louis en Truus van Gaal je enige kennissen zijn.
Rob Cohen, de schoonvader van Ronald de Boer, zegt mij in Amsterdam dat de internationals deze aanvallen niet meer pikken. Zou meneer Van den Wall Bake dit ook allemaal bij de rechter durven beweren? Hier denk ik over na. Stel dat ik op een goede dag heel Nederland ging vertellen, dat de familie Van den Wall Bake in de jaren veertig uit NSB-ers bestond? Want dat had ik gehoord, maar ik zei niet van wie.
(1) JoopFinland vandaag op Konfrontatie.nl over een column van Matty Verkamman, overgenomen uit de Trouw van 22 december 2001 - vandaag precies 15 jaar geleden