Iers klaaglied
dinsdag 19 juni-2012
In één opzicht heeft links inderdaad iets van de kerk, waarvoor Wildersianen haar houden. Links mijdt sport en alles wat te maken heeft met sport, als ging het om 'n venerische ziekte. De vooruitstrevende familie betoont zich daarmee zelfs roomser dan de Paus. Immers zelfs de EO heeft tegenwoordig een heus sportprogramma. In Kleintje Muurkrant evenwel tot nu toe geen woord over het EK voetbal. Terwijl het toch zo'n dankbaar onderwerp is.
Want voetbal is dus niet alleen het spelletje voetbal maar ook alles wat daar mee te maken heeft. Bijzaken zijn de room op de taart die de vorm van een bal heeft. Sterker nog: voor de meeste Nederlanders worden die bijzaken reeds op jonge leeftijd belangrijker dan het spelletje. Zij vallen immers dan al op het veld uit de boot. In een land waar voetbal van hoge kwaliteit geproduceerd wordt, ligt de lat hoog. Langs de lijn staan zeventien miljoen mensen die ooit ook international of bondscoach hebben willen worden...
Zoals ikzelf. Ik was veertien of vijftien en stond op het veld bij de school graag met de handen in de zij toe te kijken hoe goed de anderen speelden. Volgens mij was mijn houding OK, maar de gymleraar schreeuwde tegen me: "Bewegen, bewegen!" Ik zag er de zin niet van in omdat die bal toch nooit mijn kant op zou komen. Pas veel later begreep ik dat ik het slachtoffer werd van de speelwijze die Nederland op de wereldkaart heeft gezet: bewegen zonder de bal.
Wat ik echter nog steeds niet begrijp: waarom hebben de jochies die wél in het vak doorleerden en er inmiddels een maandsalaris van een miljoen of meer in verdienen, nog steeds niet in de gaten dat er bewogen, bewogen moet worden? Waarom staat hun trainer met duidelijk angstzweet op het gelaat langs de lijn te blèren van bewegen, bewegen maar lijken de sterren op de grasmat door een kollektieve verlamming getroffen?
Je zou toch denken dat wanneer je op je veertiende of vijftiende leert bewegen op de manier zoals de gymleraar dat van je wil, dat je dan dat bewegen tegen je achttiende wel in de gaten hebt en automatisch doet? Dat bedoelt Sneyder toch als hij in de mikrofoon hijgt dat "de automatismen" uit de ploeg zouden zijn verdwenen? Hij heeft het toch over bewegen, bewegen en niet over een wereldgoal maken of de voorzet van het jaar geven?
Sneyder, Wesley Sneyder. Om hem komen we niet heen in dit verhaal. Van Sneyder zijn er in ieder geval elf teveel in ons landje. Heel Oranje staat vol Sneyders. Kleine, vrijwel kale mannetjes vol tatoo's, die met 'n tiet of twee, drie achter elkaar trouwen en over auto's praten. Van Johan Cruyff of Willem van Hanegem, om maar twee van Wesley's vakgenoten te noemen die wel raad wisten met de Duitsers, kun je veel zeggen maar niet dat ze verstand van tatoeages of auto's hadden.
Sneyder maakt ook zonder te hijgen duidelijk wat er ontbreekt in het huidige Oranje. De waterdrager. De dommekracht, overgekomen uit het wielrennen, waar hij met zakken vocht en tubes raketvoer, bestemd voor de klimspecialist in zijn ploeg, over de bergen fietst. Elke generatie van Oranje heeft er zo eentje gehad. Lelijke mannen met een simpele oogopslag, die nooit gefotografeerd werden, laat staan geinterviewd.
In de wedstrijd doet de waterdrager het vieze werk waarvoor hij geboren wordt: een vijandige spits het ziekenhuis in trappen, in het "muurtje" een vrije trap met zijn geslachtsdeel opvangen. We hebben heel grote waterdragers gehad: Willy van de Kerkhof, het schele tweelingbroertje van steraanvaller René, André Stafleu en natuurlijk de mooiste van allemaal: Berry van Aerle. Vrij Nederland stelde ooit een historische lijst op van internationals. Over alle honderden spelers werd iets gemeld, een fait divers. Alleen het vakje achter Van Aerle bleef leeg.
Maar voor de echte waterdrager moet je naar Ierland. Eigenlijk bestaat de Ierse ploeg helemaal uit waterdragers. In groen en wit spelen geen vedetten. 'n Ierse international is rossig en uit de kluiten gewassen. Je verdenkt hem ervan dat hij het wel es met een schaap doet en hij heeft het niet over auto's maar over paarden. In het veld verdringen de Ieren zich om zoveel mogelijk vuil werk te mogen opknappen. Langs de lijn doen ze de rest van het publiek vergeten dat ze naar een voetbalwedstrijdje kijken.
De Ierse fans zingen. Niet van "Olé, olé" of "Deutschland über Alles" maar een protestsong. "The Fields Of Athenry" gaat over honger, armoe en onrecht. Over de Ierse geschiedenis dus. En over het Ierse heden. De samenzang, begeleid door rytmisch handgeklap, klimt op een zwoele zomeravond in 2012 als een modern Klaaglied naar de Oosteuropese hemel en krijgt de rest van het publiek en zelfs de tv-commentator stil. Ierland staat op het veld met 0-4 achter. Maar dat is maar bijzaak...
(met dank aan JoopFinland)