woensdag 30 augustus-2006
Een van de vele geslaagd genoemde privatiseringen van publiek bezit in Engeland ten tijde van Thatcher is die van de waterleidingbedrijven. Zonder water geen mensen, dus je zit daar als producent gebeiteld, en de aandelen deden het niet slecht. Helaas was de onderhoudstoestand van de waterleidingen niet best. Als we zeggen achterstallig dan bedoelen we dat er zon negentig jaar geleden het een en ander had moeten gebeuren. Tja, jammer voor de consument, want die moet dat uiteraard betalen, met duurder water, of met minder water (miljoenen liters per dag sijpelen weg uit de inmiddels verrotte buizen). Onderhoud, das duur en dat drukt de winst, dus kalm aan.
Een van de bedrijven was Thames Water, dat zon jaar of zes geleden werd overgenomen door RWE, een Duits concern voor een kleine 4,7 miljard pond sterling. Nu wordt het bedrijf opnieuw verkocht, maar om het interessant te maken voor de nieuwe koper wordt allereerst wat achterstallig onderhoud gepleegd. Nee, niet aan de buizen, ander onderhoud: er vliegen de komende jaren zon 25% van de medewerkers de laan uit. Dat doet het wel, vandaar de prijs 6,5 miljard pond, kassa voor management. O ja, die waterleidingen; rustig laten roesten. Privatiseren, geweldig! (zie)