Skip to main content

Game, set, match

08 januari 2002

In mei 1995 kocht Richard Krajicek voor 450.000 gulden de Russische icoon "Joris bestrijdt het kwade" van de Haagse firma Hodegon. Een in ikonenhandel gespecialiseerd kunstbemiddelingsbureau dat werd gedreven door een man die op dat gebied nou niet bepaald een smetteloze reputatie had opgebouwd: Robert Roozemond. Zo werd deze kunstexpert in 1977 in de VS in de kraag gevat door de FBI op verdenking van handel in gestolen kunst en ging in 1982 zijn iconenkunsthandel De Wijenburgh in Echteld met veel geraas failliet, een schuld van 15 miljoen achterlatend. Niet lang daarna kwam Roozemond opnieuw in aanvaring met justitie op verdenking van belastingontduiking en creatief boekhouden. Dat Nederland's beste tennisser ooit met diezelfde Roozemond in zee ging en vervolgens werd ingepakt en afgeserveerd valt hem nauwelijks te verwijten. Vooral omdat ook zijn manager Kees van Veen, met wie hij tijdens zijn glorieuze carrière een hechte vertrouwensrelatie opbouwde, een duistere dubbelrol vervulde.

In november 2000 leek Roozemond af te stevenen op het zoveelste juridische gevecht met een cliënt. Ditmaal via een kort geding bij de Haagse rechtbank. Hij moest daar verschijnen omdat de door Van Veen begeleide Krajicek een einde wilde maken aan Roozemond's foul play. Bij de transactie rond bovengenoemde Sint Joris-icoon, die Roozemond in staat stelde om met een deel van het door Krajicek betaalde bedrag een uitstaande schuld bij Van Veen te delgen, was namelijk overeengekomen dat de firma Hodegon het Russisch meesterwerk vijf jaar in bruikleen zou krijgen tegen een rente van 1,5 procent per maand en het uiterlijk in mei 2000 zou verkopen voor in ieder geval 900.000 gulden. Maar de Nederlandse toptennisser had na het aflopen van de contractuéle termijn nog geen stuiver daarvan gezien. Een andere zwaarwegende reden voor Krajicek om zijn overeenkomst met Hodegon te verbreken was de weigering van Roozemond om hem ondanks zijn herhaalde verzoeken enig bewijs te leveren dat de icoon was verzekerd. Het servicekanon moet in die tijd zo langzamerhand zelfs hebben getwijfeld aan het hele bestaan van de strijdende Joris omdat hij de icoon zelf ook nog nooit had aanschouwd. Maar dat kwam volgens Roozemond omdat die deel uitmaakte van een grote Europese tournee van Russische kunst, die voor de verdubbeling van de waarde zou moeten zorgen. Ten tijde van de warming-up voor het juridische gevecht verklaarde Roozemond dat Krajicek's prachtig stukje kunstbezit zich in Frankrijk bevond. Voordat het kort geding werd geëffectueerd kwamen de partijen onderling tot een vergelijk. Volgens manager Van Veen betaalde hij uit eigen zak de 450.000 gulden die Krajicek van Roozemond terugeiste om aan de heisa rond zijn pupil een einde te maken. Hij zou dan zelf er wel voor zorgen de rekening met Roozemond te vereffenen. Naar Van Veen's eigen zeggen werd de overdracht van die overeengekomen 450.000 gulden naar de rekening van "zijn" Richard pas kortgeleden geëffectueerd toen onze speurtocht blijkbaar onrust begon te veroorzaken bij hem en zijn bad brother in arts, Roozemond.

Joris in Frankrijk

Overigens bevond Krajicek's eigendom zich inderdaad in Frankrijk. Maar niet op tournee. Zonder dat Krajicek op de hoogte was had Roozemond namelijk al op 22 november 1995 (!) het stuk ter verkoop aangeboden op een publieke icoonveiling in de salle no. 5 van Hôtel Drouot in Parijs (Objets d'Art et Collections d'Icones des XIVe, XVIe, XVIIe, et XIXe siècles, onder leiding van Me. Jean-Paul Couturier en Me. Raymond de Nicolay). Volgens de bij de veiling betrokken expert Ariane de Saint-Marcq ging het bij die gelegenheid niet van de hand. Dat was volgens haar Roozemond's eigen schuld omdat hij het pas drie dagen vantevoren had ingebracht. Maar een paar dagen later werd de precieuze icoon toch - volledig in strijd met de Franse wetgeving - onderhands verkocht aan een Franse particuliere collectioneur. De opbrengst, die volgens haar ergens tussen de 700.000 en 900.000 Franse franc lag, kwam ten goede aan het Parijse filiaal van de Banque Colbert waar Krajicek's icoon was gedeponeerd en waar Roozemond diep in het rood zou hebben gestaan. Zou hebben, want inmiddels is dat filiaal ter ziele gegaan, waardoor het natrekken van de financiële sporen binnen het kader van deze affaire aanzienlijk is bemoeilijkt. Maar uit niets blijkt dat het duo Roozemond/Van Veen zich tot de moederbank in Luxemburg heeft gewend om de onderste steen boven te krijgen. Naar alle waarschijnlijkheid omdat ze al wisten waar die steen lag. Tegenover Kleintje Muurkrant wilde Roozemond op 31 oktober jl. alleen maar kwijt dat de verkoop inderdaad op de hierboven beschreven wijze had plaatsgevonden, maar dat de dader op het kerkhof lag. Volgens hem had de inmiddels bijgezette Parijse Banque Colbert op eigen houtje Krajicek's belegging verkwanseld. Roozemond zelf trad toe tot de volgelingen van Pontius Pilatus: hij waste zijn handen in onschuld.

KM: "Op grond waarvan heeft de bank dat stuk verkocht? Een bank kan dat toch niet zomaar doen?"
Roozemond: "Nee, maar... uh... dat is niet meer te achterhalen. We waren bezig om de bank te attaqueren. Niet over de verkoop, maar ... uh... over dat stuk. Maar die bank was failliet, dus er was niks meer aan te doen. En ... uh... er is vervolgens toen een regeling getroffen met de vertegenwoordiger van meneer Krajicek (Van Veen)".

Roozemond's antwoord lijkt te impliceren dat hij niet wist waar de icoon was gebleven. Maar Ariane de Saint Marcq verklaarde op 4 september 2001 tegenover de wegens zijn speurzin en vernietigende publicaties in de kunstwereld zo gevreesde Michel van Rijn dat de met haar bevriende Franse collectioneur inmiddels het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld en zijn collectie had nagelaten aan het Parijse museum Petit Palais, dat al een tijdje in de steigers staat voor een ingrijpende restauratie. Roozemond en Van Veen werden van deze vondst op de hoogte gesteld, maar hun ambitie om het kunstwerk te heroveren bleek nihil. In het geval van Roozemond is dat gezien het voorafgaande zeer begrijpelijk. Maar voor Van Veen op het oog aanzienlijk minder. Maar er ligt een adder onder het hardcourt.

Dubbelspel

Michel van Rijn, die tot voor kort met beide heren een grote kunsttransactie voorbereidde, beschikt namelijk over een tape waarop Van Veen tot de uitspraak komt dat hij vier miljoen gulden heeft geïnvesteerd in de zaak van Roozemond. Kennelijk geschrokken van zijn eigen openhartigheid brengt Van Veen het bedrag later terug tot anderhalf miljoen. Maar principieel maakt dat niet zo veel uit. Van Veen blijkt al jaren samen te werken met Roozemond op het gebied van in- en verkoop van kunst en dan vooral van iconen. Dat zou een plausibele verklaring kunnen zijn voor de vrij verrassende aankoop van een Russische specimen daarvan door zijn fameuze pupil in 1995 en van Van Veen's donatie van 450.000 aan Krajicek om het kort geding in november 2000 te voorkomen. Het riekt naar een "conflict of interest" en dat is waar Kleintje Muurkrant hem het afgelopen weekend dan ook het eerste naar vroeg.

Van Veen: "Ik ben niet financieel geïnteresseerd in de zaak van Roozemond. Niet voor een gulden. Dat kan ik toch nooit maken!"
KM: "Weet u waar die icoon op het ogenblik is?"
Van Veen: "Ik weet het echt niet. Ik ben van verschillende zijden benaderd. De een zegt ik weet het, de ander zegt ik weet het. Maar ik leg het allemaal naast me neer. Ik ben gewoon dat ding kwijt. Ik heb die 450.000 gulden betaald aan Krajicek en die nam daar genoegen mee".
KM: "Ik neem niet aan dat meneer Krajicek nog iets te maken wil hebben met meneer Roozemond".
Van Veen: "Nee, natuurlijk niet."
KM: "Gaat u nog zakelijk met Roozemond om?"
Van Veen: "Haast niet nee. Ik bel hem elke week of er nog wat is, maar ja... Van een kale kip valt niks te plukken."
KM: "Maar u neemt toch niet zomaar een verlies van 450.000 gulden?"
Van Veen: "Wat moet ik dan? Hij is zo'n 66, 67. Moet ik hem de gevangenis indraaien? Wat heb ik daaraan?"
KM: "U doet geen zaken met hem?"
Van Veen: "Ik niet. Voor geen gulden. Wat gaat u hiermee doen eigenlijk?"
KM: "Als ik het rond krijg, publiceren."
Van Veen: "Ik zou het op prijs stellen als u de zaak liet rusten. Wat heb ik nou aan zo'n publicatie? We komen toch geen stap verder. Het terugvinden van die icoon, het betalen van die icoon, niks. Het leidt tot niks."
KM: "Stel dat u die icoon terugvindt..."
Van Veen: "Ja, wat kan ik er dan mee? Degene die hem nu in zijn bezit heeft, prima. Kan ik toch niks mee? Ik neem al die adviezen van heren als Roozemond en Van Rijn niet serieus. Je moet al goed opletten als je ze een hand geeft. Dan weten ze weer iets en dan komen ze weer geld bij je halen".
KM: "En geeft u dat dan nog?"
Van Veen: "Ja, ik ben gek. Niks. Ik heb die zaak rond Krajicek netjes opgelost en dat is het. Ik ben 64. Ik wil echt geen geouwehoer meer aan mijn kop. Maar laat me weten als je wat gaat publiceren. Want ik ben bang dat je je vingers brandt. En laten we voorkomen dat we straks voor de rechter tegenover elkaar staan".
KM: "Ik houd u op de hoogte".

Niet lang na dit telefoongesprek belde Van Veen terug met de vraag waarom wij in godesnaam opnieuw de zaak rond Krajicek oprakelden.
KM: "Wij zijn al een tijdje bezig. Een paar maanden geleden hebben wij meneer Roozemond al eens benaderd en die vroeg ons de zaak verder te laten rusten in ruil voor een wereldprimeur. Een hele grote zaak waarmee hij bezig was. Als die niet rond kwam was het toch in ieder geval een komisch verhaal. We hebben hem daar vandaag weer over benaderd. Hij zei, dat hij er nog niet uit was. Maar we beschikken nu over zoveel materiaal over de zaak rond Krajicek, dat we ons genoodzaakt voelden om u ook eens een paar vragen te stellen".
Van Veen: "Ik wil eigenlijk elke publiciteit rond mijn pupil vermijden. Ik weet wel wat Roozemond je beloofd heeft. Maar daarover kan ik momenteel ook niets zeggen. Het heeft een kans van slagen. Maar er is een conflict tussen Roozemond en Van Rijn daarover, dus tja... Roozemond is daar zo'n zes of zeven keer voor in Italië geweest".
KM: "Meneer Roozemond zei ons dat hij moeilijkheden had bij het uitvlooien of het object in kwestie geen valserik was en of het allemaal juridisch klopt".
Van Veen: "Ja, dat klopt. Maar als het rond komt ben ik een van de eersten die ervanaf weet. Ik wil wel een afspraak met je maken. Wacht nou even tot het rond is dan heb je inderdaad een wereldprimeur. Kijk, ik ben gewoon een zakenman die een aantal spelers begeleidt (o.w. Raymond Sluiter en Krajicek's talentvolle jongere zusje, red.). En dan doe je wel eens verkeerde dingen. Verkeerde investeringen. Die icoon was gewoon een hele verkeerde. Ik ben er zelf voor op de blaren gaan zitten en heb Richard gezegd dat ik er alle verantwoordelijkheid zou nemen. Ik heb wel meer ikonen verkocht in het verleden -soms met behoorlijk verlies, dat kan ik u wel zeggen- en als zodanig ben ik partner van Roozemond geweest, maar ik heb geen gulden in zijn zaak zitten. Niks. U gaat niet publiceren?"
KM: "Als we het rond krijgen...
Van Veen: "Het is niet rond te krijgen. U doet niks?
KM: "Wij doen niks zolang we de zaak niet rond krijgen. Zodra wij eruit zijn en gaan publiceren hoort u van ons".

Geen conflict of interest? Geen zwendel? Wie dat gelooft is net zo naïef als een beginnende ballenjongen op baan 18.

Morgenster, 8 januari 2002

Klik hier om uw reactie toe te voegen
08 januari 2002