De klimaatomslag en falend beleid
Iedereen die hier een paar jaar gewoond heeft, kan erover meepraten. De hitte in februari en maart en de verlossing half april wanneer de eerste stortbuien vallen. Maar net als in Nederland, waar de Elfstedentocht in het cultuurhistorisch museum dreigt te belanden, verandert het klimaat in Nicaragua snel. Iedereen klaagt over de bizar hoge temperaturen, soms tot boven de 40 graden Celsius. De gevolgen van de klimaatomslag hier zijn veel directer voelbaar dan in Nederland, waar de land- en tuinbouwsector vandaag de dag op semi-industriële basis plaatsvindt, geen acuut gebrek aan drinkwater is en klimaatbeheersing in kantoren en in huizen geen extreme luxe is. In Nicaragua zien we dat de onregelmatige neerslag leidt tot mislukte oogsten, het droogvallen van stuwmeren en waterbronnen en levensbedreigende temperaturen voor ouderen en mensen die buiten moeten werken.
Voor zover menselijk handelen van invloed is op de klimaatomslag, draagt de dictatuur daar eerder toe bij dan dat zij die afremt: het kappen van oerwoud ten behoeve van houtexport en goudwinning gaat bijvoorbeeld onverminderd door. Dit maakt dat het Groenfonds voor het Klimaat (Green Climate Fund) begin maart van dit jaar bekend heeft gemaakt dat zij definitief afziet van het verschaffen van een geplande subsidie van bijna 120 miljoen dollar aan de regering van Nicaragua. Volgens plan zouden die fondsen geïnvesteerd worden in het beschermen van de oerwouden aan de Atlantische Kust. Maar de ongenadige houtkap en het schenden van de autonomie en mensenrechten van inheemse gemeenschappen hebben de directie van het Groenfonds tot deze ongebruikelijke financiële boycot gemotiveerd.
Ziek van en door de dictatuur
Mijn netwerk in Nicaragua bestaat vrijwel uitsluitend uit mensen uit de midden- en de werkende klasse. Grote ondernemers, hoofden van ministeries en mensen uit de politieke top ken ik niet zoveel. Maar aan het eind van elk bezoek ga ik standaard een paar uur langs bij ‘mijn man in Managua’ om te horen hoe de vlag er op het allerhoogste niveau bij hangt. ‘Tot op de dag van vandaag spreek ik zonder terughoudendheid met iedereen’, zegt hij. Niet in de media, niet in grotere gezelschappen maar één op één. Als ik dat niet zou doen, zou ik stikken (hij grijpt met twee handen naar zijn keel) Ik kan niet anders, ik heb het voordeel dat mijn zus nog steeds op een sleutelpositie binnen de dictatuur zit, maar als het gaat om mijn drive om vrijuit te spreken vraag ik me wel af ‘Hoe lang nog?’
‘Niet langer is de repressie selectief; vandaag de dag wordt iedereen gepakt die zich tegen de dictatuur uitspreekt. Om mensen het zwijgen op te leggen is het niet nodig om ze te martelen; via het ontslaan van echte of vermeende dissidenten, het ontnemen van hun bezittingen, het straffen van hun kinderen, ouders en andere verwanten komen ze een heel eind. Tegelijkertijd neemt de repressie potsierlijke vormen aan. Zeven volle pick ups met politieagenten voor een kerkje van niks bij mij om de hoek, totaal bespottelijk. Vanuit ons geloof (katholicisme: red.) mogen wij God niet aanroepen om de dood van een naaste te bespoedigen. Dit maakt, zo hoor ik van mensen uit ons gehucht, dat oudjes de Heer smeken om eeuwige rust en vergeving voor onze vicepresidente die uitgegroeid is tot het symbool van de terreur.’
‘Internationaal heeft de dictatuur de wind in de rug. Macro-economisch is het land redelijk stabiel, onderwijs en gezondheidszorg – wat je ook van de kwaliteit kan vinden – zijn gratis, de kwaliteit van de infrastructuur en met name het wegennet is enorm verbeterd. En gezien de precaire internationale situatie – Oekraïne, Gaza, oplopende spanningen tussen de VS en China – is de Nicaraguaanse dictatuur niet nieuwswaardig en heeft zij internationaal weinig te vrezen. Dit, in combinatie met de repressie die steeds verfijnder en effectiever is, maakt dat de hoop op verandering praktisch verdwenen is. Al weet natuurlijk niemand wat er gebeurt wanneer Ortega of Murillo, die de jongsten niet meer zijn, komen te overlijden. En ook is het de vraag wat op de langere termijn de gevolgen van de verslechterende levensomstandigheden van de volksmassa’s zullen zijn.’
‘Onze vicepresidente lijkt zich steeds duidelijker op te maken om haar man op enig moment op te volgen en het presidentiële pad vrij te maken voor hun zoon Laureano. Zij ontdoet zich van al die kaderleden op hoge posities die zich in de jaren tachtig bewezen hebben en loyaal zijn aan haar man (Daniel Ortega: red.). Ze worden vervangen door haar nieuwe generatie kaderleden uit de Juventud Sandinista. Dit heeft onder andere gemaakt dat het juridisch apparaat de afgelopen maanden van boven tot beneden leeg is geveegd. Ook binnen het leger vinden er zuiveringen plaats.’
‘Officieel beleven we de derde fase van de sandinistische revolutie maar de realiteit is een andere. Tot en met legendarische commandanten van de revolutie die niets van de dictatuur moeten hebben worden onder politietoezicht gesteld en geïntimideerd. Met één van hen- die bij een bezoek aan de deur onlangs uitgemaakt werd voor ‘vijand van de soevereiniteit van Nicaragua’- heb ik regelmatig contact. Het voorstel van wekelijks terugkerende agenten en veiligheidsmensen om onder het genot van een kopje koffie een beetje bij te praten, wijst hij van de hand. ‘Koffie drinken doe ik alleen met vrienden’, antwoordt hij zijn ongewenste gasten.
‘De corruptie binnen alle lagen van het staatsapparaat is endemisch, iedereen doet daaraan mee. Dat gaat via belastingheffingen, het innen van boetes en nepotisme en juridisch gefoezel: het toeschuiven van banen en aantrekkelijke posities aan familieleden. Het gros van de mensen in de top runnen binnen het staatsapparaat hun eigen toko en wijzen banen, salarissen en nieuwe auto’s aan familieleden toe.’
‘Tegelijkertijd is niemand zeker van zijn positie binnen de hiërarchie. Ook functionarissen die zich bewezen hebben als slippendragers van het presidentieel paar kunnen van de ene op de andere dag aan de dijk worden gezet. De tweede man binnen het politiecorps – Adolfo Marenco – kreeg vorig jaar op last van de vicepresidente ontslag aangezegd. Hem werd een belangrijke functie in het sociale domein aangeboden maar daar bedankte hij voor. Daarop werd hij opgepakt en hij wordt nu al een jaar op een onbekende plaats vastgehouden, zonder dat er zelfs maar een aanklacht tegen hem is ingediend.’
‘Kan het niet zo zijn dat hij uit de weg is geruimd?’, vraag ik mijn man. ‘Nee’, antwoordt die fel en zelfverzekerd, ‘hij is niet dood. Het probleem is dat hij – net als Rafael Solis van het Hooggerechtshof destijds – teveel weet en de dictatuur er alles aan doet om te voorkomen dat hij in het buitenland opduikt en gaat praten. Dit maakt dat zelfs zijn vrouw en dochter niet weten waar hij zit.’
‘Het afgelopen jaar zijn er zeven burgemeesters uit hun functie gezet. Standaard worden dan de boeken gecontroleerd en worden zo bewijzen gevonden van ongeoorloofde uitgaven. De vraag of de burgemeester in kwestie draagvlak onder de bevolking heeft speelt daarbij volstrekt geen rol. Sterker nog, het presidentieel echtpaar zit bepaald niet te wachten op autoriteiten met een eigen achterban. Zij weten zich gesteund door de bevolking, omringen zich door personen die hen naar de mond praten en door hen geëntameerd onderzoek bevestigt die massale steun. In die zin leven ze een beangstigende parallelle werkelijkheid.’
‘Nicaragua lijkt stabiel maar ik durf de stelling aan dat de onvrede en de frustraties onder de bevolking momenteel groter zijn dan in 2018. De psychische nood onder professionals in overheidsdienst is dan ook enorm. Jammer dat je zo snel weg gaat want ik had je graag in contact gebracht met een psychologe met wie ik gisteren gesproken heb. Die heeft momenteel 18 patiënten, die door toedoen van hun werkomstandigheden geplaagd worden door depressies, slapeloosheid en paranoia. Niet die professionals maar het systeem is ziek.’
|